ECLI:NL:GHARN:2011:BU2977

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
1 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000060-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad inzake opzetheling, diefstal, overval en openlijke geweldpleging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 november 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder opzetheling van een gsm, diefstal van een bromfiets, het medeplegen van een overval op een cafetaria, openlijke geweldpleging en het voorhanden hebben van munitie. De overval vond plaats op 30 december 2009, waarbij de verdachte en zijn mededaders, gewapend met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, de eigenaar van de cafetaria onder bedreiging hebben gedwongen de kassa te openen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren en 6 maanden, maar het hof heeft dit vonnis gedeeltelijk vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden. Het hof heeft de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en een aantal vorderingen toegewezen, terwijl andere vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, waarbij het hof ook rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn recidiverisico. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de landelijk geldende oriëntatiepunten voor strafoplegging.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000060-11
Uitspraak d.d.: 1 november 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 6 januari 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1990],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in Huis van Bewaring Zwolle te Zwolle.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 17 februari 2011, 16 mei 2011, 19 mei 2011, 11 augustus 2011 en 18 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis, bewezenverklaring van het onder 1, 2, 4, 6 en 11 ten laste gelegde en veroordeling ter zake hiervan tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest.
De vordering strekt voorts tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen:
- [benadeelde 1] tot € 1.500,-
- [benadeelde 2] tot € 1.500,-
- [benadeelde 3] tot € 1.800,-
- [slachtoffer 1] tot € 1.938,40;
- [slachtoffer 2] tot € 1.800,-,
alle met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering strekt tot slot tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen voorwerpen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. C.S.P.M. de Kock, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraken van het onder 3 primair, subsidiair en meer subsidiair, 5 primair en subsidiair, 7 primair en subsidiair, 8 primair en subsidiair, 9 primair en subsidiair en 10 primair en subsidiair ten laste gelegde kan verdachte daarin niet worden ontvangen. Het hof zal verdachte in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor het overige vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na aanpassing van de tenlastelegging op grond van het bepaalde in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep van belang - ten laste gelegd dat:
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 09 december 2009 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (ongeveer) 600,- euro, althans enig geldbedrag en/of een mobiele telefoon ([merk]) en/of een mobiele telefoon ([merk]) en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan cafetaria [naam] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s):
- voorzien van integraalhelmen en/of (een) bivakmuts(en) en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voornoemde cafetaria is/zijn binnengelopen en/of (vervolgens)
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of (daarbij)
- opzettelijk dreigend tegen die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] één ofmeermalen de woorden heeft/hebben geroepen: "liggen, liggen, geld, kassa, kluis" en/of "kassa, kassa open" en/of (vervolgens)
- (terwijl die [benadeelde 2] op de grond lag) de voet op de rug van die [benadeelde 2] heeft/hebben gezet en/of (vervolgens) zwaarder/harder de voet op de rug van die [benadeelde 2] heeft/hebben gedrukt/gehouden en/of
- die [benadeelde 1] - onder dreiging van dat vuurwapen, althans van dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, - de kluis heeft/hebben doen openen;
feit 1 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 09 december 2009 tot en met 22 januari 2010 te [plaats], in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon (merk [merk] en/of [merk]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die mobiele telefoon wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
feit 2:
hij op of omstreeks 30 december 2009 in de gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en/of sigaretten, in elk geval enig geldbedrag en/of goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 3] en/of cafetaria [naam], gevestigd aan de [adres], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 3] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s)
- voorzien van (een) bivakmuts(en) en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voornoemde cafetaria is/zijn binnengelopen en/of (vervolgens)
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] (met grof geweld) heeft/hebben vastgepakt en/of (aan de haren) naar achteren heeft/hebben meegesleurd en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen "geef me je portemonnee" en/of
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op ongeveer 5 cm van het gezicht van die [slachtoffer 3] (baby van ongeveer 3 maanden) heeft gericht en/of gehouden en/of
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 3] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 3] en/of [slachtoffer 1] één of meermalen de woorden heeft/hebben geroepen: "maak die kassa open, waar is de kluis, waar is de kluis" en/of "kassa open" en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 2] - onder dreiging van dat vuurwapen, althans van dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, - de kassa heeft/hebben doen openen;
feit 4:
hij op of omstreeks 04 maart 2010 in de gemeente [gemeente] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5], welk geweld bestond uit het
- meermalen, althans éénmaal, (met kracht) (met de vuisten) stompen en/of slaan in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 5] en/of
- - meermalen, althans éénmaal, schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 5];
feit 6:
hij op of omstreeks 08 april 2010 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets (scooter, had alleen een frame, banden en een blok), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 11:
hij op of omstreeks de periode van 13 april 2010 tot en met 14 april 2010 in de gemeente [gemeente] voorhanden heeft gehad 29 stuks, althans één of meerdere patronen (.22 kaliber met zilveren kop en/of .22 kaliber met goudkleurige kop), in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie II en/of III;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Vaststaat dat verdachte een gsm voorhanden heeft gehad die tijdens de onder 1 primair ten laste gelegde overval is buitgemaakt, maar dit vormt geen rechtstreeks bewijs voor verdachtes betrokkenheid bij de overval.
Weliswaar wordt in een getapt gesprek tussen [naam] en [naam] gesproken over verdachte in relatie tot de gsm, maar omdat de inhoud van dat gesprek voor meerderlei uitleg vatbaar is, levert de inhoud van dit gesprek niet op het bewijs van de overval, ook niet in combinatie met het gegeven dat verdachte de gsm in kwestie in bezit heeft gehad. Van belang is voorts nog dat verdachte heeft verklaard de gsm in kwestie in zijn bezit te hebben gekregen door aankoop van een aantal telefoons, waaronder die gsm. Er zijn geen bewijsmiddelen voorhanden waaruit de onjuistheid van die verklaring blijkt. De verklaring van de verdachte kan daardoor niet als kennelijk leugenachtig worden aangemerkt. Enig ander bewijsmateriaal dat bewijs oplevert van het primair ten laste gelegde ontbreekt.
Verdachte zal daarom van het onder 1 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 4, 6 en 11 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1 subsidiair:
hij in de periode van 9 december 2009 tot en met 22 januari 2010 te [plaats], een mobiele telefoon (merk [merk]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die mobiele telefoon wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
feit 2:
hij op 30 december 2009 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en sigaretten, toebehorende aan [slachtoffer 2] en [benadeelde 3] en/of cafetaria [naam], gevestigd aan de [adres], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [benadeelde 3] en [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
- voorzien van bivakmutsen en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voornoemde cafetaria zijn binnengelopen en vervolgens
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en
- die [slachtoffer 1] (met grof geweld) heeft/hebben vastgepakt en (aan de haren) naar achteren heeft/hebben meegesleurd en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen "geef me je portemonnee" en
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en
- opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 2] en/of [benadeelde 3] en/of [slachtoffer 1] één of meermalen de woorden heeft/hebben geroepen: "maak die kassa open, waar is de kluis, waar is de kluis" en/of "kassa open" en (vervolgens)
- die [slachtoffer 2] - onder dreiging van dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp - de kassa heeft doen openen;
feit 4:
hij op 4 maart 2010 in de gemeente [gemeente], met anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5], welk geweld bestond uit het
- (met kracht) (met de vuisten) stompen en slaan tegen het gezicht en het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer 5] en
- schoppen en trappen tegen het lichaam van die [slachtoffer 5];
feit 6:
hij op 8 april 2010 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets, toebehorende aan [slachtoffer 4];
feit 11:
hij op 13 april 2010 in de gemeente [gemeente] voorhanden heeft gehad 29 stuks patronen (.22 kaliber met zilveren kop en/of .22 kaliber met goudkleurige kop), zijnde munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
het onder 11 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft in de avond van 30 december 2009, met anderen, een overval gepleegd op cafetaria [naam] in [plaats]. Zij zijn, voorzien van bivakmutsen, de snackbar binnengegaan, hebben een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van een klant gezet en op die klant gericht gehouden, de klant meegesleurd en hem gesommeerd zijn portemonnee af te geven. Zij schreeuwden dat de kassa geopend moest worden en onder dreiging van het op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft de eigenaar van de snackbar de kassalade geopend. Verdachte en zijn mededaders zijn er uiteindelijk vandoor gegaan met een geldbedrag van ruim 1.000 euro en pakjes sigaretten.
Het gemak waarmee de overval ogenschijnlijk is gepleegd, staat in geen relatie tot de ernst van de gevolgen voor de slachtoffers. Dit bedreigend optreden heeft een grote impact gehad op de slachtoffers, zo blijkt uit hun slachtofferverklaringen. De eigenaren van de snackbar hebben, mede doordat hun baby tijdens de overval in de snackbar aanwezig was, zeer angstige momenten doorstaan. Ook de gevolgen van de klant in de snackbar zijn treffend in de slachtofferverklaring tot uiting gebracht.
Bovendien versterkt dergelijk bedreigend en gewelddadig optreden de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een gsm, openlijke geweldpleging tegen een persoon, diefstal van een bromfiets en het voorhanden hebben van munitie.
De bewezen verklaarde feiten tonen het beeld van een verdachte die in een kort tijdsbestek in een spiraal van geweld en vermogenscriminaliteit terecht is gekomen.
Uit het reclasseringsrapport van 21 september 2010 volgt dat verdachte binnen de Antilliaanse jongerencultuur in zijn wijk een belangrijke rol lijkt te hebben en hij wordt beschreven als een man met voldoende potentie en kwaliteiten die goed te ontwikkelen zijn. Zijn levensgebieden huisvesting, werk, financiën, relaties met partner en gezin worden als stabiel en beschermend ingeschat. Wel wordt het recidiverisico als hoog gemiddeld ingeschat omdat, als verdachte terugkeert naar zijn oude omgeving, het risico zal bestaan dat hij meegesleept wordt in delictpleging. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij hiervoor niet vreest omdat hij na zijn detentie zal verhuizen uit [plaats].
Het hof heeft voorts kennis genomen van een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 oktober 2011. Daaruit is gebleken dat verdachte eerder ter zake van strafbare feiten (waaronder een geweldsdelict gepleegd in 2008) is veroordeeld.
Op grond van de landelijk geldende oriëntatiepunten wordt voor één overval in een winkel met meer/ander geweld dan licht geweld of bedreiging een gevangenisstraf van 3 jaren als uitgangspunt genomen. Het hof neemt dat uitgangspunt over. In combinatie met de overige bewezenverklaarde feiten maakt dit dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur, te weten tweeënveertig maanden, gerechtvaardigd is.
Inbeslaggenomen goederen
De inbeslaggenomen voorwerpen, die nog niet zijn teruggegeven, te weten een kentekenplaat [kentekenplaat], een patroon 8 mm, een doos [merk], een patroonhouder en 22 kal. patronen, behoren aan de verdachte toe. Zij zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de onder 1 subsidiair, 2, 4 en 6 begane misdrijven aangetroffen. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen in strijd is met het algemeen belang en de wet en zij kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De vordering van de benadeelde partij bestaat uit immateriële schade, veroorzaakt door het onder 1 primair ten laste gelegde. Verdachte wordt van dat feit vrijgesproken. De vordering van de benadeelde partij heeft geen betrekking op schade die rechtstreeks is toegebracht door het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De vordering van de benadeelde partij bestaat uit immateriële schade, veroorzaakt door het onder 1 primair ten laste gelegde. Verdachte wordt van dat feit vrijgesproken. De vordering van de benadeelde partij heeft geen betrekking op schade die rechtstreeks is toegebracht door het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 2.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 1.800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van verdachte niet betwist. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van verdachte niet betwist. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 2.338,40 , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 1.938,40, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van verdachte niet betwist. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36d, 36f, 57, 141, 310, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de vrijspraken van het onder 3 primair, subsidiair en meer subsidiair, 5 primair en subsidiair, 7 primair en subsidiair, 8 primair en subsidiair, 9 primair en subsidiair en 10 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 4, 6 en 11 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2, 4, 6 en 11 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair, 2, 4, 6 en 11 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- kentekenplaat [kentekenplaat];
- patroon 8 mm;
- [merk]doos met patroonhouder + .22 kaliber patronen in doosje (7 met zilverkleurige kop en 22 met goudkleurige kop).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 2], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 1], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 3], terzake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.800,00 (duizend achthonderd euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3], een bedrag te betalen van EUR 1.800,00 (duizend achthonderd euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 28 (achtentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [slachtoffer 2], terzake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.800,00 (duizend achthonderd euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], een bedrag te betalen van EUR 1.800,00 (duizend achthonderd euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 28 (achtentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], terzake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.938,40 (duizend negenhonderdachtendertig euro en veertig cent) bestaande uit EUR 138,40 (honderdachtendertig euro en veertig cent) materiële schade en EUR 1.800,00 (duizend achthonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van EUR 1.938,40 (duizend negenhonderdachtendertig euro en veertig cent) bestaande uit EUR 138,40 (honderdachtendertig euro en veertig cent) materiële schade en EUR 1.800,00 (duizend achthonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 29 (negenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter,
mr. B.J.J. Melssen en mr. A.J. Rietveld, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 1 november 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.