ECLI:NL:GHARN:2011:BT7358
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel door gebruik van valse geschriften
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 12 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 augustus 2006. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel door het opzettelijk gebruik maken van valse geschriften. De veroordeelde heeft door zijn handelen een financieel voordeel genoten dat door het hof is geschat op een bedrag van € 22.000,00. Dit bedrag is vastgesteld op basis van verklaringen van verschillende kredietaanvragers en de onderlinge verdeling van het voordeel tussen de veroordeelde en medeverdachten. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd, die stelde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 22.000,00 moest worden vastgesteld. De veroordeelde is eerder veroordeeld voor het medeplegen van het misdrijf van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, zoals bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte bedrag van € 22.000,00 is opgelegd. De beslissing is genomen na onderzoek op meerdere terechtzittingen en op basis van wettige bewijsmiddelen.