ECLI:NL:GHARN:2011:BU3603
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H. de Hek
- M.E.L. Fikkers
- R.A. Zuidema
- Rechtspraak.nl
Ontslag tijdens proeftijd en rechtsgeldigheid van de ontslagaanzegging
In deze zaak, uitgesproken op 8 november 2011 door het Gerechtshof Arnhem, betreft het een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De kern van het geschil draait om de rechtsgeldigheid van een ontslag tijdens de proeftijd. [Appellant] was op 2 februari 2009 in dienst getreden bij [geïntimeerden] met een proeftijd van een maand. Op 27 februari 2009 meldde hij zich ziek, waarna [geïntimeerden] op dezelfde dag een ontslagbrief verstuurde. [Appellant] ontkende deze brief tijdig te hebben ontvangen en stelde dat het ontslag derhalve niet rechtsgeldig was. De kantonrechter had in eerste aanleg de vordering van [appellant] afgewezen, maar het hof oordeelde dat de ontslagaanzegging [appellant] niet tijdig had bereikt, waardoor het ontslag niet rechtsgeldig was. Het hof oordeelde dat [geïntimeerden] haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst moest nakomen. Tevens werd de loonvordering van [appellant] gedeeltelijk toegewezen, inclusief een vergoeding voor niet-genoten vakantiedagen. Het hof matigde de wettelijke verhoging tot 15% en veroordeelde [geïntimeerden] in de proceskosten van beide instanties. Het arrest benadrukt het belang van tijdige communicatie bij ontslag tijdens de proeftijd en de verantwoordelijkheden van werkgevers in dergelijke situaties.