ECLI:NL:GHARN:2011:BU8973
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ongeoorloofde debetstand op betaalrekening en bewijs aflossing schuld
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 20 december 2011, staat de appellant, vertegenwoordigd door mr. P. Veenhoven, tegenover ABN AMRO Bank N.V., vertegenwoordigd door mr. G. Machiels. De appellant heeft in hoger beroep de beslissing van de rechtbank betwist, waarin werd geoordeeld over een debetstand op zijn betaalrekening en de aflossing van een schuld. De appellant stelde dat het transactieoverzicht van ABN niet de werkelijkheid weergaf en dat het debetsaldo veel hoger had moeten zijn dan het door ABN opgegeven bedrag van fl. 2.024,95. Het hof oordeelde echter dat ABN voldoende bewijs had geleverd dat het debetsaldo op de rekening van de appellant per 14 januari 2001 inderdaad fl. 2.024,95 bedroeg, en dat er nadien enkel contractuele rente was afgeschreven.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en oordeelde dat de appellant als in het ongelijk gestelde partij verantwoordelijk was voor de proceskosten. De kosten werden vastgesteld op € 948,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat en € 649,-- aan verschotten. Het hof concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat hij de debetstand had afgelost, en dat hij de bewijslast hiervoor droeg. De grieven van de appellant faalden, en het hof oordeelde dat de aanspraak van ABN op de contractuele rente niet onaanvaardbaar was, ondanks de tijd die ABN had gewacht met executiemaatregelen.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de debiteur om zijn stellingen te onderbouwen en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen. Het hof verklaarde het arrest uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.