ECLI:NL:GHARN:2011:BU3632
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van gefailleerde stichting in hoger beroep; recht van de curator versus recht van de stichting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 8 november 2011 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding, waarbij de ontvankelijkheid van de gefailleerde stichting Stichting Belang Zweefvliegers Terlet (SZT) in het hoger beroep centraal stond. SZT had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Arnhem, waarin haar vorderingen waren afgewezen. De stichting was in staat van faillissement verklaard, en de vraag was of zij het recht had om hoger beroep in te stellen, of dat dit recht voorbehouden was aan de curator.
De appellante, SZT, stelde dat zij het recht had om hoger beroep in te stellen, terwijl de geïntimeerden, Stichting Nationaal Zweefvliegcentrum Terlet (SNZT) en Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (KNVvL), betoogden dat alleen de curator bevoegd was om de vorderingen namens SZT in te stellen. Het hof overwoog dat artikel 25 van de Faillissementswet (Fw) bepaalt dat rechtsvorderingen die tot de failliete boedel behoren, zowel tegen als door de curator moeten worden ingesteld. Het hof concludeerde echter dat de bevoegdheid tot benoeming van bestuursleden, zoals in deze zaak aan de orde, geen vermogensrechtelijk belang vertegenwoordigt. Daarom was SZT ontvankelijk in haar hoger beroep.
Daarnaast behandelde het hof ook de vordering van SNZT tot zekerheidstelling voor proceskosten en schadevergoeding. Het hof oordeelde dat artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) niet voor analogische toepassing geschikt was in deze context. Het hof wees de vorderingen van zowel KNVvL als SNZT af en veroordeelde hen in de kosten van de incidenten. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor een memorie van antwoord aan de zijde van SNZT en KNVvL.