ECLI:NL:GHARN:2011:BU1957

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
26 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-002587-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van een gewapende overval op een slagerij in Boekelo door een meerderjarige verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Almelo. De verdachte, die net meerderjarig was op het moment van de overval, werd beschuldigd van het medeplegen van een gewapende overval op een slagerij in Boekelo op 15 april 2010. De tenlastelegging omvatte afpersing en diefstal met geweld, waarbij de verdachte en zijn mededader een pistool gebruikten om de medewerkers van de slagerij te bedreigen en geld af te persen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht, terwijl hij van andere tenlastegelegde feiten is vrijgesproken.

De rechtbank had in eerste aanleg een gevangenisstraf opgelegd, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden. Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte was op het moment van de overval 18 jaar oud en werd als zwakbegaafd beschreven, wat het hof in zijn voordeel heeft meegewogen. Desondanks vond het hof de gepleegde feiten zo ernstig dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was.

Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de strafoplegging gemotiveerd. De beslissing om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden is in overeenstemming met de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit, en het hof heeft geen aanleiding gezien om voorwaarden aan de straf te verbinden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-002587-11
Uitspraak d.d.: 26 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Almelo van 28 oktober 2010 in de strafzaak tegen
[Verdachte[,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adresgegevens].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 20 juli 2011, 12 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr P.E. van Zon, advocaat te ’s-Hertogenbosch, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat de rechtbank heeft verzuimd onderhavig feit (dat volgens de tenlastelegging door de verdachte is begaan toen hij meerderjarig was) te splitsen – zodat daarvoor een afzonderlijke straf opgelegd kon
worden – van het tenlastegelegde feit dat ziet op een overval op de [firma A] te Lichtenvoorde, welk feit de verdachte volgens de tenlastelegging heeft gepleegd toen hij nog minderjarig was. Het hof heeft de feiten in hoger beroep alsnog gesplitst. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 april 2010 te Boekelo, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of een of meer andere medewerkers/sters van een Slagerij aan de [A-straat] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (euro 648,25), in elk geval van enig geld, geheel of ten dele toebehorende aan [rechthebbende], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- (ieder) een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op het hoofd en/althans het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die medewerker(s)/ ster(s) heeft/hebben gezet en/of gedrukt en/of gericht (gehouden), en/of
- die [slachtoffer 1] met kracht met een pistool, althans met een hard voorwerp, op/tegen de rug/het lichaam heeft geslagen;
ALTHANS, voor zover voor het onderstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 15 april 2010 te Boekelo, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een slagerij aan de [A-straat] heeft weggenomen een geldbedrag (euro 648,25), in elk geval enig geld, geheel of ten dele toebehorende aan [rechthebbende], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of een of meer (andere) medewerkers/sters van die slagerij, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- (ieder) een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op het hoofd en/althans het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die medewerker(s)/ ster(s) heeft/hebben gezet en/of gedrukt en/of gericht (gehouden), en/of
- die [slachtoffer 1] met kracht met een pistool, althans met een hard voorwerp, op/tegen de rug/het lichaam heeft geslagen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op15 april 2010 te Boekelo, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en een medewerkster van een Slagerij aan de [A-straat] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan [rechthebbende], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en één van zijn mededaders:
- ieder een pistool, op het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben gericht gehouden, en
- die [slachtoffer 1] met kracht met een pistool op de rug heeft geslagen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het primair bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden – de volgende omstandigheden.
Vastgesteld is dat de verdachte ten tijde van het plegen van onderhavig feit reeds de leeftijd van achttien jaren had bereikt. Hoofdregel is dat in die gevallen het sanctierecht voor volwassenen wordt toegepast. Voor zover de raadsman heeft willen betogen dat toepassing zou moeten worden gegeven aan artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht en de zaak volgens het minderjarigenstrafrecht zou moeten worden berecht, is het hof van oordeel dat noch de persoonlijkheid van de dader noch de omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe voldoende grond geven, terwijl de ernst van het feit een contra-indicatie op dit punt vormt. Het feit is om die reden met toepassing van het volwassenenstrafrecht beoordeeld.
Ten aanzien van de strafoplegging overweegt het hof het volgende.
De bewezenverklaarde afpersing getuigt enerzijds van een schokkende onverschilligheid ten opzichte van de slachtoffers die zich geconfronteerd zagen met een tweetal mannen met bivakmutsen over hun hoofd en pistolen in hun handen van wie één dat vuurwapen op hen gericht hield. Verdachtes mededader heeft bovendien daadwerkelijk geweld gebruikt door nadat hij over de toonbank van de slagerij was gesprongen, met het pistool één van de aangevers tegen zijn rug te slaan.
Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke gebeurtenissen diepe indruk maken op slachtoffers en niet zelden leiden tot een trauma dat hen mogelijk hun leven lang parten speelt. In dat licht bezien is de strafoplegging door de rechtbank die het onderhavige feit had gevoegd met een eerder door verdachte gepleegde afpersing begrijpelijk. Bovendien heeft het hof gelet op de Landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting waarin voor een enkele overval een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren passend wordt geacht. Ten nadele van verdachte weegt mee dat verdachte enkele maanden voorafgaand aan dit feit een soortgelijk feit had gepleegd zodat dit feit niet op zichzelf staat. Verdachte heeft door zijn ontkennende proceshouding op geen enkele wijze inzicht gegeven in zijn beweegredenen waardoor het hof onmogelijk kan inschatten of er een kans is op herhaling van dergelijke feiten in de toekomst.
Anderzijds was verdachte net 18 jaar en jongvolwassen toen hij het feit pleegde en heeft het hof kennis genomen van de over verdachte opgemaakte rapportages van de gedragsdeskundigen. Hierin wordt verdachte beschreven als een zwakbegaafde adolescent die wankel in de schoenen staat, sociaal-emotioneel onvolgroeid is en zich uiterst sociaal wenselijk presenteert. Door de ontkennende houding van verdachte kon de vraag naar de toerekeningsvatbaarheid niet worden beantwoord waardoor het hof het er voor houdt dat het feit volledig aan verdachte kan worden toegerekend.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit komt geen andere straf in aanmerking dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Daarbij kent het hof in het bijzonder betekenis toe aan de niets ontziende en intimiderende wijze waarop verdachte en zijn mededaders de slachtoffers tegemoet zijn getreden. Uitsluitend gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte zal het hof in het voordeel van verdachte afwijken van het hiervoor genoemde oriëntatiepunt en verdachte veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden. Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen aanleiding om aan een gedeelte van deze straf voorwaarden te verbinden. Voor zover te zijner tijd aan de orde zal verdachte in het kader van eventueel aan zijn voorwaardelijke invrijheidstelling te verbinden voorwaarden de mogelijkheid worden geboden om zich opnieuw een volwaardige plaats in de samenleving te verwerven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr A.J. Smit, voorzitter,
mr G. Mintjes en mr P.R. Wery, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L.J.J.G. Verhaeg, griffier,
en op 26 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.