ECLI:NL:GHARN:2012:BV7656

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
28 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-004225-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in economische zaak betreffende schieten op Canadese gans

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Utrecht. De verdachte was beschuldigd van het schieten op grauwe ganzen en kolganzen, wat in strijd zou zijn met de Flora- en faunawet. De officier van justitie had op 2 november 2009 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar de advocaat-generaal trok op 21 oktober 2010 het hoger beroep met betrekking tot een deel van de tenlastelegging in.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De kern van de zaak was of de verdachte, die op hazenjacht was, willens en wetens de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij ook op grauwe ganzen of kolganzen zou schieten. De verdachte stelde dat hij gericht had geschoten op een Canadese gans, wat niet strafbaar is. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte opzettelijk op andere ganzen had geschoten.

De getuige-deskundige J.H.J. Oude Nije Weme verklaarde dat het schieten op (Canadese) ganzen tot een afstand van 40 meter is toegestaan en dat de spreiding van de hagelkorrels op die afstand beperkt is. Gezien de verklaring van de deskundige en het feit dat de verdachte een geoefend schutter was, concludeerde het hof dat niet bewezen kon worden dat de verdachte de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij ook andere ganzen zou raken. Het hof sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging.

De uitspraak van het hof is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Het parketnummer van de zaak is 21-004225-09.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-004225-09
Uitspraak d.d.: 28 februari 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Utrecht van 27 oktober 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft op 2 november 2009 tegen het hiervoor genoemde vonnis in zijn geheel hoger beroep ingesteld. Op 21 oktober 2010 heeft de advocaat-generaal het hoger beroep met betrekking tot feit 2 van de tenlastelegging ingetrokken.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 16 november 2010 en 14 februari 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr W.F. van Oostveen, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - voor zover in hoger beroep nog aan de orde - tenlastegelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 13 december 2008, op/nabij de [adres] te [plaats], gemeente [gemeente],
tezamen en in vereniging met anderen of een ander althans alleen,
in strijd met de bij een vrijstelling, ontheffing en/of vergunning gestelde voorschriften en beperkingen heeft/hebben gehandeld, immers heeft hij/hebben zij in strijd met de, in punt 2 onder a van bijlage II, behorende bij artikel 2 lid 2 van de Verordening 'schadebestrijding dieren provincie Utrecht 2004', genoemde beperkingen, als middel ter voorkoming van belangrijke schade, omstreeks 14.00 uur, in ieder geval na 12.00 uur op grauwe ganzen en kolganzen geschoten.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Daarbij wordt het volgende overwogen.
Kort gezegd komt het verwijt aan verdachte erop neer dat hij op tijd en plaats als in de tenlastelegging vermeld op grauwe ganzen en kolganzen heeft geschoten, terwijl dat niet mocht.
Het verweer van de raadsman en verdachte is dat verdachte, die toen ter plekke met anderen op hazenjacht was, gericht en geschoten heeft op een Canadese gans, hetgeen niet strafbaar is. Deze gans bevond zich volgens verdachte met een of meer soortgenoten in een vlucht van tussen de twintig en veertig ganzen (in meerderheid grauwe ganzen en mogelijk ook een enkele kolgans) die op naar schatting veertig meter hoog in plukjes van meerdere ganzen en min of meer soort bij soort overvloog.
Het hof is - anders dan de advocaat-generaal - van oordeel dat het dossier onvoldoende materiaal bevat om met zekerheid uit te sluiten dat zich in de overvliegende vlucht ganzen (ook) Canadese ganzen bevonden, ook al relateert één van de verbalisanten dat hij die (vanuit zijn positie op een afstand van honderden meters) niet zag. Het hof gaat er derhalve vanuit dat verdachte heeft gericht en geschoten op een Canadese gans. Vervolgens komt de vraag aan de orde hoe nauwkeurig dat schieten (met hagel) kan zijn geweest, wat het risico en de kans was dat daarbij toch één of meer grauwe ganzen of kolganzen konden worden geraakt en of dit voor verdachte kenbaar is geweest.
Op die punten is door getuige-deskundige J.H.J. Oude Nije Weme ter terechtzitting van het hof een uitgebreide en gedetailleerde verklaring afgelegd. Zo heeft de getuige-deskundige onder meer verklaard dat op (Canadese) ganzen mag worden geschoten tot een afstand van 40 meter. Wanneer wordt geschoten met een full choke geweer, zoals in de onderhavige zaak is gebeurd, blijven de hagelkorrels lange tijd dicht bij elkaar en blijft de spreiding van de hagelkorrels lange tijd beperkt. Op een afstand van ongeveer 40 meter zal de spreiding van de hagelkorrels naar schatting ongeveer 45 centimeter zijn, aldus de getuige-deskundige.
Gelet op de inhoud van de verklaring van de getuige-deskundige, inhoudende dat de spreiding van de hagelkorrels op een afstand van 40 meter beperkt is, en de omstandigheid dat verdachte een geoefend schutter is, is het hof van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard - in het woordje ‘geschoten’ zoals tenlastegelegd zit naar het oordeel van het hof immers een vorm van opzet besloten - dat met het schieten op een Canadese gans (ook) grauwe ganzen en/of kolganzen geraakt zouden of geraakt zouden kunnen worden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter,
mr J.A.W. Lensing en mr A. van Waarden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr N.D. Mavus-ten Elshof, griffier,
en op 28 februari 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.