ECLI:NL:GHARN:2012:BX0378

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
19 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.104.469t
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekeningsperikelen in hoger beroep; domiciliekeuze en rechtsgeldige betekening bij de deurwaarder

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Arnhem, betreft het een hoger beroep van de Stichting tot behoud van historische gebouwen tegen Wells Vastgoed B.V. De zaak is ontstaan uit een geschil over de rechtsgeldigheid van de betekening van de appeldagvaarding en het oproepings- en herstelexploot aan Wells. Het hof verwijst naar een eerder arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 10 april 2012, waarin het hof zich onbevoegd verklaarde en de zaak naar Arnhem verwees. De Stichting heeft op 20 april 2012 een oproepings- en herstelexploot ingediend, maar de vraag is of deze op de juiste wijze aan Wells zijn betekend.

Het hof overweegt dat de appeldagvaarding en het oproepings- en herstelexploot zijn betekend ten kantore van gerechtsdeurwaarder R. van Schendel te Hilversum, waar Wells volgens de akte van domiciliekeuze domicilie heeft gekozen. Echter, het hof stelt vast dat Wells in de procedure in eerste aanleg woonplaats heeft gekozen bij haar advocaat, mr. A.J.A. van Dijk, en dat er geen bewijs is dat Wells ook voor de betekening van de appeldagvaarding bij de deurwaarder woonplaats heeft gekozen. Dit leidt tot de conclusie dat de betekening van de exploten in hoger beroep niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden.

Het hof concludeert dat er onvoldoende informatie is om te beoordelen of verstek kan worden verleend of dat de nietigheid van de appeldagvaarding moet worden uitgesproken. De Stichting wordt verzocht om afschriften van de exploten te overleggen en bewijs te leveren dat de deurwaarder de exploten tijdig aan Wells heeft doorgestuurd. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling en de Stichting krijgt de gelegenheid om de benodigde informatie en een herstelexploot in te dienen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.104.469
(zaaknummer rechtbank 729024)
arrest van de tweede kamer van 19 juni 2012
in de zaak van
de stichting
Stichting tot behoud van historische gebouwen,
gevestigd te Utrecht,
appellante,
advocaat: mr. A.M. Schotte,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Wells Vastgoed B.V.,
gevestigd te Soesterberg, gemeente Soest,
geïntimeerde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna de Stichting en Wells worden genoemd.
1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.1 Voor het verloop van de procedure tot dan toe verwijst het hof naar het in deze zaak gewezen arrest van het gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, van 10 april 2012. Bij dat arrest heeft het gerechtshof Amsterdam zich onbevoegd verklaard en heeft het de zaak naar het gerechtshof Arnhem verwezen. Daarbij is de zaak op de rol van 1 mei 2012 van dit hof geplaatst opdat de Stichting alsdan het exploot tot oproeping van Wells om op die datum voor dit hof te verschijnen in het geding kan brengen en daarbij tevens de juiste hoogte van het griffierecht aan Wells kan aanzeggen.
1.2 Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het oproepings- en herstelexploit van 20 april 2012;
- een akte zijdens de Stichting d.d. 15 mei 2012, met als bijlage een akte van domiciliekeuze d.d. 7 mei 2012.
1.3 Vervolgens heeft het hof arrest bepaald op het griffiedossier.
2 De motivering van de beslissing in hoger beroep
2.1 Het hof ziet zich gesteld voor de vraag of de appeldagvaarding en het oproepings- en herstelexploot op de juiste wijze aan Wells zijn betekend en of mitsdien jegens Wells verstek kan worden verleend.
2.2 De appeldagvaarding en het oproepings- en herstelexploot zijn betekend ten kantore van gerechtsdeurwaarder R. van Schendel te Hilversum (hierna: de deurwaarder). Volgens die exploten heeft Wells bij de deurwaarder domicilie gekozen. Bij voormelde akte van domiciliekeuze heeft de deurwaarder verklaard dat hij namens en in opdracht van Wells bij exploten van 7 en 19 maart 2012 het bestreden vonnis aan de Stichting heeft betekend en dat uit die exploten volgt dat Wells daarbij domicilie heeft gekozen bij de deurwaarder.
2.3 In eerste aanleg is als gemachtigde van Wells opgetreden mr. A.J.A. van Dijk, advocaat te Almere (hierna: mr. Van Dijk). Ingevolge het bepaalde in artikel 80 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) wordt Wells geacht tot aan het eindvonnis bij mr. Van Dijk woonplaats te hebben gekozen, tenzij zij heeft verklaard een andere woonplaats te hebben gekozen. Dat Wells in de procedure in eerste aanleg woonplaats heeft gekozen bij de deurwaarder, is gesteld noch gebleken. Dit betekent dat betekening van de exploten in hoger beroep niet ingevolge het bepaalde in artikel 63 lid 1 Rv heeft kunnen plaatsvinden aan de deurwaarder.
2.4 Het exploot van hoger beroep had ingevolge het bepaalde in artikel 63 lid 2 Rv ook gedaan kunnen worden aan een in verband met executie volgens wettelijk voorschrift gekozen woonplaats. Blijkens de parlementaire geschiedenis bij het (gelijkluidende) artikel 438a (oud) Rv en de daar genoemde voorbeelden (Parlementaire Geschiedenis Wijziging Rv e.a.w., p. 102) heeft de wetgever met het bepaalde in het tweede lid van artikel 63 Rv het oog gehad op de betekening van exploten in het kader van daadwerkelijke executie, zoals betekening van een beslagexploot of betekening van een titel met bevel tot betaling. De omstandigheid dat, zoals de deurwaarder bij voormelde akte van domiciliekeuze heeft verklaard, Wells in het kader van de betekening van het bestreden vonnis aan de Stichting domicilie heeft gekozen bij de deurwaarder, is in dit verband dan ook onvoldoende; de enkele betekening van het vonnis geldt niet zonder meer als gedaan “in verband met executie” zoals bedoeld in artikel 63 lid 2 Rv. Om te kunnen beoordelen of de betekening van het vonnis is gedaan in verband met de executie zoals bedoeld in artikel 63 lid 2 Rv zal het hof kennis moeten nemen van de exploten zelf.
2.5 Indien bij de betekening van het vonnis geen bevel tot betaling of andere handeling in verband met de executie is gedaan, levert die bij de enkele betekening van het bestreden vonnis gedane domiciliekeuze dus geen gekozen woonplaats in de zin van artikel 63 Rv op. Ook overigens kan uit deze domiciliekeuze in verband met de betekening van het bestreden vonnis niet worden afgeleid dat Wells ook met het oog op de betekening van de appeldagvaarding door de Stichting woonplaats heeft gekozen bij de deurwaarder. Een door Wells ondertekende akte van domiciliekeuze waaruit dit zou kunnen blijken is evenmin overgelegd. Dat zou betekenen dat er geen geldige betekening heeft plaatsgevonden en dat de exploten in hoger beroep lijden aan een gebrek dat nietigheid met zich brengt.
2.6 Vervolgens doet zich, gelet op het bepaalde in artikel 121 Rv, de vraag voor of aannemelijk is dat de exploten Wells niet hebben bereikt. Temeer nu de exploten zijn betekend door en aan de deurwaarder die eerder mede namens Wells exploten heeft betekend, is niet uitgesloten dat de deurwaarder, al dan niet naar analogie met het bepaalde in de laatste volzin van artikel 63 lid 1 Rv, de exploten heeft doorgestuurd naar Wells en heeft bevorderd dat de exploten Wells tijdig hebben bereikt. In dat geval dient de Stichting op de voet van artikel 121 lid 2 Rv de gelegenheid te krijgen het hiervoor genoemde gebrek te herstellen.
2.7 De slotsom is dat het hof over onvoldoende informatie beschikt om reeds thans te kunnen beoordelen of jegens Wells verstek kan worden verleend of dat de nietigheid van de appeldagvaarding dient te worden uitgesproken. Het hof wenst van de Stichting afschriften te ontvangen van de exploten waarbij het bestreden vonnis aan Wells is betekend. Voor het geval hierin geen bevel tot betaling of andere daad in verband met de executie is opgenomen, wenst het hof bewijs te ontvangen waaruit kan volgen dat de deurwaarder de exploten tijdig heeft doorgestuurd aan Wells. Voor het geval dat laatste het geval is, krijgt de Stichting de gelegenheid om bij herstelexploot het gebrek te herstellen. Om redenen van proceseconomie krijgt de Stichting de gelegenheid om op dezelfde roldatum zowel de door de hof verlangde informatie bij akte in het geding te brengen als tegen die roldatum een herstelexploot uit te brengen.
2.8 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3 De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
verwijst de zaak naar de rol van 17 juli 2012 voor akte aan de zijde van de Stichting zoals bedoeld in rechtsoverweging 2.7;
beveelt de Stichting om de (herstelde) dagvaarding in hoger beroep bij herstelexploot te doen betekenen aan Wells op de wijze voorgeschreven in artikel 50 of 54 Rv, met aanzegging van de hiervoor vermelde rechtsdag;
bepaalt dat de kosten van deze betekening en aanzegging ten laste komen van de Stichting;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.L. Valk, K.J. Haarhuis en F.J.P. Lock en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2012.