ECLI:NL:GHARN:2012:BV1974

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
24 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.097.404/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voeging van procedures in hoger beroep met betrekking tot een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem diende, gaat het om een hoger beroep ingesteld door Ventilex B.V. en haar dochterondernemingen tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 23 november 2010. De appellanten, gezamenlijk aangeduid als Ventilex, hebben in eerste aanleg geprocedeerd als eisers in conventie en verweersters in reconventie. De geïntimeerde, die in eerste aanleg als gedaagde in conventie en eiser in reconventie optrad, heeft separaat appel ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter. Beide partijen hebben verzocht om voeging van de procedures, aangezien er inhoudelijk een aanmerkelijke samenhang tussen de zaken bestaat. Het hof heeft dit verzoek ingewilligd en de hoofdzaak met de aanhangige zaak onder nummer 200.082.992 gevoegd. De kosten van het incident zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van de geïntimeerde. Het hof heeft benadrukt dat het belangrijk is om uiteenlopende beslissingen te vermijden, gezien de samenhang tussen de zaken. De uitspraak is gedaan op 24 januari 2012, waarbij de rechters J.H. Kuiper, M.C.D. Boon-Niks en I.C.J.I.M. van Dorp betrokken waren. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de procedurele aspecten van voeging in hoger beroep behandelt en de rol van de rechter in het coördineren van samenhangende zaken.

Uitspraak

Arrest d.d. 24 januari 2012
Zaaknummer 200.097.404/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in het incident tot voeging wegens litispendentie in de zaak van:
1. Ventilex B.V.,
2. Ventilex Filtertechnologie B.V.,
3. Ventilex Droogtechnologie B.V.,
alle gevestigd te Heerde,
hierna gezamenlijk te noemen: Ventilex,
appellanten in de hoofdzaak,
in eerste aanleg: eisers in conventie en verweersters in reconventie,
advocaat: mr. O.J. Praamstra, kantoorhoudende te Zoetermeer,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te Zwolle,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. H. Eijer, kantoorhoudende te Zoetermeer.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 23 november 2010 van de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Zwolle (hierna: de kantonrechter).
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 22 februari 2011 is door Ventilex hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 20 december 2011.
Ventilex heeft van grieven gediend en producties in het geding gebracht. De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"(…) bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Zwolle gewezen op 23 november 2010 (…) te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van Ventilex alsnog toe te wijzen en de tegenvorderingen van [geïntimeerde], voor zover toegewezen bij het bestreden vonnis, alsnog af te wijzen, en voorts [geïntimeerde] te veroordelen om al hetgeen Ventilex ter uitvoering van het bestreden vonnis aan [geïntimeerde] heeft voldaan aan Ventilex terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling, en met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,=, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn van voldoening."
Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd in het incident, te wijzen op het griffiedossier.
De beoordeling
in het incident
1. [geïntimeerde] heeft separaat appel ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter van 23 november 2010. In die procedure, bekend onder nummer 200.082.992, heeft reeds pleidooi plaatsgevonden, bij welke gelegenheid partijen eenparig om voeging van beide procedures hebben gevraagd. Het hof begrijpt dat partijen in deze zaak een gelijkluidend verzoek doen.
2. Het hof stelt vast dat er inhoudelijk een aanmerkelijke samenhang tussen de zaken bestaat, aangezien het in beide zaken om hoger beroep tegen één en hetzelfde vonnis gaat, met dien verstande dat het vonnis zowel beslissingen in conventie als in reconventie bevat. Teneinde het procesverloop in beide zaken beter op elkaar te kunnen afstemmen en mede gelet op het belang uiteenlopende beslissingen zoveel mogelijk te vermijden, zullen de zaken worden gevoegd.
3. Aangezien geen der partijen kan worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij, zullen de kosten van het incident worden gecompenseerd, in die zien dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4. De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen om voort te procederen.
De beslissing
Het gerechtshof:
in het incident:
voegt de hoofdzaak met de bij het hof aanhangige zaak met nummer 200.082.992;
compenseert de kosten van het incident, zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak:
verwijst de (hoofd)zaak naar de rol van dinsdag 21 februari 2012 voor memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde] inzake 200.097.404.
Aldus gewezen door mrs. J.H. Kuiper, voorzitter, M.C.D. Boon-Niks en I.C.J.I.M. van Dorp, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 24 januari 2012 in bijzijn van de griffier.