ECLI:NL:GHARN:2011:BT8250

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
14 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000601-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Feitelijke aanranding van de eerbaarheid en belediging van een politieambtenaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte was beschuldigd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid en belediging van een politieambtenaar. De feiten vonden plaats op 10 mei 2008, toen de verdachte, terwijl de politieagente op een politiepaard stond, haar bil heeft gestreeld en daarbij de woorden "lekker ding" heeft gebruikt. Het hof oordeelde dat dit handelen in strijd was met de seksuele, sociaal-ethische norm en derhalve als ontuchtig moest worden gekwalificeerd. De woorden "lekker ding" werden echter niet als belediging aangemerkt volgens artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht, terwijl de uitspraak "je bent een strontwijf" dat wel deed.

De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarvan beroep. Het hof vernietigde dit vonnis en kwam tot een andere bewijsbeslissing. Het hof oordeelde dat de verklaring van de verdachte niet voldoende steun bood voor vrijspraak, en dat de aangifte van de politieagente en haar getuigenverklaring betrouwbaar waren. Het hof achtte de verdachte strafbaar en legde een werkstraf op van 30 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht.

De beslissing van het hof was gebaseerd op de artikelen 22c, 22d, 57, 246, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, die van toepassing waren ten tijde van het bewezenverklaarde. Het hof concludeerde dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde had begaan, en sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen die niet bewezen waren verklaard.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000601-09
Uitspraak d.d.: 14 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 27 februari 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres en woonplaats].
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. J.F. Schouwenaar, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 10 mei 2008 in de gemeente [A], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), en bestaande die ontuchtige handelingen en/of dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte, terwijl die [aangeefster] zich, staande in de stijgbeugels, op een (politie-)paard bevond, onverhoeds de bil en/of (de achterkant van) het bovenbeen heeft gestreeld, althans heeft betast;
feit 2:
hij op of omstreeks 10 mei 2008 te [A] opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [aangeefster], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, die [aangeefster] in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "lekker ding" en/of "Je bent een strontwijf", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder dat de verklaring zoals verdachte die ter terechtzitting heeft afgelegd voldoende steun oplevert voor de aangifte van [aangeefster] en haar getuigenverklaring ter terechtzitting van het hof. Het aanraken van de billen van de politieagente –op de wijze zoals hierna bewezenverklaard- was mede gelet op de daarvoor door verdachte gebezigde termen ‘lekker ding’ naar het oordeel van het hof in strijd met de seksuele, sociaal-ethische norm en derhalve ontuchtig.
Ten aanzien van feit 2 overweegt het hof dat het – met de raadsman – van oordeel is dat de woorden “lekker ding” geen belediging opleveren als bedoeld in artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 10 mei 2008 in de gemeente [A], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), en bestaande die ontuchtige handelingen en/of dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte, terwijl die [aangeefster] zich, staande in de stijgbeugels, op een (politie-)paard bevond, onverhoeds de bil en/of (de achterkant van) het bovenbeen heeft gestreeld, althans heeft betast;
feit 2:
hij op of omstreeks 10 mei 2008 te [A] opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [aangeefster], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, die [aangeefster] in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "lekker ding" en/of "Je bent een strontwijf", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 57, 246, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. P. van Kesteren, voorzitter,
mr. A.E. Harteveld en mr. A.W.M. Elders, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, griffier,
en op 14 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A.W.M. Elders is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.