ECLI:NL:GHARN:2011:BT2886
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- B.P.J.A.M. van der Pol
- B.W.M. Hendriks
- J.H.M. Zwinkels
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van hoger beroep en vereisten voor volmacht bij instellen van hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 17 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zutphen, gewezen op 16 april 2010. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar het hof oordeelde dat de verdachte niet ontvankelijk was in het hoger beroep. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat de schriftelijke volmacht van de raadsman niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De raadsman had een faxbericht gestuurd waarin hij aangaf dat de verdachte in hoger beroep wenste te gaan, maar het bericht bevatte niet de noodzakelijke instemming van de verdachte met het in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep, noch het adres voor de toezending van het afschrift van de appeldagvaarding. Hierdoor was niet voldaan aan de eisen die de wet en de Hoge Raad stellen aan het instellen van hoger beroep. Het hof concludeerde dat het rechtsmiddel op onjuiste wijze was aangewend, wat leidde tot de beslissing om de verdachte niet ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee raadsheren, en de griffiers waren ook aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.