ECLI:NL:GHARN:2012:BW3361

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
19 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-002139-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens ontbreken van grieven

In deze zaak heeft de verdachte hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem, uitgesproken op 27 mei 2011. Het Gerechtshof Arnhem heeft op 19 april 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, onder parketnummer 21-002139-11. Tijdens de zitting op 5 april 2012 heeft het hof het onderzoek naar de zaak voortgezet, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal. De verdachte heeft echter nagelaten om binnen de gestelde termijn van veertien dagen na het instellen van het hoger beroep een schriftuur met grieven in te dienen. Evenmin heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep mondeling bezwaren tegen het vonnis geuit. Het hof heeft ambtshalve geen redenen gezien voor een inhoudelijke behandeling van de zaak, en heeft daarom de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof merkte op dat de wijziging in de strafwaardigheid door de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van vijf maanden heeft geëist, niet tot een ander oordeel leidt. De beslissing van het hof is op 19 april 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-002139-11
Uitspraak d.d.: 19 april 2012
VERSTEK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Arnhem van 27 mei 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 april 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De verdachte heeft niet binnen veertien dagen na het instellen van het hoger beroep een schriftuur, houdende grieven, ingediend. Ook heeft hij niet ter terechtzitting in hoger beroep mondeling de bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof ziet ambtshalve geen redenen voor een inhoudelijke behandeling van de zaak. Daarom zal verdachte, gelet op artikel 416 tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.
Ten overvloede merkt het hof op dat het enkele feit dat de advocaat-generaal de strafwaardigheid van de feiten anders heeft gewaardeerd en in hoger beroep een gevangenisstraf van vijf maanden heeft geëist niet tot een ander oordeel leidt.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr P. van Kesteren, voorzitter,
mr A.E. Harteveld en mr R.W. van Zuijlen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr E.C.M. Steeghs, griffier,
en op 19 april 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.