ECLI:NL:GHARN:2011:BT6158

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
5 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-002415-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte in hoger beroep inzake overschrijding van massa bij vrachtauto met LZV-ontheffing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 5 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Arnhem. De verdachte was aangeklaagd voor het overtreden van de massa-voorschriften met een vrachtauto en oplegger op de Rijksweg A12 op 11 februari 2009. De tenlastelegging stelde dat de totale massa van het voertuig 21.600 kilogram meer bedroeg dan de toegestane 50.000 kilogram, wat resulteerde in een overschrijding van 43%. De verdachte beschikte echter over een LZV-ontheffing, die hem toestond een totale massa van 60.000 kilogram te hebben. Het hof oordeelde dat de tenlastelegging niet correct was, omdat de overschrijding in werkelijkheid slechts 11.600 kilogram bedroeg, wat binnen de grenzen van de ontheffing viel.

Het hof heeft de redenering van het openbaar ministerie verworpen, die stelde dat bij overschrijding van de massa van 60.000 kilogram de ontheffing niet meer geldig was. Het hof concludeerde dat de tenlastelegging niet voldeed aan de wettelijke eisen en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.

De uitspraak benadrukt het belang van een correcte interpretatie van ontheffingen en de noodzaak voor het openbaar ministerie om de juiste feiten en omstandigheden in acht te nemen bij het opstellen van een tenlastelegging. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de verdachte vrijgesproken, wat een belangrijke uitspraak is in het kader van het strafrecht en verkeersveiligheid.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-002415-10
Uitspraak d.d.: 5 april 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Arnhem van 1 juli 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
gevestigd te [plaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 maart 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 11 februari 2009, in de gemeente Woerden, in elk geval in Nederland, over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg A12, beroepsvervoer of eigen vervoer heeft verricht met een vrachtauto - trekkend motorrijtuig (gekentekend [kenteken]) met oplegger (gekentekend [kenteken]) met aanhangwagen (gekentekend [kenteken]), ten aanzien waarvan in strijd werd gehandeld met artikel 5.1.2 in verbinding met artikel 5.18.18 van het Voertuigreglement, aangezien die vrachtauto zodanig was beladen dat de totale massa van het samenstel van voertuigen 21.600 kilogram of daaromtrent meer bedroeg dan de toegestane 50.000 kilogram (43% overschrijding).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Hiertoe overweegt het hof als volgt.
Op 1 april 2009 reed de vrachtauto met oplegger in kwestie van verdachte over de Rijksweg A12. De totale massa van de vrachtauto en oplegger bedroeg 71.600 kilogram.
Op grond van artikel 5.18.18 van het Voertuigreglement mag de totale massa of de som van de aslasten van voertuigen of samenstellen van voertuigen, niet zijnde rijdende werktuigen, niet meer bedragen dan 50.000 kilogram. Verdachte had de maximale massa derhalve overschreden met 21.600 kilogram. Verdachte beschikte echter over een LZV-ontheffing op grond waarvan hij een totale massa van 60.000 kilogram mocht hebben, hetgeen betekent dat sprake was van een overschrijding niet van 21.600 kilogram, doch van 11.600 kilogram.
In de LZV-ontheffing van verdachte staat vermeld dat indien niet wordt voldaan aan de in de ontheffing genoemde bepalingen of de in de bijlage(n) opgenomen beperkingen niet in acht worden genomen, heeft te gelden dat moet worden aangenomen dat zonder ontheffing wordt gereden.
Het openbaar ministerie heeft voornoemde zin zo uitgelegd dat bij overschrijding van de massa van 60.000 kilogram niet is voldaan aan de voorwaarden die aan de ontheffing zijn gesteld en de ontheffing verder geen rol meer speelt, zodat weer uitgegaan moet worden van een maximaal toegestane massa van 50.000 kilogram.
Het hof is -anders dan het openbaar ministerie- van oordeel dat een redelijke uitleg van genoemde zin uit de LZV-ontheffing inhoudt dat wanneer de massa van het betreffende voertuig de 60.000 kilogram overschrijdt een strafbaar feit wordt gepleegd en dat een dergelijke overschrijding niet tot gevolg heeft dat de maximaal toegestane massa weer ‘terugvalt’ naar 50.000 kilogram. Dit laatste is echter wel waar de tenlastelegging van is uitgegaan.
De tenlastelegging gaat immers uit van de situatie dat de massa van het samenstel van voertuigen maximaal 50.000 kilogram mocht bedragen, welke met 21.600 kilogram was overschreden. In het onderhavige geval was echter sprake van een vrachtauto met oplegger die een massa van 60.000 kilogram mocht hebben, welke met 11.600 kilogram was overschreden. Hierop ziet de tenlastelegging niet en dat staat aan een bewezenverklaring in de weg.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter,
mr H.W. Koksma en mr L.E.M. Hendriks, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr N.D. Mavus-ten Elshof, griffier,
en op 5 april 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr L.E.M. Hendriks is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.