ECLI:NL:GHARN:2012:BW6576
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Waardering getuigenbewijs en ontbinding koopovereenkomst in civiele zaak
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 22 mei 2012, ging het om een hoger beroep van [appellante] tegen [geïntimeerden] met betrekking tot de ontbinding van een koopovereenkomst. De zaak betreft de verkoop van een paard, waarbij de koper, [geïntimeerden], stelde dat het paard niet voldeed aan de overeenkomst vanwege de aanwezigheid van botfragmenten in de achterbenen. Het hof moest beoordelen of [appellante] voldoende bewijs had geleverd dat zij de koper tijdig op de hoogte had gesteld van de gebreken, zoals vereist door artikel 7:23 BW. Het hof oordeelde dat [appellante] inderdaad had aangetoond dat zij op 6 december 2006, samen met dierenarts [dierenarts], de koper had geïnformeerd over de operabiliteit van het paard en de prognose op herstel. De getuigenverklaringen van [appellante], haar dochter en dierenarts [dierenarts] werden als voldoende geloofwaardig beschouwd, waarbij het hof opmerkte dat de verklaring van de dochter niet als geheel onbevooroordeeld kon worden gezien. Het hof concludeerde dat de koper niet tijdig had gereageerd op de gebreken en dat de vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst moest worden afgewezen. Het vonnis van de rechtbank werd vernietigd, en de kosten van de procedure werden aan de zijde van [geïntimeerden] toegewezen.