ECLI:NL:GHARN:2012:1620
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- A.G. Coumans
- P.R. Wery
- P.H.A.J. Cremers
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de vervolging wegens geestelijke ongeschiktheid van de verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 maart 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Almelo van 10 juli 2009. De verdachte, geboren in 1954, heeft hoger beroep ingesteld tegen het eerder uitgesproken vonnis. Tijdens de terechtzittingen op 29 september 2010, 31 maart 2011 en 12 maart 2012 heeft het hof de zaak onderzocht, waarbij ook de vordering van de advocaat-generaal is meegenomen. De verdediging is vertegenwoordigd door mr. J. Ruarus.
Het hof heeft een pro justitia rapportage ontvangen, gedateerd 11 november 2011, waarin een psychiatrisch onderzoek van de verdachte is beschreven. Hieruit blijkt dat de verdachte lijdt aan ernstig cognitief verval en dementeringsverschijnselen, wat zijn vermogen om de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen, ernstig aantast. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet in staat is om de gevolgen van de rechtsgang te doorgronden, wat leidt tot de conclusie dat er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens.
Op basis van artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof besloten de vervolging van de verdachte te schorsen. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. A.G. Coumans, en de raadsheren mr. P.R. Wery en mr. P.H.A.J. Cremers, in aanwezigheid van griffier mr. L. Gereke. De uitspraak is gedaan ter openbare terechtzitting.