2.2 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overge-legd en heeft het hof arrest bepaald.
3 De vaststaande feiten
3.1 Tussen partijen staan in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken en op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde producties, de navolgende feiten vast.
3.2 Tussen [A] en Volksbelang is een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats]. De huur is ingegaan op 4 decem-ber 1996.
3.3 Op 15 juni 1998 is [A] gehuwd met [B] (hierna: [B]). Aldus werd [B] van rechtswege medehuurder.
3.4 Op 8 december 2010 heeft de politie een inval gedaan in het gehuurde. Zij heeft bij die gelegenheid een hennepkwekerij aangetroffen van 123 planten. De kwekerij bevond zich in de kruipruimte onder de keuken van het gehuurde. De kwekerij was voorzien van professio-nele randapparatuur. De elektriciteitsvoorziening was gemanipuleerd en er werd illegaal stroom afgetapt.
3.5 Op 25 mei 2011 is op verzoek van [A] tussen haar en [B] de echtscheiding uitgesproken.
3.6 Tot het gezin van [A] behoren twee inmiddels meerderjarige kinderen, namelijk dochter [dochter] en zoon [zoon]. [zoon] woont bij [A] in.
4 De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 In dit geding heeft Volksbelang, kort gezegd, de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd en ontruiming van het gehuurde, een en ander op verbeurte van een dwangsom. Bij het bestreden vonnis zijn deze vorderingen toegewezen. Daartegen richten zich de grie-ven.
4.2 De grieven zien alle op de vraag of de tekortkoming, gelet op de bijzondere persoon-lijke omstandigheden van [A], de ontbinding met haar gevolgen rechtvaardigt. [A] beroept zich, kort samengevat, in het bijzonder op de navolgende feiten en omstandigheden:
a. [A] en haar kinderen zijn jarenlang gebukt gegaan onder het fysieke en psychische geweld van hun echtgenoot respectievelijk vader [B], die alcoholist is en boven-dien een psychische stoornis heeft. Er is sprake geweest zowel van geestelijke als fy-sieke mishandeling.
b. [A] zag geen mogelijkheden om aan [B] inzake (de aanleg van) de hennep-plantage weerstand te bieden, tót het moment van de politie-inval waarbij de hennep-plantage werd aangetroffen.
c. [A] heeft die mogelijkheid vervolgens benut door de echtscheiding te verzoeken.
d. Uitzetting uit de woning zal ten koste gaan van zowel [A] als haar beide kinderen. Deze kinderen behoeven in verband met hun persoonlijke omstandigheden zorg en be-geleiding.
4.3 Deze feiten en omstandigheden zijn grotendeels onbestreden gebleven. Volksbelang heeft zich beroepen op haar kenbare en consequente beleid met betrekking tot huurbeëindi-ging in geval van hennepteelt en op de omvang en inrichting van de hennepkwekerij. Vol-gens Volksbelang was sprake van bedrijfsmatige hennepteelt en een gevaarlijke situatie.
4.4 Het hof acht het aannemelijk dat het voor [A] – die zich ook volgens haar eigen stellingen terdege bewust is geweest van de ontoelaatbaarheid van de hennepkwekerij in het gehuurde – (zeer) bezwaarlijk was om bij de politie aangifte te doen van de aanwezigheid van de hennepkwekerij in haar woning. Ook is het duidelijk dat ontbinding en ontruiming [A] en haar kinderen treffen in hun belang bij woonruimte. Een verdergaand belang, bij-voorbeeld bij behoud van juist de onderhavige woning, is door [A] niet aangevoerd.
4.5 Tegenover de hiervoor omschreven persoonlijke omstandigheden van [A] staat dat de hennepkwekerij zoals die in de woning van [A] is aangetroffen, fors van omvang was en een bedrijfsmatig karakter droeg, en bovendien gepaard ging met het illegaal aftappen van elektriciteit en brandgevaar. Een en ander is een zeer ernstige schending van de verplichtin-gen met betrekking tot de door Volksbelang als verhuurster ter beschikking gestelde woon-ruimte.
4.6 Alles afwegend beoordeelt het hof de feiten en omstandigheden waarop [A] zich beroept als onvoldoende om de balans in haar voordeel te doen doorslaan, in die zin dat zou kunnen worden gezegd dat de tekortkoming de ontbinding met haar gevolgen niet kan recht-vaardigen.
4.7 Omdat de feiten die voor de beslissing van de zaak van belang zijn niet in geschil zijn, bestaat voor bewijslevering geen aanleiding. Het hof passeert dus het bewijsaanbod van [A].
4.8 De slotsom is dat de grieven niet tot vernietiging van het bestreden vonnis kunnen lei-den en dat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd met aanvulling van de gronden. Als de in het ongelijk gestelde partij dient [A] de kosten van het hoger beroep te dragen.
4.9 In verband met de tussen partijen in hoger beroep gevoerde discussie over de vraag of [A] een “tweede kans” is geboden, overweegt het hof nog als volgt. Uit de memorie van antwoord (pagina 10) volgt dat Volksbelang het in de situatie waarin [A] en haar kinde-ren verkeren passend vindt dat haar een laatste kans wordt geboden in een andere woning en Volksbelang heeft op de aangehaalde plaats gesuggereerd dat die kans aan [A] ook daadwerkelijk is aangeboden (maar door [A] geweigerd). Bij haar antwoordakte heeft [A] er terecht op gewezen dat de bedoelde suggestie zich niet verdraagt met de inhoud van het gesprekverslag dat als productie 6 bij de inleidende dagvaarding in het geding is ge-bracht. In verband met een en ander ligt het voor de hand dat Volksbelang zich het belang van [A] en van haar kinderen aantrekt, in die zin dat zij de mogelijkheden onderzoekt om aan [A] alsnog metterdaad een laatste kans te bieden.
5 De beslissing