ECLI:NL:GHARN:2012:BX0431
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J.D.S.L. Bosch
- A.W. Beversluis
- D.J. Buijs
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de uitvoeringsinstantie van ondertoezichtstelling en gezinsvoogdij
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind]. De kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad had op 29 december 2011 de minderjarige onder toezicht gesteld van Bureau Jeugdzorg Overijssel (BJZ) en een machtiging verleend tot uithuisplaatsing. De moeder van het kind, hierna aangeduid als de moeder, heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de kinderrechter te vernietigen voor zover deze betrekking heeft op de uitvoering van de gezinsvoogdij door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSJ). De moeder was van mening dat BJZ de uitvoering van de ondertoezichtstelling moest verzorgen.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder zich niet verzet tegen de ondertoezichtstelling zelf, maar enkel tegen de beslissing van de kinderrechter om WSJ aan te wijzen als uitvoerder. Het hof oordeelde dat de kinderrechter ten onrechte had bepaald dat WSJ de ondertoezichtstelling moest uitvoeren, aangezien deze beslissing toebehoort aan BJZ, die de mandateringsbevoegdheid heeft. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter gedeeltelijk vernietigd en bevestigd dat BJZ de gezinsvoogdij-instelling blijft, maar dat de uitvoering niet per se door WSJ hoeft te gebeuren.
De uitspraak benadrukt de rol van BJZ in het bepalen van de uitvoeringsinstantie van de ondertoezichtstelling en bevestigt dat de rechter niet kan bepalen wie deze uitvoering moet geven. De beslissing van het hof is een belangrijke uitspraak in het kader van het personen- en familierecht, waarbij de rechten van de betrokken partijen, zoals de moeder en de raad voor de kinderbescherming, zorgvuldig zijn afgewogen.