Parketnummer: 21-001386-10
Uitspraak d.d.: 18 juni 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van 29 maart 2010 in de strafzaak tegen
[NAAM VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in PI Noord Holland Noord, Unit Zuyder Bos te Heerhugowaard.
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 4 april 2011, 16 maart 2012, 23 maart 2012 en 4 juni 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr H.E. Brink, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1 primair:
hij op of omstreeks 30 maart 2008 te [pleegplaats 1], althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft / hebben verdachte en / of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer 1] geschopt en/of gestompt en/of geslagen, en/of
- de mond van die [slachtoffer 1] gesnoerd/gekneveld (met een stropdas), en/of
- de hals van die [slachtoffer 1] dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden, en/of
- de polsen en/of de enkels van die [slachtoffer 1] vastgebonden/gekneveld, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] in hulpeloze toestand achtergelaten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
1 subsidiair:
hij op of omstreeks 30 maart 2008 te [pleegplaats 1], althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft / hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk
- die [slachtoffer 1] geschopt en/of gestompt en/of geslagen, en/of
- de mond van die [slachtoffer 1] gesnoerd/gekneveld (met een stropdas), en/of
- de hals van die [slachtoffer 1] dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden, en/of
- de polsen en/of de enkels van die [slachtoffer 1] vastgebonden/gekneveld, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] in hulpeloze toestand achtergelaten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal in vereniging , en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
1 meer subsidiair:
hij op of omstreeks 30 maart 2008 te [pleegplaats 1], althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft / hebben verdachte en / of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk
- die [slachtoffer 1] geschopt en/of gestompt en/of geslagen, en/of
- de mond van die [slachtoffer 1] gesnoerd/gekneveld (met een stropdas), en/of
- de hals van die [slachtoffer 1] dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden, en/of
- de polsen en/of de enkels van die [slachtoffer 1] vastgebonden/gekneveld, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] in hulpeloze toestand achtergelaten,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
1 meest subsidiair:
hij op of omstreeks 30 maart 2008 te [pleegplaats 1], althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (onder andere) een mobiele telefoon en/of een digitaal fototoestel en/of een of meerdere bankpas(sen) en/of een jas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- die [slachtoffer 1] geschopt en/of gestompt en/of geslagen, en/of
- de mond van die [slachtoffer 1] gesnoerd/gekneveld (met een stropdas), en/of
- de hals van die [slachtoffer 1] dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden, en/of
- de polsen en/of de enkels van die [slachtoffer 1] vastgebonden/gekneveld, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] in hulpeloze toestand achtergelaten,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
2:
hij op of omstreeks 27 maart 2008 te [pleegplaats 2], althans in het arrondissement [pleegplaats 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (plastic) klokje en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 2] met een zaklantaarn, althans een hard voorwerp, (meermalen) op/tegen diens hoofd hebben/heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of op de grond gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of (daarbij) de handen van die [slachtoffer 2] op diens rug hebben/heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] een trap hebben/heeft opgesleept en/of
- die [slachtoffer 2] met diens hoofd op een bed gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of
- de handen van die [slachtoffer 2] (zeer strak) hebben/heeft vastgebonden op diens rug en/of de voeten van die [slachtoffer 2] hebben/heeft vastgebonden;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Door de verdediging is aangevoerd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging vanwege schending van het beginsel van fair trail omdat door tenminste drie opsporingsambtenaren binnen het onderzoek waar onderhavige feiten deel van uitmaken hebben getracht de rechtbank te misleiden.
Het hof verwerpt dit verweer.
De door de raadsman in zijn pleitnota genoemde feiten en omstandigheden zijn niet aannemelijk geworden. Het hof is van oordeel dat een situatie waarin sprake is van ernstige inbreuken op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan, zich niet voordoet.
Nu ook overigens niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging, is het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.
De raadsman van verdachte heeft subsidiair verzocht om in het belang van de waarheidsvinding nader onderzoek te (doen) verrichten naar de vooralsnog leugenachtig lijkende verklaringen van drie opsporingsambtenaren.
Het hof wijst dit verzoek af.
Voor nader onderzoek naar vooralsnog leugenachtig lijkende verklaringen ontbreekt elk belang. Noodzaak tot heropening van het onderzoek is dan ook niet gebleken.
Overweging met betrekking tot het bewijs van de feiten
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het navolgende vast komen te staan.
Op 27 maart 2008 is verdachte samen met twee mededaders [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar het huis van [slachtoffer 2] in [pleegplaats 2] gegaan om hem te beroven. [medeverdachte 1] heeft aangebeld om naar een adres te vragen. Hij had een papiertje met een adres erop in de hand. [slachtoffer 2] is een stukje mee de straat opgelopen om te kijken waar het adres was. Ondertussen is een mededader de woning van [slachtoffer 2] binnengegaan. Als [slachtoffer 2] terugkeert in de woning wordt hij overmeesterd door een man en met een zaklantaarn op zijn hoofd geslagen. De man vraagt om geld. De man laat vervolgens twee mededaders de woning binnen en [slachtoffer 2] herkent een van hen als degene die hem even daarvoor naar het adres had gevraagd. [slachtoffer 2] wordt geslagen en de kluis wordt, nadat op zijn aanwijzing de sleutel is gevonden, geopend. [slachtoffer 2] wordt als er bij de woning wordt aangebeld, naar boven naar de logeerkamer gesleept en aan handen en voeten vastgebonden met een riem, electriciteitskabel en stropdassen. De electriciteitskabel is van een in de logeerkamer aanwezig lamp losgetrokken.
Verdachte en zijn mededaders verlaten vervolgens de woning en nemen geld en een klokje/horloge mee.
Op 29 maart 2008 gaat verdachte vergezeld van eerdergenoemde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], maar nu ook vergezeld van [medeverdachte 3] vanuit [plaatsnaam] met de auto naar [pleegplaats 1]. De verwachting is dat [slachtoffer 1], een bekende van verdachte, op zaterdagavond niet thuis zal zijn. Bij de woning aangekomen brandt er echter licht en nadat na enige tijd wachten blijkt dat [slachtoffer 1] niet weggaat, wordt teruggekeerd naar [plaatsnaam].
De volgende dag, 30 maart 2008, gaat het viertal wederom naar [pleegplaats 1]. Bij de woning aangekomen blijkt dat [slachtoffer 1] thuis is.
[medeverdachte 3] gaat met een briefje met een adres erop naar de voordeur en belt aan. Als [slachtoffer 1] opendoet, wordt hij onmiddellijk door [medeverdachte 3] geslagen. Er wordt naar binnengegaan en [slachtoffer 1], die zich verzet en schreeuwt, wordt opnieuw geslagen. Met electriciteitssnoeren, afkomstig van verlichting in de woonkamer, wordt [slachtoffer 1] aan handen en voeten vastgebonden en gekneveld met een stropdas door zijn mond. [medeverdachte 3] gaat op een stoel naast het slachtoffer zitten.
Het hele huis wordt vervolgens doorzocht. [medeverdachte 1] is onderwijl uit de auto een breekijzer gaan halen om de kluis te openen. In de tussentijd wordt de sleutel van de kluis gevonden en de kluis geopend.
Als verdachte bij [slachtoffer 1] in de buurt komt, schopt hij hem in het kruis/de buik.
Op een gegeven moment hebben [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] het idee dat het niet goed gaat met [slachtoffer 1]. Hij maakt vreemde geluiden, die op snurken lijken. Verdachte komt erbij en hij gooit wat water in het gezicht van [slachtoffer 1]. Vervolgens wordt verder gegaan met de zoektocht naar geld of waardevolle goederen. Als verdachte korte tijd later op de bovenverdieping een sensor van het alarmsysteem forceert, gaat het alarm luid af en verlaten alle verdachten het huis met medeneming van onder andere een fototoestel, een gsm en een horloge. Een laptop die was klaargelegd om mee te nemen, blijft op het aanrecht achter.
Als gevolg van het geactiveerde alarm belt de bewakingsdienst om 22.30 uur de buurman van [slachtoffer 1]. De buurman gaat bij de woning kijken, maar omdat er niets bijzonders te zien is en het licht op de eerste verdieping brandt, gaat hij zonder nader poolshoogte te nemen weer naar huis.
De volgende ochtend om 8.40 uur komt een verzorgende bij de woning van [slachtoffer 1] aan. Nog voordat zij bij de woning is, hoort zij het alarm afgaan. In de woning treft zij in de woonkamer [slachtoffer 1] vastgebonden en gekneveld aan. Het ambulancepersoneel dat vervolgens ter plaatse komt, constateert dat [slachtoffer 1] is overleden.
Op 12 augustus 2008 heeft patholoog Maes, verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut, gerapporteerd over de door haar verrichte sectie op het stoffelijk overschot van [slachtoffer 1]. Zij concludeert dat hij is overleden als gevolg van verstikking ontstaan door samendrukkend en/of omsnoerend geweld op de hals, waarschijnlijk in combinatie met afsluiting van de bovenste luchtwegen door kneveling. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft zij aangegeven dat het precieze tijdstip van overlijden niet kan worden vastgesteld.
Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat [slachtoffer 1] is overleden als gevolg van het door het complex van geweldshandelingen door verdachte en zijn mededaders toegebrachte letsel. De dood van [slachtoffer 1] is in redelijkheid toe te rekenen aan de door verdachte en zijn mededaders gepleegde bewijsbaar gestelde gedragingen.
Uit de verklaringen van verdachte en zijn mededaders is niet duidelijk geworden door wie en hoe het samendrukkend en omsnoerend geweld op de hals van [slachtoffer 1] tot stand is gekomen. Ook is niet vast komen te staan dat er voorafgaand afspraken over het mogelijk doden van [slachtoffer 1] zijn gemaakt.
Uit voornoemde feiten en omstandigheden kan derhalve niet worden afgeleid dat verdachte (al dan niet samen met zijn mededaders) [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven wilde beroven (al dan niet na kalm beraad en rustig overleg).
De vraag die vervolgens rijst is of verdachte en zijn mededaders het voorwaardelijk opzet hebben gehad op de dood van [slachtoffer 1] door hem in die benarde positie te brengen en zo achter te laten.
Anders dan de rechtbank beantwoordt het hof deze vraag ontkennend. Weliswaar is bruut tegen het slachtoffer opgetreden maar deze handelingen zijn niet zodanig dat naar algemene ervaringsregels gezegd kan worden dat als gevolg van dergelijke handelingen de kans aanmerkelijk is dat de dood zal intreden.
Evenmin is voor verdachten duidelijk geweest dat bij [slachtoffer 1] sprake was van een levensbedreigende situatie. Op het moment dat [slachtoffer 1] vreemde geluiden maakte, is door drie van de vier verdachten naar [slachtoffer 1] gekeken, waarbij door verdachte wat water in het gezicht van [slachtoffer 1] is gegooid. Dit duidt eerder op enige bekommering voor het slachtoffer dan op opzet op de dood. Als gevolg van het luide alarm dat afging, leefde bij verdachte en zijn mededaders de verwachting dat [slachtoffer 1] snel zou worden gevonden.
Gelet op het voorgaande, gebaseerd op de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen, is het hof van oordeel dat verdachte en zijn mededaders gezamenlijk opzet hadden op het overvallen van [slachtoffer 1] in zijn eigen huis, waarbij voorzienbaar was dat daarbij het aanwenden van geweld noodzakelijk zou zijn om het beoogde doel te kunnen bereiken.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich ingelaten met het tegen [slachtoffer 1] aangewende geweld. Het causale verband tussen dit geweld en geobjectiveerde gevolg van het daardoor overlijden van [slachtoffer 1] is toereikend voor bewezenverklaring van het onder 1 meest subsidiair tenlastegelegde.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 meest subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 meest subsidiair:
hij op of omstreeks 30 maart 2008 te [pleegplaats 1], althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (onder andere) een mobiele telefoon en/of een digitaal fototoestel en/of een of meerdere bankpas(sen) en/of een jas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- die [slachtoffer 1] heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen, en/of
- de mond van die [slachtoffer 1] heeft gesnoerd/gekneveld (met een stropdas), en/of
- de hals van die [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden, en/of
- de polsen en/of de enkels van die [slachtoffer 1] heeft vastgebonden/gekneveld, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] in hulpeloze toestand heeft achtergelaten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
2:
hij op of omstreeks 27 maart 2008 te [pleegplaats 2], althans in het arrondissement [pleegplaats 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (plastic) klokje en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welk/ of e bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 2] met een zaklantaarn, althans een hard voorwerp, (meermalen) op/tegen diens hoofd hebben/heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of op de grond gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of (daarbij) de handen van die [slachtoffer 2] op diens rug hebben/heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] een trap hebben/heeft opgesleept en/of
- die [slachtoffer 2] met diens hoofd op een bed gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of
- de handen van die [slachtoffer 2] (zeer strak) hebben/heeft vastgebonden op diens rug en/of de voeten van die [slachtoffer 2] hebben/heeft vastgebonden;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 meest subsidiair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de dood ten gevolge heeft.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld wegens het onder 1 subsidiair en onder 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van 16 jaren met aftrek van de tijd door verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht.
De rechtbank Utrecht heeft verdachte voor het onder 1 subsidiair en onder 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 jaren met aftrek van de tijd door verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld wegens de onder 1 meest subsidiair en onder 2 tenlastegelegde feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 jaren met aftrek van de tijd door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte en zijn mededaders binnen een tijdsbestek van een paar dagen een man in [pleegplaats 2] en een man in [pleegplaats 1] hebben overvallen. De overvallers dachten dat er bij beide slachtoffers veel geld te halen zou zijn. In beide gevallen werd het slachtoffer met geweld overmeesterd en vastgebonden. In beide gevallen werd de kluis geopend maar daar bleek weinig waardevols in te vinden te zijn. Bij de eerste overval werd het slachtoffer kort nadat verdachte en zijn mededaders de woning hadden verlaten uit zijn benarde positie bevrijd. Bij de tweede overval is het slachtoffer nadat het alarm was afgegaan in hulpeloze toestand achtergelaten en is het slachtoffer als gevolg van het op hem toegepaste geweld overleden. In beide gevallen was de buit gering.
Verdachte en zijn mededaders waren alleen uit op eigen geldelijk gewin en hebben zich niet bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers. Het slachtoffer van de eerste beroving heeft nog gedurende lange tijd de nadelige psychische gevolgen van de overval ondervonden.
Het slachtoffer van de tweede overval heeft de overval met zijn leven moeten bekopen. Door de onverwachte en gewelddadige dood van het slachtoffer is aan de nabestaanden en andere mensen in de nabijheid van het slachtoffer onherstelbaar leed aangedaan.
Daarnaast veroorzaken dergelijke overvallen in woningen grote maatschappelijke onrust en dragen zij bij aan de reeds bestaande gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
In het voordeel van verdachte laat het hof meewegen dat verdachte niet eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld.
Alles overziende acht het hof na te noemen straf passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 meest subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 meest subsidiair en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 (elf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr M. Otte, voorzitter,
mr J.P. Bordes en mr. G. Oldekamp, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr S.G.M. Schellekens, griffier,
en op 18 juni 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.