ECLI:NL:GHARN:2012:BW1762
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verkrijgende verjaring van bezit van een strook en gevolgen van samenvoeging van buurpercelen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem diende, ging het om de verkrijgende verjaring van bezit van een strook grond. De appellant, vertegenwoordigd door mr. N.P.H. Vissers, stelde dat hij eigenaar was geworden van de strook door verjaring. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. D.J. Brugge, voerde aan dat de percelen op enig moment weer in één hand waren gekomen, namelijk in handen van DGG, en dat dit de inbezitneming van de strook had beëindigd. Het hof heeft de appellant in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verweer en om de akte van levering van het perceel te overleggen.
De appellant bracht de akte van levering in het geding en betoogde dat de verjaringstermijn al was voltooid voordat DGG het perceel aankocht. Het hof oordeelde echter dat DGG, door de aankoop van het buurperceel, rechthebbende was geworden op de strook en dat de verjaringstermijn opnieuw was gaan lopen na de levering op 31 juli 2003. Het hof concludeerde dat de appellant geen eigenaar was geworden van de strook en dat het hoger beroep faalde.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank te Arnhem van 17 februari 2010, waarbij de appellant in de kosten van het hoger beroep werd veroordeeld. De kosten aan de zijde van de geïntimeerde werden begroot op € 314 voor griffierecht en € 2.235 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief. Het arrest werd uitgesproken op 27 maart 2012.