ECLI:NL:GHARN:2011:BU1550

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
18 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000499-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Noodweer als verweer bij mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 18 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad, dat op 5 februari 2010 was gewezen. De verdachte, geboren in 1975 en wonende te [woonplaats], was aangeklaagd voor mishandeling. De tenlastelegging betrof een incident op 3 juni 2009, waarbij de verdachte de aangever, [slachtoffer], éénmaal tegen het hoofd zou hebben geslagen, wat letsel en pijn veroorzaakte. De verdachte heeft zich in het hoger beroep beroepen op noodweer, stellende dat hij handelde uit noodzakelijke verdediging tegen een wederrechtelijke aanranding door de aangever, die hem een steekwond had toegebracht onder de knie.

Het hof heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 18 januari 2011 en 4 oktober 2011. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte tot een werkstraf van 40 uren zou worden veroordeeld, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis. Na het horen van de argumenten van de raadsman, mr. K. Karakaya, en het onderzoek van de zaak, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte in een situatie van noodweer handelde. Het hof concludeerde dat de aangever een wederrechtelijke aanranding heeft gepleegd, waardoor de verdachte zich genoodzaakt voelde om te reageren.

Het hof heeft de artikelen 41 en 300 van het Wetboek van Strafrecht toegepast en heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde niet strafbaar is. De verdachte is dan ook van alle rechtsvervolging ontslagen. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan, waarbij het hof de verdachte heeft vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. K. Lahuis, en is op 18 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000499-10
Uitspraak d.d.: 18 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 5 februari 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1975],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 18 januari 2011 en 4 oktober 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. K. Karakaya, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 03 juni 2009 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), éénmaal in/op/tegen het gezicht in elk geval op/tegen het hoofd heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 03 juni 2009 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon [slachtoffer] éénmaal tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Kwalificatie van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Door of namens verdachte is een beroep gedaan op noodweer.
Daartoe heeft de raadsman feiten en omstandigheden aangevoerd die het volgens de raadsman aannemelijk maken dat verdachte het bewezenverklaarde heeft gepleegd uit noodzakelijke verdediging van eigen lijf tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. De raadsman vindt dat het hof de verdachte van alle rechtsvervolging moet ontslaan.
Naar aanleiding van de diverse getuigenverklaringen worden de volgende feiten door het hof vastgesteld.
Aangever en verdachte zijn geen onbekenden van elkaar. Aangever heeft zich op 3 juni 2009 te [plaats] zittend achter het stuur van zijn stilstaande auto bevonden. Verdachte, die toevallig in de buurt was, is naar de auto van aangever toegelopen. Daar aangekomen heeft verdachte het autoportier aan de zijde van aangever geopend. Vervolgens is door aangever aan verdachte een steekwond toegebracht onder de rechterknie. Direct daarop heeft verdachte eenmaal een slag tegen het hoofd van aangever gegeven waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden. Aangever is daarop onmiddellijk in zijn auto weggereden.
Anders dan de advocaat-generaal acht het hof een ander scenario, met name dat verdachte uit boosheid aangever, al dan niet door een geopend portierraam, zou hebben geslagen, waarna verdachte is gestoken, niet aannemelijk geworden nu geen enkel bewijsmiddel voorhanden is waaruit dit scenario blijkt.
Het hof overweegt over het noodweerverweer als volgt.
Het hof is van oordeel dat het feit dat verdachte in voormelde situatie onverhoeds is gestoken door aangever een wederrechtelijke aanranding en een ogenblikkelijk gevaar
voor het eigen lijf van verdachte heeft gevormd. Het in reactie daarop door verdachte eenmaal mishandelend slaan van aangever is in deze situatie te beschouwen als een geboden noodzakelijke verdediging van het eigen lijf.
Het verweer slaagt derhalve en het hof zal verdachte van alle rechtsvervolging ontslaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 41 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor vermeld.
Verklaart het bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van
alle rechtsvervolging.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter, senior-raadsheer,
mr. T.M.L. Wolters en mr. J. Dolfing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.D. Raven, griffier,
en op 18 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Dolfing is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.