ECLI:NL:GHARN:2011:BT6902

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-000957-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak tegen verdachte na verstrijken van termijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Arnhem, dat op 23 augustus 2010 was gewezen. De verdachte was op de hoogte van de zitting en had de mogelijkheid om binnen veertien dagen na de uitspraak van het vonnis hoger beroep in te stellen. Echter, het hoger beroep werd pas na het verstrijken van deze termijn ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die het verzuim van de termijn verschoonbaar maken volgens de rechtspraak van de Hoge Raad. Hierdoor werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.

De procedure begon met de uitreiking van de dagvaarding op 5 juli 2010 aan de echtgenote van de verdachte. De verdachte had op 3 augustus 2010 verzocht om uitstel voor de zitting, maar dit verzoek werd afgewezen. Tijdens de zitting op 23 augustus 2010 werd de zaak inhoudelijk behandeld in afwezigheid van de verdachte, en er werd terstond een mondeling vonnis gewezen. De verdachte had, ondanks zijn kennis van de zitting, de wettelijke termijn voor het instellen van hoger beroep overschreden.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen en ook de argumenten van de verdachte gehoord. Uiteindelijk heeft het hof, onder leiding van voorzitter mr. B.P.J.A.M. van der Pol en de raadsheren mr. J.A.W. Lensing en mr. L.E.M. Hendriks, besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 september 2011.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-000957-11
Uitspraak d.d.: 20 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Arnhem van 23 augustus 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [postcode en woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 september 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Op 5 juli 2010 is de dagvaarding voor de zitting van de economische politierechter in de rechtbank Arnhem van 23 augustus 2010 uitgereikt aan de echtgenote van verdachte. Verdachte heeft vervolgens op 3 augustus 2010 schriftelijk verzocht uitstel te verlenen voor de behandeling van de zaak op 23 augustus 2010. Bij brief van 18 augustus 2010 is verdachte medegedeeld dat de politierechter de zaak van verdachte niet op voorhand zal aanhouden. Ter terechtzitting van 23 augustus 2010 is de strafzaak door de economische politierechter in de rechtbank Arnhem, in afwezigheid van verdachte, inhoudelijk behandeld en is door de economische politierechter terstond mondeling vonnis gewezen.
Verdachte, die -zoals uit het voorgaande is gebleken- tevoren op de hoogte was van de zitting van 23 augustus 2010, kon volgens de wet gedurende veertien dagen na de uitspraak van het vonnis daartegen hoger beroep instellen. Het hoger beroep is echter pas na het verstrijken van die termijn ingesteld. Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden op grond waarvan dit volgens de rechtspraak van de Hoge Raad verschoonbaar zou kunnen zijn. Daarom zal verdachte niet ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter,
mr J.A.W. Lensing en mr L.E.M. Hendriks, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr N.D. Mavus-ten Elshof, griffier,
en op 20 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr L.E.M. Hendriks is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.