Parketnummer: 21-001494-10
Uitspraak d.d.: 29 mei 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Almelo van 1 april 2010 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 08-993053-09 en 08-993050-09, tegen
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adresgegevens].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 mei 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr B. Nijman, advocaat te Wageningen, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 08-993053-09
hij op 9 februari 2009, in de gemeente Ambt Delden, althans in Nederland, als houder van een varken heeft gehandeld in strijd met artikel 8, eerste lid van de EG-verordening nr. 1/2005, immers, heeft verdachte als houder van een varken (voorzien van ID-code 2385170) er geen zorg voor gedragen dat op de plaats van vertrek of overlading de technische voorschriften van bijlage I bij die verordening met betrekking tot het vervoer van dieren werd nageleefd, aangezien dat varken een prolaps vertoonde waardoor dat varken niet geschikt was voor het voorgenomen transport.
Zaak met parketnummer 08-993050-09 (gevoegd)
hij op of omstreeks 6 maart 2009 in de gemeente Hof van Twente, in ieder geval in Nederland, als houder van een varken, op de plaats van vertrek er niet voor heeft gezorgd dat de technische voorschriften in bijlage I hoofdstuk I, van de Verordening (EG) nr. 1/2005, met betrekking tot het vervoer werden nageleefd, immers werd voornoemd varken vervoerd terwijl dit varken vanwege een ontsteking van het linker ellebooggewricht van het linker voorbeen niet in staat mocht worden geacht te worden vervoerd omdat het varken zich niet op eigen kracht pijnloos kon bewegen en/of zonder hulp kon lopen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie terzake van het onder parketnummer 08-993050-09 tenlastegelegde feit
De verdediging heeft betoogd dat het openbaar ministerie terzake van het onder parketnummer 08-993050-09 tenlastegelegde feit niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging, omdat medeverdachte [medeverdachte] van dit feit is vrijgesproken door de economische politierechter. Gelet op die vrijspraak is het volgens de verdediging in strijd met het gelijkheidsbeginsel dat de verdachte thans nog vervolgd wordt voor dit feit.
Het hof is van oordeel dat het openbaar ministerie op grond van het in artikel 167 van het Wetboek van Strafvordering neergelegde opportuniteitsbeginsel een zelfstandige bevoegdheid toekomt om een verdachte al dan niet te vervolgen. Slechts indien door die beslissing de beginselen van een goede procesorde zijn geschonden, kan er reden bestaan om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging.
In het onderhavige geval is de verdachte vervolgd terzake van het handelen in strijd met de technische voorschriften die zijn neergelegd in hoofdstuk 1 van bijlage I behorende bij de Verordening 1/2005 omdat de verdachte een prolaps bij een varken zou hebben teruggeduwd waarna hij het dier ter transport bij medeverdachte [medeverdachte] heeft aangeboden terwijl dat varken, gelet op de prolaps, ziek was en niet geschikt voor het transport.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft het varken vervolgens vervoerd zonder enige bemoeienis met die prolaps te hebben gehad. De positie van [medeverdachte] in deze is een geheel andere dan de positie van de verdachte waardoor niet kan worden gezegd dat de beide zaken en de positie van verdachte en [medeverdachte] gelijk was. Het verweer van de verdediging faalt dan ook en wordt verworpen.
Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden die aan de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging in de weg staan.
Vrijspraak ter zake van het onder parketnummer 08-993050-09 tenlastegelegde feit
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte van het feit wordt vrijgesproken omdat niet kan worden vastgesteld of het letsel voorafgaand aan het transport of gedurende het transport is ontstaan, terwijl ook de aard van het letsel onduidelijk is gebleven.
De raadsman heeft eveneens verzocht de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde. Volgens de raadsman kan het ontstaan van het letsel een andere oorzaak hebben dan een ontsteking en kan daarom niet bewezen worden dat het varken in zodanige staat verkeerde dat het niet vervoerd had mogen worden
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder parketnummer
08-993050-09 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
In het bijzonder geldt het volgende.
Uit het dossier blijkt dat het betreffende varken op 6 maart 2009 is vervoerd door een chauffeur van medeverdachte [medeverdachte]. Het varken was afkomstig van het bedrijf van de verdachte.
De varkenslader, [getuige 1], de selecteur van de varkens, de heer [getuige 2] en de chauffeur van de verdachte, [getuige 3], hebben verklaard voorafgaand aan het laden of bij het laden geen gebreken of verwondingen bij het varken te hebben geconstateerd. Ook verdachte zelf, die tijdens het laden van het varken in de buurt van de vrachtwagen was, heeft verklaard geen bijzonderheden bij het dier te hebben opgemerkt.
Volgens de diergeneeskundige verklaring kon het varken niet op eigen kracht pijnloos lopen omdat het linker ellebooggewricht van het linker voorbeen al minimaal twee dagen voorafgaand aan het vervoer ontstoken was. Het varken probeerde het linkervoorbeen direct weg te trekken bij het palperen. Het dier ging volgens deze verklaring direct liggen toen het in het hok op het slachthuis was gelegd. Ook had het varken een smalle rug wat wees op een minder goede conditie.
Het dossier bevat een aantal foto’s van het betreffende varken.
Ter terechtzitting is dierenarts [getuige-deskundige A] gehoord als getuige-deskundige. Hij heeft onder meer verklaard dat hij over het varken op de foto (waarop het varken overigens staat en niet ligt) kan verklaren dat er een verdikking zichtbaar is bij de voorpoot. Deze zwelling kan volgens [getuige-deskundige A] duiden op een ontsteking, maar even zo goed kan het zijn dat de zwelling is ontstaan doordat het varken zich op de wagen bezeerde, waardoor het ellebooggewricht brak en een zwelling ontstond. Volgens [getuige-deskundige A] kon de dierenarts die ter plekke aanwezig was niet zien of sprake was van een ontsteking of dat het letsel een andere oorzaak had. Om met zekerheid te kunnen vaststellen of al dan niet sprake was van een ontsteking, zou de zwelling aangeprikt moeten worden en zou pus in die zwelling aanwezig moeten zijn. Een andere mogelijkheid zou zijn geweest om de poot achteraf te onderzoeken op de aanwezigheid van een ontsteking.
[Getuige-deskundige A] heeft voorts verklaard dat hij op de foto’s niet kan zien dat het varken mager was.
De betreffende poot van het varken is niet meer beschikbaar voor onderzoek.
Het hof oordeelt als volgt.
Geen van de personen die aanwezig was bij de selectie, het laden of het vervoer van het varken heeft bij het varken een zwelling of ontsteking geconstateerd.
Uit de verklaring van [getuige-deskundige A] volgt voorts dat de geconstateerde zwelling niet per definitie is toe te schrijven aan een reeds bij het laden bestaande ontsteking, maar dat de mogelijkheid open blijft dat de zwelling is ontstaan door een breuk in het ellebooggewricht die tijdens het transport is ontstaan.
De poot kan niet meer worden onderzocht omdat deze is vernietigd.
Bij deze stand van zaken acht het hof onvoldoende bewijs voorhanden om bewezen te verklaren dat de verdachte een varken heeft vervoerd dat een ontsteking had voorafgaand aan dat vervoer. Het hof spreekt de verdachte om die reden vrij van het onder parketnummer 08-993050-09 tenlastegelegde feit.
Overweging met betrekking tot het bewijs ter zake van het onder parketnummer
08-993053-09
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
De verdachte heeft verklaard dat hij had geconstateerd dat sprake was van een prolaps, die hij vervolgens heeft teruggeduwd waarna het varken door [medeverdachte] is vervoerd. De verdachte hoorde later dat diezelfde prolaps drie dagen voor het transport al eens was teruggeduwd door een medewerker van de verdachte. De dierenarts constateerde bij het slachthuis de prolaps. Uit de geneeskundige verklaring van die dierenarts volgt dat aan het varken onnodig leed is toegebracht door het te vervoeren terwijl het een prolaps had.
De verdachte heeft aldus, terwijl hij wist dat het varken een prolaps had en ziek was en niet geschikt voor transport, het dier aangeboden ter transport bij [medeverdachte]. Het onder parketnummer 08-993053-09 tenlastegelegde is daarmee bewezen.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08-993053-09 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 08-993053-09
hij op 9 februari 2009, in de gemeente Ambt Delden, als houder van een varken heeft gehandeld in strijd met artikel 8, eerste lid van de EG-verordening nr. 1/2005, immers, heeft verdachte als houder van een varken (voorzien van ID-code 2385170) er geen zorg voor gedragen dat op de plaats van vertrek de technische voorschriften van bijlage I bij die verordening met betrekking tot het vervoer van dieren werd nageleefd, aangezien dat varken een prolaps vertoonde waardoor dat varken niet geschikt was voor het voorgenomen transport.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het in de zaak met parketnummer 08-993053-09 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 59 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 08-993050-09 wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 1.100,- en dat hij ter zake van het onder parketnummer 08-993053-09 wordt veroordeeld tot een geldboete van
€ 1.100,- waarvan € 550,- voorwaardelijk.
De economische politierechter in de rechtbank Almelo heeft de verdachte veroordeeld conform de eis van de officier van justitie.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte van de feiten zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaard is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoer van een varken terwijl dat varken een prolaps had welke terug was geduwd door de verdachte.
Daarmee zijn de op dit punt geldende regels door de verdachte overtreden en is aan het varken onnodig leed toegebracht.
Het hof heeft ten voordele van de verdachte in de strafoplegging meegewogen dat de verdachte, blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 april 2012, niet eerder is veroordeeld terzake van het plegen van enig strafbaar feit.
Met de economische politierechter is het hof van oordeel dat kan worden volstaan met het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke geldboete. Het hof legt de verdachte daarom een geldboete op van € 1.100,- waarvan € 550,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Verdachte heeft verklaard dat hij begrepen heeft dat de uitkomst van deze strafzaak beslissend is voor de vraag of hij zijn jachtakte behoudt. Het hof merkt daarbij uitdrukkelijk op dat deze veroordeling naar zijn oordeel in geen enkel feitelijk verband staat met de vraag of de verdachte al dan niet de voorwaarden verbonden aan een jachtakte zou naleven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 59 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, artikel 9 van de Regeling dierenvervoer 2007 en artikel 6 van de Verordening (EG) nr. 1/2005 en de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-993050-09 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-993053-09 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 08-993053-09 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder parketnummer 08-993053-09 bewezen verklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 1.100,00 (duizend honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 (eenentwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot € 550,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr A. van Waarden en mr L.E.M. Hendriks, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L.J.J.G. Verhaeg, griffier,
en op 29 mei 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr L.E.M. Hendriks is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.