ECLI:NL:GHARN:2011:BV2649

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
1 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS P11/0368
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en beoordeling van delictgevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 december 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Almelo van 25 augustus 2011, waarbij de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar werd verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], verblijft in [kliniek 1]. Het hof heeft de relevante stukken in overweging genomen, waaronder het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg en aanvullende informatie van de kliniek. Het openbaar ministerie heeft aangegeven dat de terbeschikkinggestelde weigert mee te werken aan haar behandeling en dat het delictgevaar onverminderd hoog is. De terbeschikkinggestelde heeft in een andere kliniek, Veldzicht, wel meegewerkt aan haar behandeling, maar is vanwege haar zwangerschap overgeplaatst naar [kliniek 1], waar zij zich niet thuis voelt en ook niet meer wil meewerken aan de behandeling. De raadsman heeft verzocht om aanhouding van de zaak om een maatregelrapportage op te laten maken, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen, omdat het te vroeg is voor een dergelijke rapportage. Het hof oordeelt dat er nog steeds sprake is van pathologie en een hoog delictgevaar, en dat behandeling nog geruime tijd in beslag zal nemen. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank met verbetering van gronden, waarbij het de opvatting van de rechtbank onderschrijft dat het tijdsverloop van de terbeschikkingstelling in relatie tot de ernst van het delict niet in zijn algemeenheid bij de verlengingsbeslissing kan worden betrokken. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 1 december 2011.

Uitspraak

TBS [nummer]
Beslissing d.d. 1 december 2011
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [kliniek 1].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Almelo van 25 augustus 2011, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde d.d. 29 augustus 2011;
- de aanvullende informatie van [kliniek 1] van 8 november 2011 met als bijlage de wettelijke aantekeningen vanaf de opname van de terbeschikkinggestelde tot week 44 van 2011.
Het hof heeft ter zitting van 17 november 2011 gehoord de terbeschikkinggestelde bijgestaan door haar raadsman mr J.C. de Goeij, advocaat te Alkmaar, en de advocaat-generaal, mr E.J. Julsing-Nijenhuis.
Overwegingen:
Het standpunt van het openbaar ministerie
Uit het verlengingsadvies en de aanvullende informatie volgt dat de terbeschikkinggestelde iedere medewerking aan behandeling weigert. Het delictgevaar is onverminderd hoog en er is nog steeds sprake van psychiatrische problematiek. De terbeschikkingstelling dient daarom met een termijn van twee jaren te worden verlengd.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en haar raadsman
In Veldzicht ging het goed met de terbeschikkinggestelde. Ze had begeleid verlof en werkte mee aan haar behandeling. De terbeschikkinggestelde is in [kliniek 2] zwanger geraakt. Vanwege die zwangerschap is zij overgeplaatst naar [kliniek 1]. In [kliniek 1] voelt zij zich niet thuis. Ze wil daarom niet meer meewerken aan haar behandeling.
Tegen de overplaatsing loopt een beroepsprocedure.
De terbeschikkinggestelde wenst een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege zodat zij voor haar kinderen kan gaan zorgen. Zij is bereid met de reclassering afspraken over de voorwaarden te maken. De raadsman heeft daartoe aanhouding van de zaak gevraagd.
Het oordeel van het hof
Het hof wijst het verzoek tot aanhouding van de zaak teneinde een maatregelrapportage te laten opmaken af, omdat het hof het daarvoor te vroeg vindt. De terbeschikkinggestelde is immers recent overgeplaatst naar een andere kliniek (kliniek 1) en weigert daar medewerking aan behandeling. Er is nog immer sprake van pathologie en een hoog delictgevaar. Behandeling gaat nog geruime tijd in beslag nemen om het delictrisico tot een aanvaardbaar niveau te beperken.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank terecht en op goede gronden heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaar. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met verbetering van het volgende.
De rechtbank heeft in haar beslissing van 25 augustus 2011 het volgende overwogen:
‘De in dit verband door de verdediging opgeworpen stelling dat de duur van de reeds ondergane terbeschikkingstelling ook dient te worden afgezet tegen de ernst van het delict waarvoor zij oorspronkelijk is opgelegd, onderschrijft de rechtbank niet’.
De opvatting dat het tijdsverloop van de terbeschikkingstelling in relatie tot de ernst van het delict waarvoor de terbeschikkingstelling is opgelegd in zijn algemeenheid niet bij de verlengingsbeslissing dient te worden betrokken is onjuist. Voor zover de rechtbank tot uitdrukking heeft willen brengen dat de duur van de terbeschikkingstelling in de onderhavige zaak, afgezet tegen de ernst van het indexdelict, geen schending van het proportionaliteitsbeginsel met zich brengt en derhalve een verlenging van de maatregel niet in de weg kan staan, wordt de overweging door het hof onderschreven.
Beslissing
Het hof:
Wijst af het verzoek tot aanhouding.
Bevestigt met verbetering van gronden de beslissing van de rechtbank Almelo van 25 augustus 2011 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [naam].
Aldus gedaan door
mr E. van der Herberg als voorzitter,
mr Y.A.J.M. van Kuijck en mr C. Caminada als raadsheren,
en drs. J. Boon en drs. T. van Iersel als raden,
in tegenwoordigheid van mr G.J.B. van Weegen als griffier,
en op 1 december 2011 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.