ECLI:NL:GHARN:2011:BU5795

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
11 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.087.254
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksaangifte en bewijs van overlijden in het kader van een tweede huwelijk

In deze zaak gaat het om een verzoek van [verzoeker] om de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten een akte van huwelijksaangifte op te maken, ondanks het ontbreken van bewijs van het overlijden van zijn eerste echtgenote, [A.]. [Verzoeker] is op 23 augustus 2008 gehuwd in de Democratische Republiek Congo en heeft na zijn vlucht naar Nederland asiel aangevraagd. Hij heeft de ambtenaar geïnformeerd over zijn wens om te trouwen met [B.], maar de ambtenaar weigerde de huwelijksaangifte op te maken omdat er geen overlijdensakte van [A.] was. Na een afwijzing van de rechtbank Almelo heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] verklaard dat hij niet in staat is om het overlijden van [A.] te bewijzen vanwege de gevaarlijke situatie in Congo. Hij heeft wel een verklaring van een voormalige buurman die heeft bevestigd dat [A.] is overleden tijdens een aanval. Het hof heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen en vastgesteld dat [verzoeker] niet langer ingeschreven staat in de gemeente Almelo, waardoor hij geen belang heeft bij zijn verzoek. Het hof heeft het hoger beroep van [verzoeker] verworpen, maar heeft opgemerkt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [woonplaats] bereid is om de huwelijksaangifte van [verzoeker] en [B.] in behandeling te nemen, mits aan de wettelijke vereisten wordt voldaan.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, die vereisen dat bewijsstukken worden overgelegd bij een tweede huwelijk. Het hof heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [verzoeker] over het overlijden van [A.], maar de wettelijke vereisten zijn niet vervuld. De beschikking van het hof is op 11 oktober 2011 uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.087.254
(zaaknummer rechtbank 118494 / FA RK 11-238)
beschikking van de familiekamer van 11 oktober 2011
inzake
[verzoeker],
voorheen wonende te Almelo, thans wonende te [woonplaats],
verzoeker, verder te noemen “[verzoeker]”,
advocaat: mr. M.H. van der Linden te Almelo,
en
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Almelo,
zetelende te Almelo, verder ook te noemen “de ambtenaar”.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Almelo van 20 april 2011, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 16 mei 2011, is [verzoeker] in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. Hij verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, het ontbreken van de overlijdensakte betreffende zijn echtgenote genoegzaam te verklaren en de ambtenaar te gelasten van de huwelijksaangifte van verzoeker een akte op te maken, met veroordeling van de ambtenaar in de proceskosten.
2.2 Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 29 juni 2011, heeft de ambtenaar het verzoek in hoger beroep van [verzoeker] bestreden. Hij verzoekt het hof (zo begrijpt het hof) het verzoek van [verzoeker] af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.3 De mondelinge behandeling heeft op 9 september 2011 plaatsgevonden. [verzoeker] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat en door D.A.H. Schmitz, tolk in de Franse taal. Voorts zijn verschenen [...] en [...], beiden ambtenaar van de burgerlijke stand te Almelo.
3. De vaststaande feiten
3.1 [verzoeker] is op 23 augustus 2008 gehuwd in de Democratische Republiek Congo met [A.], verder te noemen “[A.]”. Daarna is hij op 7 september 2008 naar Nederland gekomen, waar hij heeft asiel heeft verzocht. Hij heeft een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd.
3.2 [verzoeker] heeft de ambtenaar te kennen gegeven dat hij in het huwelijk wenst te treden met [B.], verder te noemen “[B.]”. Voorts heeft [verzoeker] tegenover de ambtenaar verklaard dat zijn huwelijk met [A.] is ontbonden door haar overlijden.
3.3 Bij besluit van 18 januari 2011 heeft de ambtenaar, op grond dat bewijs ontbrak van het overlijden van de vorige huwelijkspartner van [verzoeker], geweigerd zijn medewerking te verlenen aan het opmaken van de akte van huwelijksaangifte en [verzoeker] medegedeeld dat hij de rechtbank Almelo dient te verzoeken de ontbrekende stukken genoegzaam te laten verklaren.
3.4 Bij verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank Almelo op 17 februari 2011, heeft [verzoeker] de rechtbank verzocht het ontbreken van de overlijdensakte betreffend [A.] genoegzaam te verklaren en de ambtenaar te gelasten om de huwelijksaangifte van [verzoeker] te accepteren en van deze huwelijksaangifte een akte op te maken, met veroordeling van de ambtenaar in de kosten van de procedure.
3.5 Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank dat verzoek afgewezen en [verzoeker] veroordeeld in de kosten van de procedure.
4. De motivering van de beslissing
4.1 Gebleken is dat [verzoeker] niet langer staat ingeschreven in de gemeente Almelo en thans samen met [B.] woonachtig is in de gemeente [woonplaats]. Nu artikel 1:43 lid 1 BW bepaalt dat zij die een huwelijk willen aangaan aangifte moeten doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van één der partijen, heeft [verzoeker] geen belang bij zijn verzoek de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Almelo te gelasten van de huwelijksaangifte een akte op te maken. Het hoger beroep van [verzoeker] dient derhalve te worden verworpen.
4.2 Nu de ambtenaar echter te kennen heeft gegeven dat de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [woonplaats] met inachtneming van deze beschikking een huwelijksaangifte van [verzoeker] en [B.] in ogenschouw zal nemen, overweegt het hof ten aanzien van het verzoek van [verzoeker] ten overvloede het volgende.
4.3 Krachtens artikel 1:44 lid 1 sub d BW dienen in geval van een tweede of verder huwelijk bewijsstukken te worden overgelegd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand aantonende dat het vorige huwelijk geen beletsel voor een nieuw huwelijk oplevert. Op grond van artikel 1:18b BW weigert de ambtenaar van de burgerlijke stand over te gaan tot het opmaken van de akte wanneer een partij in gebreke blijft de wettelijke vereiste bescheiden over te leggen of wanneer de ambtenaar van de burgerlijke stand de overgelegde bescheiden ongenoegzaam verklaart. Naar aanleiding van een dergelijke weigering hebben belanghebbenden op grond van artikel 1:27 BW de bevoegdheid zich binnen zes weken na verzending van het besluit tot weigering tot de rechtbank te wenden.
4.4 De ambtenaar heeft op grond van artikel 1:18b BW geweigerd over te gaan tot het opmaken van de akte van huwelijksaangifte, nu bewijs van overlijden van [A.] ontbreekt. [verzoeker] stelt uitdrukkelijk dat hij het overlijden van [A.] niet met bescheiden of met (beëdigde) verklaringen van familieleden of getuigen kan onderbouwen, gelet op de gevaarlijke situatie in zijn geboorteland Congo.
4.5 Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft [verzoeker] verklaard - verkort weergegeven - dat hij behoort tot een Congolese minderheid. Hij is tijdens een aanval van troepen in Goma, waar hij en [A.] destijds woonachtig waren, met behulp van vrienden gevlucht, omdat hij als ex-militair vreesde voor zijn leven. Na zijn vlucht naar Nederland heeft hij tijdens een bijeenkomst van de kerkgemeenschap van deze minderheid in Gorinchem van een voormalige buurman gehoord dat [A.] is overleden tijdens die aanval. Deze voormalige buurman, die woonachtig was in België, heeft hij daarna niet meer gezien. In de kerkgemeenschap zijn meer personen die de aanval(len) in (de omgeving van) Goma hebben meegemaakt, maar tot dusverre heeft verder niemand [verzoeker] kunnen bevestigen dat [A.] is overleden.
4.6 [verzoeker] heeft een uitgebreide, duidelijke en consistente verklaring afgelegd. Het hof heeft geen reden te twijfelen aan zijn verhaal en acht het aannemelijk dat zijn verklaring authentiek is. Weliswaar is de verklaring omtrent het overlijden van [A.] een verklaring van horen zeggen, maar het hof heeft geen aanwijzingen dat [verzoeker]’s verklaring, inhoudende dat het overlijden van [A.] is bevestigd door de buurman, niet op waarheid berust. Daarbij komt dat zijn motief om te huwen met [B.], aan wie eveneens asiel is verleend, voortvloeit uit beider christelijke levensovertuiging.
4.7 Op grond van het voorgaande zou het hof, indien [verzoeker] nog steeds zou zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Almelo, de ambtenaar hebben gelast om van de huwelijksaangifte van [verzoeker] en [B.] een akte op te maken.
5. De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
verwerpt het hoger beroep van [verzoeker].
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.E.F. Hillen, G.J. Rijken en M.L. van der Bel en is op 11 oktober 2011 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.