ECLI:NL:GHARN:2011:BU5459

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
18 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002950-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van recidivist wegens winkeldiefstal en poging tot winkeldiefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 18 november 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 5 november 2009. De verdachte, een recidivist, werd beschuldigd van meerdere winkeldiefstallen en een poging tot winkeldiefstal. De feiten vonden plaats in augustus 2009, waarbij de verdachte goederen heeft weggenomen uit verschillende winkels in de gemeente. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 augustus 2009 twee keer heeft gestolen, waarbij hij onder andere truien en t-shirts van het merk Cottonfield heeft weggenomen, en op 3 augustus 2009 heeft hij een poging gedaan om een combinatiepakket van het merk Attitude te stelen. De verdachte heeft een lange justitiële geschiedenis, met eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten, wat heeft bijgedragen aan de beslissing van het hof.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die vroeg om niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn hoger beroep voor een bepaald feit, en bevestiging van het vonnis van de eerste rechter. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk kan worden verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde feit. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte heeft veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 weken. De straf is in overeenstemming met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en rekening houdend met de persoon van de verdachte. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
NEVENZITTINGSPLAATS LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002950-09
Uitspraak d.d.: 18 november 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 5 november 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 november 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn hoger beroep ter zake van het onder 4 ten laste gelegde en bevestiging van het vonnis van de eerste rechter, inhoudende een bewezenverklaring van feiten 1 tot en met 3 en oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 22 weken. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. F.L. Lischer, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde feit, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - voor zover aan hoger beroep onderworpen - tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 09 augustus 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (onder andere):
- een trui (merk Cottonfield, kleur wit) en/of
- een trui (merk Cottonfield, kleur rood) en/of
- een trui (merk Cottonfield, kleur rood/bruin) en/of
- een t-shirt (merk Cottonfield, kleur wit) en/of
- een plastic tas (met daarop de tekst:"[naam] gebouwd op grote merken"), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] (gelegen aan [straatnaam]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 2:
hij op of omstreeks 09 augustus 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (onder andere):
- drie broeken (merk Replay) en/of
- twee t-shirts (merk Replay), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] (gelegen aan [straatnaam]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 3:
hij op of omstreeks 03 augustus 2009 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een combinatiepakket (onder andere inhoudende shampoo en/of eau de toilette) van het merk Attitude, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] (gelegen aan [straatnaam]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, de verpakking van voornoemd combinatiepakket heeft opengesneden/opengemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij op 9 augustus 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een trui (merk Cottonfield, kleur wit) en
- een trui (merk Cottonfield, kleur rood) en
- een trui (merk Cottonfield, kleur rood/bruin) en
- een t-shirt (merk Cottonfield, kleur wit) en
- een plastic tas (met daarop de tekst:"[naam] gebouwd op grote merken"), toebehorende aan [slachtoffer 1] (gelegen aan [straatnaam]);
feit 2:
hij op 9 augustus 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- drie broeken (merk Replay) en
- twee t-shirts (merk Replay), toebehorende aan [slachtoffer 2] (gelegen aan [straatnaam]);
feit 3:
hij op 3 augustus 2009 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een combinatiepakket (inhoudende shampoo en eau de toilette) van het merk Attitude, toebehorende aan [slachtoffer 3] (gelegen aan [straatnaam]), de verpakking van voornoemd combinatiepakket heeft opengesneden/opengemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 9 augustus 2009 in [plaatsnaam] schuldig gemaakt aan winkeldiefstal bij twee verschillende winkels. Enkele dagen daarvoor, op 3 augustus 2009, heeft verdachte een poging gedaan tot winkeldiefstal. Door aldus te handelen heeft verdachte schade en hinder veroorzaakt en inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de betreffende winkelbedrijven.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van
5 september 2011, waaruit blijkt dat verdachte zich vele malen eerder schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, waaronder vele malen aan winkeldiefstal. Hiervoor is verdachte (onder meer) veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van lange duur. Deze bestraffingen hebben verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw meermalen in de fout te gaan.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 22 weken een passende en geboden bestraffing is. Oplegging van een lichtere strafmodaliteit is, gelet op verdachtes uitgebreide justitiële documentatie, thans een gepasseerd station.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het onder 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. B.J.J. Melssen, voorzitter,
mr. T.M.L. Wolters en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van S. van Krugten, griffier,
en op 18 november 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.