Beoordeling van het geschil in hoger beroep
3.1 H-Energiesystemen heeft de volgende grieven opgeworpen:
"Grief 1
Ten onrechte heeft de kantonrechter vonnis gewezen zoals hij heeft gedaan.
Grief 2
Ten onrechte heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Grief 3
Ten onrechte heeft de kanonrechter geoordeeld dat AFI aanspraak maakt op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten.
Grief 4
Ten onrechte heeft de kantonrechter geoordeeld dat AFI aanspraak maakt op vergoeding van de contractuele rente.
Grief 5
Ten onrechte geeft de kantonrechter geen oordeel over de stelling van AFI dat zij zich voor overige alle rechten voorbehoudt. De kantonrechter heeft zich ten onrechte niet onbevoegd verklaard."
3.2 Met grief 5 is blijkens de toelichting beoogd om het achterwege blijven van een verwijzing naar de sector civiel aan het hof voor te leggen. Echter, indien er al ten onrechte niet naar de sector civiel is verwezen, dan staat daartegen gelet op het bepaalde in art. 71 lid 5 Rv. geen hoger beroep open. Het appel is in zoverre dan ook niet ontvankelijk.
3.3 Blijkens de formulering van de grieven 1 tot en met 4 en de daarop gegeven toelichting beoogt H-Energiesystemen in hoger beroep het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen. Het hof zal om die reden de vordering van AFI opnieuw beoordelen.
3.4 AFI heeft in haar memorie van antwoord uitdrukkelijk aangegeven dat zij haar vordering "onvoorwaardelijk" tot € 5.000,-- beperkt, zodat "er geen discussie meer hoeft te worden gevoerd over de buitengerechtelijke kosten en de contractuele rente omdat deze dan geen deel meer uitmaken van de rechtsstrijd". Daarmee laat AFI haar eventuele aanspraken op vergoeding van contractuele rente en kosten varen en ligt in het onderhavige geschil nog slechts de vraag voor in hoeverre zij aanspraak maakt op betaling van achterstallige nota's.
3.5 H-Energiesystemen heeft betwist dat zij opdracht heeft gegeven tot de incassoactiviteiten en juridische diensten waarvan AFI betaling vordert. Zij ontkent bovendien dat de nota's die zij heeft ontvangen op zodanige werkzaamheden betrekking hebben. Doordat AFI, in weerwil van verzoeken daartoe, heeft geweigerd om haar specificaties en bewijsstukken te verstrekken kan H-Energiesystemen niet beoordelen of zij opdracht gaf tot de in rekening gebrachte activiteiten, dan wel of zij gehouden was de facturen te voldoen en evenmin of deze wel opeisbaar zijn, aldus H-Energiesystemen.
3.6 AFI heeft primair aangevoerd dat dit verweer moet worden gepasseerd, aangezien H-Energiesystemen, door met een blote ontkenning te volstaan, niet aan haar stelplicht (bedoeld zal zijn: motiveringsplicht) heeft voldaan.
3.7 AFI verliest hierbij naar het oordeel van het hof uit het oog dat de onderbouwing van haar vordering in eerste aanleg uiterst summier was. Doordat zij zelf meende met de enkele stelling dat zij "in of omstreeks de periode 2004-2006 in opdracht en voor rekening van H-Energiesystemen diverse incasso-activiteiten [heeft] ontwikkeld, alsmede juridische diensten verricht" en met het overleggen van een rente-berekening te kunnen volstaan, kan zij haar wederpartij niet het verwijt maken dat deze laatste haar betwisting daarvan niet beter heeft weten in te kleden.
3.8 Eerst in hoger beroep heeft AFI nader uit de doeken gedaan op welke opdracht(en) dan wel werkzaamheden haar vordering betrekking heeft, onder overlegging van afschriften van de (van concrete dossieromschrijvingen voorziene) facturen en van correspondentie tussen partijen.
H-Energiesystemen heeft daarop niet meer kunnen reageren.