ECLI:NL:GHARN:2011:BT2012

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
13 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002358-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak betreffende de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 13 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, een bedrijf dat fokrunderen houdt, was in eerste aanleg veroordeeld voor het niet tijdig melden van een blokperiode aan de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) in strijd met artikel 41 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen. De verdachte had op 6 maart 2009, althans in maart 2009, niet voldaan aan de verplichting om deze melding te maken, wat leidde tot de strafzaak.

Tijdens de zitting van het hof op 30 augustus 2011 werd het onderzoek voortgezet. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 2.000,-, waarvan € 1.000,- voorwaardelijk. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte op 9 september 2009 fokrunderen had ondergebracht in een stal van haar eigen runderverzamelcentrum, en dat deze dieren niet van verschillende plaatsen afkomstig waren. Dit was cruciaal voor de beoordeling of de verdachte als aanbieder in de zin van artikel 41 van de Regeling kon worden aangemerkt.

Het hof concludeerde dat de verdachte niet als aanbieder kon worden beschouwd, omdat de fokrunderen niet vermengd waren met dieren van andere plaatsen en de verdachte niet de intentie had om dit te doen. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de verdachte in strijd had gehandeld met de Regeling. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee raadsheren, waarbij de griffier aanwezig was.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002358-10
Uitspraak d.d.: 13 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 24 september 2010 in de strafzaak tegen
[bedrijf 1],
gevestigd te [vestigingsplaats], [adres],
Verdachte is ter terechtzitting vertegenwoordigd door [gemachtigde], bestuurder van [bestuurster van verdachte]. Laatstgenoemde B.V. is bestuurster van verdachte.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis, bewezenverklaring van het ten laste gelegde en veroordeling ter zake daarvan tot een geldboete van € 2.000,- waarvan € 1.000,- voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
verdachte op of omstreeks 6 maart 2009, althans in of omstreeks de maand maart 2009, in de gemeente [gemeente], al dan niet opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de bepaling van artikel 41 van Titel 2 van de "Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE's", aangezien verdachte als aanbieder van een of meer evenhoevigen de aanvang - op 9 maart 2009 - van een blokperiode voor 22, althans een aantal fokrunderen, niet uiterlijk om 7.00 uur op de werkdag voorafgaande aan die blokperiode heeft gemeld aan de VWA.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Uit de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting van het hof is gebleken dat verdachte op 9 september 2009 een 22-tal fokrunderen, afkomstig van het veehouderijbedrijf van verdachte, heeft ondergebracht in een stal van het eveneens door verdachte geëxploiteerde runderverzamelcentrum. Vast staat dat verdachte niet tijdig aan de VWA een blokperiode heeft gemeld. Verdachte heeft betoogd dat zij daartoe, in de gegeven situatie, niet verplicht is.
De tenlastelegging is geënt op artikel 41 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE's (hierna: de Regeling). Dit artikel verplicht de aanbieder om tijdig een blokperiode te melden. Vraag is of verdachte als aanbieder in de zin van artikel 41 van de Regeling kan worden aangemerkt. De verplichting tot handelen met inachtneming van artikel 41 vloeit voort uit artikel 36 van de Regeling. Dit brengt mee dat het begrip 'aanbieder' in de zin van artikel 41 van de Regeling moet worden geïnterpreteerd in het licht van artikel 36 van de Regeling. Dat artikel richt zich, voor zover hier van belang, tot degene die evenhoevigen - waaronder ook fokrunderen worden begrepen - van verschillende plaatsen bijeenbrengt.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting van het hof kan niet worden vastgesteld dat verdachte evenhoevigen van verschillende plaatsen heeft bijeengebracht. De fokrunderen, die zij in een stal van het runderverzamelcentrum heeft ondergebracht, waren, zo moet op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting worden aangenomen, alle afkomstig van haar veehouderijbedrijf. De fokrunderen zijn niet vermengd met evenhoevigen die van andere plaatsen afkomstig waren en verdachte had daartoe ook niet de bedoeling. De fokrunderen waren slechts voor een drachtigheidscontrole in het verzamelcentrum ondergebracht.
Dit betekent dat verdachte niet als aanbieder in de zin van artikel 41 van de Regeling kan worden beschouwd. Dit brengt mee dat verdachte moet worden vrijgesproken van hetgeen haar is tenlastegelegd.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 13 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. O. Anjewierden en mr. J.A. Wiarda zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.