ECLI:NL:GHARN:2011:BV0680

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
15 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS P11/0410
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Y.A.J.M. van Kuijck
  • E. van der Herberg
  • C. Caminada
  • W.J. Schudel
  • A. Verheugt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen gemaximeerde terbeschikkingstelling bij mishandeling met zwaar lichamelijk letsel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 december 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in een eerdere uitspraak door de rechtbank Groningen was verlengd. De terbeschikkinggestelde, die verblijft in FPC De Oostvaarderskliniek, was betrokken bij een mishandeling die resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer. Het Openbaar Ministerie stelde dat er geen sprake was van een gemaximeerde terbeschikkingstelling, omdat de terbeschikkinggestelde de structuur en medicatie die de maatregel biedt, nodig heeft. De advocaat-generaal concludeerde tot bevestiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank.

De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman voerden aan dat, gezien de problematiek van de terbeschikkinggestelde, zorg niet noodzakelijkerwijs in het kader van een terbeschikkingstelling moet worden geboden. Zij stelden dat de terbeschikkinggestelde ook in de reguliere geestelijke gezondheidszorg terecht zou kunnen. Het hof oordeelde echter dat de rechtbank niet tekort was geschoten in haar beoordeling en dat er geen sprake was van een gemaximeerde terbeschikkingstelling. Het hof baseerde dit oordeel op de bewezenverklaring van de mishandeling, die zwaar lichamelijk letsel tot gevolg had, en op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank Groningen, met verbetering van gronden, en oordeelde dat de terbeschikkingstelling niet gemaximeerd kon worden. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en de advocaat-generaal, en werd openbaar uitgesproken. De raden van het hof waren buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

TBS P11/0410
Beslissing d.d. 15 december 2011
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
(terbeschikkinggestelde),
geboren te (plaats) (land) op (geboortedatum),
verblijvende in FPC De Oostvaarderskliniek.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Groningen van 5 oktober 2011, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het verlengingsadvies van FPC De Oostvaarderskliniek van 4 mei 2011;
- de vordering van de officier van justitie van 31 mei 2011;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van hoger beroep van de terbeschikkinggestelde van 17 oktober 2011;
- de aanvullende informatie van FPC De Oostvaarderskliniek van 22 november 2011.
Het hof heeft ter terechtzitting van 1 december 2011 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr E.J. de Mare, advocaat te Groningen en de advocaat-generaal mr I Berben.
Overwegingen:
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Er is geen sprake van een gemaximeerde terbeschikkingstelling. De terbeschikkinggestelde heeft de structuur die de maatregel biedt nodig. Hij heeft ook zijn medicatie nog niet in eigen beheer. Het recidiverisico is zonder de gestructureerde omgeving en zonder de medicatie hoog. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
Gelet op zijn problematiek heeft betrokkene zorg nodig, maar het is niet nodig die zorg vorm te geven in het kader van een terbeschikkingstelling. De terbeschikkinggestelde zou ook terecht kunnen in de reguliere geestelijke gezondheidszorg.
De rechtbank is tekortgeschoten in de weerlegging van het verweer dat er sprake is van een gemaximeerde terbeschikkingstelling.
Wanneer het hof van oordeel is dat er geen sprake is van een gemaximeerde terbeschikkingstelling, dan verzoeken de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman de maatregel met slechts een jaar te verlengen. I.v.m. een mogelijke ongewenstverklaring van de terbeschikkinggestelde, hetgeen grote gevolgen zou hebben voor zijn resocialisatiemogelijkheden, is het van belang dat de rechtbank binnen niet al te lange tijd opnieuw naar de situatie kijkt..
Het oordeel van het hof
Het hof volgt de raadsman niet in zijn standpunt dat er sprake is van een gemaximeerde terbeschikkingstelling. Uit de bewezenverklaring onder 1. in het veroordelend arrest van het gerechtshof Leeuwarden van 7 mei 2007 volgt immers dat de terbeschikkinggestelde (aangever) op de hand heeft gestompt/geslagen, tengevolge waarvan voornoemde (aangever) zwaar lichamelijk letsel (een afgescheurde pees van een vinger) heeft bekomen en pijn heeft ondervonden. Door de rechtbank is dat gekwalificeerd als mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft. Ingevolge art. 300, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is een dergelijk feit bedreigd met een maximale gevangenisstraf van vier jaren. Daarmee is voldaan aan het vereiste van artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1e Wetboek van Strafrecht. Voorts is gelet op het voorstaande tevens sprake van een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid Wetboek van Strafrecht. Aldus is er geen sprake van een gemaximeerde terbeschikkingstelling.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank overigens op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met verbetering van gronden worden bevestigd.
Beslissing
Het hof:
Bevestigt met verbetering van gronden de beslissing van de rechtbank Groningen van 5 oktober 2011 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde (naam).
Aldus gedaan door
mr Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,
mr E. van der Herberg en mr C. Caminada als raadsheren,
en prof. dr. W.J. Schudel en dr. A. Verheugt als raden,
in tegenwoordigheid van mr A.H. Hettema als griffier,
en op 15 december 2011 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.