ECLI:NL:GHARN:2012:1620

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
26 maart 2012
Publicatiedatum
30 april 2013
Zaaknummer
21-002917-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de vervolging wegens geestelijke ongeschiktheid van de verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 maart 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Almelo van 10 juli 2009. De verdachte, geboren in 1954, heeft hoger beroep ingesteld tegen het eerder uitgesproken vonnis. Tijdens de terechtzittingen op 29 september 2010, 31 maart 2011 en 12 maart 2012 heeft het hof de zaak onderzocht, waarbij ook de vordering van de advocaat-generaal is meegenomen. De verdediging is vertegenwoordigd door mr. J. Ruarus.

Het hof heeft een pro justitia rapportage ontvangen, gedateerd 11 november 2011, waarin een psychiatrisch onderzoek van de verdachte is beschreven. Hieruit blijkt dat de verdachte lijdt aan ernstig cognitief verval en dementeringsverschijnselen, wat zijn vermogen om de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen, ernstig aantast. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet in staat is om de gevolgen van de rechtsgang te doorgronden, wat leidt tot de conclusie dat er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens.

Op basis van artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof besloten de vervolging van de verdachte te schorsen. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. A.G. Coumans, en de raadsheren mr. P.R. Wery en mr. P.H.A.J. Cremers, in aanwezigheid van griffier mr. L. Gereke. De uitspraak is gedaan ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-002917-09
Uitspraak d.d.: 26 maart 2012
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Almelo van 10 juli 2009 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1954,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 29 september 2010, 31 maart 2011 en 12 maart 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr J. Ruarus, naar voren is gebracht.

Schorsing van de vervolging

Uit een pro justitia rapportage (psychiatrisch onderzoek) betreffende verdachte, gedateerd 11 november 2011, blijkt dat bij verdachte sprake is van ernstig cognitief verval en forse dementeringsverschijnselen. Voorts blijkt uit dat rapport dat zowel het korte als lange termijn geheugen van verdachte fors is aangetast en hij gedesoriënteerd is in tijd, plaats en persoon.
Op basis van het vorenstaande, stelt het hof vast dat verdachte lijdt aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, dat hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. Het hof zal dan ook de vervolging schorsen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Schorst de vervolging van de verdachte.
Aldus gewezen door
mr A.G. Coumans, voorzitter,
mr P.R. Wery en mr P.H.A.J. Cremers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L. Gereke, griffier,
en op 26 maart 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.