ECLI:NL:GHARN:2011:BR6539

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
1 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000510-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van gevangenisstraf voor diverse vermogensdelicten en oplichting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1990 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, is schuldig bevonden aan verschillende vermogensdelicten, waaronder diefstal en oplichting. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich samen met een mededader schuldig heeft gemaakt aan meerdere inbraken en oplichtingen, waarbij hij zich voordeed als iemand die seksuele handelingen zou verrichten in ruil voor geld, maar deze afspraken niet nakwam. De verdachte heeft ook geldbedragen van slachtoffers weten te verkrijgen door middel van valse hoedanigheden en listige kunstgrepen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest. De rechtbank had eerder een lagere straf opgelegd, maar het hof oordeelde dat de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte een zwaardere straf rechtvaardigen. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht is om schadevergoeding te betalen. Het hof heeft de dagvaarding voor een van de ten laste gelegde feiten nietig verklaard, maar heeft de verdachte voor de overige feiten schuldig bevonden en veroordeeld tot een gevangenisstraf.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000510-11
Uitspraak d.d.: 1 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 1 maart 2011 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 07-650275-10 07-650054-10 en 07-653022-10, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1990],
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting Overijssel, Huis van Bewaring Zwolle te Zwolle.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 7 juli 2011 en 18 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot
- nietigverklaring van de dagvaarding voor zover het betreft het onder het parketnummer 07-650275-10 onder 2 ten laste gelegde;
- vrijspraak van het onder het parketnummer 07-650054-10 onder 2 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte ter zake van het onder het parketnummer 07-650275-10 onder 1, 3, 4 en 5 en onder het parketnummer 07-650054-10 onder 1 primair,
2 primair, 3, 4 primair, 5 primair en 6 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van voorarrest;
- toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3] en [benadeelde 4] conform de beslissingen daaromtrent van de rechtbank, met dien verstande dat de vorderingen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente en dat de vervangende hechtenis, gekoppeld aan de schadevergoedingsmaatregel ter zake van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] twee dagen bedraagt.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. D.C. Vlielander, is aangevoerd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep van de verdachte is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder het parketnummer 07-653022-10 onder 1 tot en met 4 aan hem ten laste gelegde, kan de verdachte daarin niet worden ontvangen.
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
Het hof zal het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht, voor zover dat aan hoger beroep is onderworpen, vernietigen omdat het hof tot een andere bewijsbeslissing komt dan de rechtbank en zal daarom in zoverre opnieuw rechtdoen.
Daarnaast heeft het hof er in de strafoplegging rekening mee te houden dat de verdachte
- anders dan hij ter terechtzitting van de rechtbank heeft gedaan - ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat de ad informandum gevoegde feiten niet meegenomen kunnen worden bij de bepaling van de straf.
Nietigheid van de dagvaarding
Het hof is van oordeel dat de dagvaarding in eerste aanleg wat betreft het onder het parketnummer 07-650275-10 onder 2 ten laste gelegde nietig dient te worden verklaard, omdat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding in zoverre niet voldoet aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering, nu onduidelijk is ter zake van welk feit en op welke gronden de officier van justitie de verdachte heeft willen vervolgen.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - in de zaak met het parketnummer 07-650275-10 ten laste gelegd, voor zover hier van belang, dat:
1.
hij op of omstreeks 13 augustus 2010 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op/aan het [adres] heeft weggenomen een (mobiele) telefoon (Nokia) en/of een (mobiele) telefoon (HTC) en/of een portemonnee en/of een creditcard en/of een bankpas en/of een klantenpas en/of een zorgpas en/of een rijbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
3.
hij in of omstreeks de periode van 30 april 2010 tot en met 2 mei 2010 te [plaats 2], althans in de gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op/aan de [adres] heeft weggenomen een televisie (merk: Sony) en/of een laptop en/of een broodje zilver en/of een computerkast (merk/type: Terra Amd Athlon) en/of een laptop (Acer Aspire) en/of een sleutelbos en/of een geldkist en/of een geldbedrag van ongeveer 9000 euro en/of een trouwboekje en/of één of meer sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij in of omstreeks de periode van 21 mei 2010 tot en met 24 mei 2010 te [plaats], althans in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op/aan de [adres] heeft weggenomen een televisie (merk: Panasonic, type: TX32LX70) en/of een notebook (merk: HP, type: Dv9000) en/of een fotocamera (merk: Olympus, type: E300) en/of een foto/filmtas en/of een lens (merk: Zuiko) en/of een koffer (merk: Samsonite, type: 195) en/of oorbellen en/of een bril (merk: Dkny), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 16 mei 2010 en/of 17 mei 2010 te [plaats 3], althans in de gemeente [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit sporthal [sporthal] op/aan de [adres] heeft weggenomen een televisie (merk: LG, type 50PG3000), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Sporthal [sporthal] en/of de gemeente [gemeente 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - in de zaak met het parketnummer 07-650054-10 ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2009 tot en met 14 april 2009 in de gemeente [gemeente 1], althans in Nederland (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (totaal ongeveer 650,00 Euro), in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (toen die [benadeelde 3] aangaf dat hij seks met verdachte wilde hebben) tegen die [benadeelde 3] gezegd dat hij, verdachte, wel seks met die [benadeelde 3] wilde hebben, maar dat hij, verdachte, er wel geld voor wilde hebben en/of (vervolgens) geld van die [benadeelde 3] aangepakt/ in ontvangst genomen en/of (vervolgens) een afspraak (om seks te hebben met die [benadeelde 3]) gemaakt, maar die afspraak niet is nagekomen, althans zich heeft voorgedaan naar die [benadeelde 3] als lener (die het geld zou terugbetalen), waardoor [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2009 tot en met 14 april 2009 in de gemeente [gemeente 1], althans in Nederland, opzettelijk een geldbedrag (totaal ongeveer 650,00 Euro), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) geldbedrag(en) verdachte anders dan door misdrijf, te weten op grond van een overeenkomst van lening en/of als lener, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toege-eigend;
2.
hij op of omstreeks 14 april 2009 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (ongeveer 650,00 Euro), in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (toen die [benadeelde 3] aangaf dat hij seks met verdachte wilde hebben) tegen die [benadeelde 3] gezegd dat hij, verdachte, wel seks met die [benadeelde 3] wilde hebben, maar dat hij, verdachte, er wel geld voor wilde hebben en/of (vervolgens) gegevens ten behoeve van internetbankieren van die [benadeelde 3] gekregen/verkregen en/of (vervolgens) (via internetbankieren) een geldbedrag (ongeveer 650,00 Euro) in ontvangst genomen en/of verkregen en/of (vervolgens) een afspraak (om seks te hebben met die [benadeelde 3]) gemaakt, maar die afspraak niet is nagekomen, waardoor [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 april 2009 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (middels/via tele/internetbankieren) heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer 650,00 Euro), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
3.
hij op of omstreeks 14 april 2009 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (ongeveer 200,00 Euro), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 10 april 2009 in de gemeente [gemeente 1], althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van geld (ongeveer 1000,00 Euro), in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid die [benadeelde 4] aangeboden diens geld te investeren in aandelen en/of (vervolgens) die [benadeelde 4] medegedeeld dat hij, [benadeelde 4], dan meer geld terug zou krijgen en/of winst zou maken en/of die [benadeelde 4] voorgehouden dat hij voor hem, verdachte, zou kunnen gaan werken/een contract zou krijgen na afgifte van het geld en/of (vervolgens) met die [benadeelde 4] op het [straat] te [plaats] afgesproken om het geld te leveren, althans zich naar die [benadeelde 4] heeft voorgedaan als lener (die het geld zou terugbetalen), waardoor [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 10 april 2009 in de gemeente [gemeente 1] opzettelijk een geldbedrag (ongeveer 1000,00 euro), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) geldbedrag(en) verdachte anders dan door misdrijf, te weten op grond van een overeenkomst van lening, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij in of omstreeks de periode van 9 april 2009 tot en met 10 april 2009 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
voor zover het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring leidt:
hij in of omstreeks de periode van 9 april 2009 tot en met 10 april 2009 in de gemeente [gemeente 1] opzettelijk een bankpas, toebehorend aan [benadeelde 4], welke bankpas verdachte anders dan door misdrijf - te weten als lener - onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toege-eigend;
6.
hij op of omstreeks 5 mei 2010 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een snorfiets/scooter, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Het hof heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 07-650275-10 onder 1 en in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 2 primair en
5 primair aan hem ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overweging met betrekking tot het bewijs van het onder parketnummer 07-650054-10 onder 1 primair en 4 primair ten laste gelegde.
De raadsman heeft betoogd dat zowel bij feit 1 primair als bij feit 4 primair van parketnummer 07-650054-10 geen sprake is van strafrechtelijke oplichting, maar van een civielrechtelijke kwestie.
Het hof deelt die opvatting niet. Bij het eerste feit heeft de verdachte zich voorgedaan als iemand die bereid en in staat was tegen betaling bepaalde seksuele handelingen te verrichten. Bij het vierde feit veinsde hij iemand te zijn die in staat was op lucratieve wijze geld te beleggen en die werk kon verschaffen. In beide gevallen was er sprake van een fictie die de verdachte in het leven heeft geroepen enkel en alleen met het doel om geld los te praten van een ander. De verdachte wist tevoren dat hij zijn in het vooruitzicht gestelde tegenprestatie niet zou (kunnen) verrichten. In deze omstandigheden acht het hof sprake van oplichting door middel van het aannemen van een valse hoedanigheid. Dat de slachtoffers mogelijk naïef zijn geweest kan niet tot een ander oordeel leiden; daar heeft de verdachte dan van geprofiteerd.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 07-650275-10 onder 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4 primair, 5 subsidiair en 6 aan hem ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
(zaak met parketnummer 07-650275-10) -
3.
hij in de periode van 30 april 2010 tot en met 2 mei 2010 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen een televisie (merk: Sony) en een laptop en een broodje zilver en een computerkast (merk/type: Terra Amd Athlon) en een laptop (Acer Aspire) en een sleutelbos en een geldkist en een geldbedrag van ongeveer 9000 euro en een trouwboekje en sieraden, toebehorende aan [benadeelde 2], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming;
4.
hij in de periode van 21 mei 2010 tot en met 24 mei 2010 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen een televisie (merk: Panasonic, type: TX32LX70) en een notebook (merk: HP, type: Dv9000) en een fotocamera (merk: Olympus, type: E300) en een foto/filmtas en een lens (merk: Zuiko) en een koffer (merk: Samsonite, type: 195) en oorbellen en een bril (merk: Dkny), toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
5.
hij op 16 mei 2010 en/of 17 mei 2010 te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit sporthal [sporthal] aan de [adres] heeft weggenomen een televisie (merk: LG, type 50PG3000), toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming.
(zaak met parketnummer 07-650054-10) -
1 primair.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 maart 2009 tot en met 14 april 2009 in de gemeente [gemeente 1] telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, totaal 650,00 Euro, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk bedrieglijk, toen die [benadeelde 3] aangaf dat hij seks met verdachte wilde hebben, tegen die [benadeelde 3] gezegd dat hij, verdachte, wel seks met die [benadeelde 3] wilde hebben, maar dat hij, verdachte, er wel geld voor wilde hebben en vervolgens geld van die [benadeelde 3] aangepakt/ in ontvangst genomen en vervolgens een afspraak om seks te hebben met die [benadeelde 3] gemaakt, maar die afspraak niet is nagekomen, waardoor [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2 subsidiair.
hij op 14 april 2009 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening middels/via tele/internetbankieren heeft weggenomen een geldbedrag van
650,00 Euro, toebehorende aan [benadeelde 3], waarbij het weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
3.
hij op of omstreeks 14 april 2009 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 200,00 Euro, toebehorende aan [benadeelde 3], waarbij verdachte het weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
4 primair.
hij in de periode van 1 februari 2009 tot en met 10 april 2009 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van geld, 1000,00 Euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk bedrieglijk die [benadeelde 4] aangeboden diens geld te investeren in aandelen en die [benadeelde 4] medegedeeld dat hij, [benadeelde 4], dan meer geld terug zou krijgen en winst zou maken en die [benadeelde 4] voorgehouden dat hij voor hem, verdachte, zou kunnen gaan werken/een contract zou krijgen na afgifte van het geld, waardoor [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5 subsidiair.
hij in de periode van 9 april 2009 tot en met 10 april 2009 in de gemeente [gemeente 1] opzettelijk een bankpas, toebehorend aan [benadeelde 4], welke bankpas verdachte anders dan door misdrijf - te weten als lener - onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toege-eigend;
6.
hij op 5 mei 2010 in de gemeente [gemeente 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een snorfiets/scooter, toebehorende aan [slachtoffer 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 07-650275-10 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.
Het in de zaak met parketnummer 07-650275-10 onder 4 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 07-650275-10 onder 5 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.
Het in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 1 primair en 4 primair bewezen verklaarde levert op:
oplichting.
Het in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 5 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
verduistering.
Het in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 6 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde delicten en de omstandigheden waaronder die delicten zijn begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich, al dan niet samen met zijn mededader, schuldig gemaakt aan diverse vermogensdelicten. Dergelijk handelen veroorzaakt hinder, schade en ergernis voor de gedupeerden.
De verdachte heeft kennelijk enkel en alleen gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin en heeft er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
Het hof neemt de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting als uitgangspunt.
Deze gaan uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien weken voor een woninginbraak en van vijf weken voor een bedrijfsinbraak. Dat betekent voor de bewezen verklaarde feiten 3, 4 en 5 van parketnummer 07-650275-10 tezamen ongeveer zes maanden.
De feiten van parketnummer 07-650054-10 betreffen - naast de diefstal van een snorfiets - twee oplichtingen en drie daaraan gerelateerde vermogensdelicten. Deze feiten rechtvaardigen eveneens een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van enkele maanden.
Voorts blijkt uit het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van
16 augustus 2011 ten nadele van de verdachte dat hij reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld, onder meer ter zake van het plegen van een vermogensdelict. Dit werkt strafverzwarend.
Voorts heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die naar voren komen in de over de verdachte uitgebrachte rapporten van Reclassering Nederland te Zwolle van 16 september 2010 en 6 december 2010, en zoals die ter terechtzitting zijn gebleken.
Het hof is van oordeel dat op grond van het bovenstaande, in onderling verband en onderlinge samenhang met elkaar bezien, uit een oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van de door de verdachte begane strafbare feiten de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, passend en noodzakelijk is.
Gelet op de duur van het door de verdachte tot nu toe ondergane voorarrest, zal het hof ex artikel 72, vierde lid van het Wetboek van Strafvordering het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de straf.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Deze benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 114,84, alsmede de wettelijke rente.
Deze vordering is bij het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht toegewezen.
Nu aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd ter zake van het feit waar de vordering van deze benadeelde partij betrekking op heeft (het onder parketnummer 650275-10 onder 1 ten laste gelegde), terwijl evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, dient deze benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Deze benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 13.759,47, alsmede de wettelijke rente. Deze vordering is bij het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht toegewezen tot een bedrag van € 13.398,47, vermeerderd met de wettelijke rente. Voor het overige deel van de vordering is deze benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof is van oordeel dat behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu deze vordering is betwist en deze vordering een (deugdelijke) onderbouwing mist. Deze benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient deze benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Deze benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.340,-, alsmede de wettelijke rente.
Deze vordering is bij het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat deze benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat deze vordering zal worden toegewezen.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Deze benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.250,-, alsmede de wettelijke rente.
Deze vordering is bij het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht toegewezen tot een bedrag van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente.
Deze benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat deze benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 4 primair en
5 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het hierna te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat deze vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente zoals hieronder nader omschreven.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu met betrekking tot het overige deel van de gevorderde schade onduidelijk is in hoeverre sprake is van een rechtstreeks verband tussen het in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 4 primair en
5 bewezen verklaarde en dit deel van de gevorderde schade. In zoverre kan deze benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gelet hierop dient de verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63, 310, 311, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen het in de zaak met parketnummer 07-653022-10 onder 1 primair en subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht, voor zover dat aan hoger beroep is onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding in eerste aanleg wat betreft het in de zaak met parketnummer
07-650275-10 onder 2 ten laste gelegde nietig.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 07-650275-10 onder 1 en in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 2 primair en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 07-650275-10 onder 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4 primair, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 07-650275-10 onder 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4 primair, 5 subsidiair en
6 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Strafvordering
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de straf.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 4] ter zake van het in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 4 primair en 5 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.000,00 (duizend euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 april 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4], een bedrag te betalen van EUR 1.000,00 (duizend euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 april 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 07-650054-10 onder 1 primair, 2 primair en
3 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.340,00 (duizend driehonderdveertig euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 14 april 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3], een bedrag te betalen van EUR 1.340,00 (duizend driehonderdveertig euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
26 (zesentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 14 april 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. B.J.J. Melssen en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 1 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Melssen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.