ECLI:NL:GHARN:2011:BT2008

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
13 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001995-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking van een goed aan het beslag in faillissementscontext

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 13 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, die in staat van faillissement was verklaard, had opzettelijk een auto (merk Ssangyong) onttrokken aan het beslag dat op zijn vermogen was gelegd. De curator had op 2 januari 2008 met de verdachte gesproken over de faillietverklaring en de gevolgen daarvan, waarbij de verdachte had verklaard dat hij gebruik maakte van een auto die niet van hem was. Later bleek echter dat de verdachte wel eigenaar was van de auto, wat leidde tot de conclusie dat hij deze opzettelijk aan het beslag had onttrokken.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 12 december 2007 tot en met 1 juli 2008 opzettelijk de auto aan het beslag heeft onttrokken, wat in strijd is met artikel 198 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is eerder niet veroordeeld voor strafbare feiten, wat in zijn voordeel is meegewogen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de ernst van het bewezenverklaarde en de persoon van de verdachte zijn meegenomen in de straftoemeting.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001995-09
Uitspraak d.d.: 13 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 31 juli 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1959],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis, bewezenverklaring van het ten laste gelegde en veroordeling ter zake hiervan tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. A.Y.M. Jansse, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in de periode van 12 december 2007 tot en met 01 juli 2008 in de gemeente [gemeente], opzettelijk een auto (Ssangyong met kenteken [kenteken]), waarop door E. Doornbos (curator), op grond van een vonnis van de Rechtbank Zwolle-Lelystad en/of artikel(en) 1/2/4/6/14 van de Faillissementswet, in elk geval krachtens de wet, beslag was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 12 december 2007 tot en met 01 juli 2008 in de gemeente [gemeente], opzettelijk een auto (Ssangyong met kenteken [kenteken]), waarop op grond van de Faillissementswet beslag was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overweging ten aanzien van het bewijs
Verdachte is bij vonnis van de enkelvoudige civiele kamer in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 december 2007 in staat van faillissement verklaard.
Het faillissement omvat - voor zover hier van belang - op grond van het bepaalde in artikel 20 van de Faillissementswet (hierna: Fw) het gehele vermogen van de schuldenaar ten tijde van de faillietverklaring.
Uit het bepaalde in artikel 23 van de Fw volgt dat de schuldenaar door de faillietverklaring van rechtswege de beschikking en het beheer over zijn tot het faillissement behorend vermogen verliest, te rekenen van de dag waarop de faillietverklaring wordt uitgesproken, die dag daaronder begrepen.
Het hof verstaat deze situatie als een beslag in de zin van artikel 198 Sr.
Uit het ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 januari 2009 volgt dat de curator op 2 januari 2008 voor het eerst met verdachte heeft gesproken over de faillietverklaring en de gevolgen daarvan. De curator heeft toen aan verdachte gevraagd of hij nog voertuigen in zijn bezit had. Verdachte heeft daarop verklaard dat hij gebruik maakte van een auto die niet van hem was. Het voorgaande heeft ertoe geleid dat de curator ervan uitgegaan is dat die auto niet tot het vermogen (in de zin van de artikelen 20 en 23 Fw) van verdachte behoorde en aldus niet onder het beslag viel.
Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij ten tijde van de faillietverklaring gebruik maakte van een auto, waarvan hij wel eigenaar was, te weten een auto van het merk Ssangyong, met kenteken [kenteken]. Aldus heeft verdachte vanaf 2 januari 2008 de auto opzettelijk aan het beslag onttrokken.
Daar komt overigens nog bij dat verdachte, nadat de curator omstreeks 21 juni 2008 vernam dat de auto wel tot het vermogen van verdachte behoorde, geen gevolg heeft gegeven aan de sommatie van de curator de auto in te leveren.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag onttrekken.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan onttrekking van een auto aan het beslag. Door zijn handelen heeft verdachte het openbaar gezag niet geëerbiedigd, inbreuk gemaakt op het ongestoorde beslag en de gang van het recht gefrustreerd.
Het hof heeft bij de straftoemeting een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 juni 2011 in aanmerking genomen. Daaruit is - ten gunste van verdachte - gebleken, dat hij niet eerder ter zake van strafbare feiten is veroordeeld.
Het is het hof is van oordeel dat oplegging van de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde werkstraf passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 198 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. W.M. van Schuijlenburg en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 13 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. O. Anjewierden en mr. J.A. Wiarda zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.