ECLI:NL:GHARN:2011:BR5364

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
16 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000028-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs voor poging tot inbraak in vereniging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 16 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor een poging tot inbraak in vereniging, gepleegd op 14 augustus 2010. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld. De verdachte werd beschuldigd van het helpen van medeverdachten bij een poging tot inbraak in een woning in de gemeente [gemeente]. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van goederen en/of geld met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, waarbij de verdachte met zijn auto de medeverdachten naar de locatie van de inbraak had vervoerd.

Tijdens de zitting heeft het hof vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de hem ten laste gelegde feiten. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten in overweging genomen, evenals het ontbreken van bewijs voor opzet op het gronddelict. De verdachte had verklaard dat hij niet op de hoogte was van de plannen van zijn vrienden en dat hij hen alleen had vervoerd omdat één van hen iets moest ophalen. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte op het moment van de rit op de hoogte was van de criminele intenties van zijn medeverdachten.

Daarnaast werd er twijfel geuit over de bewijskracht van het schoenprofiel dat aan de verdachte was gekoppeld, omdat het technisch onderzoek niet was afgerond en er geen bewijs was dat het profiel daadwerkelijk bij de woning was aangetroffen. Het hof heeft de taal- en schrijffouten in de tenlastelegging verbeterd, maar dit heeft de verdediging van de verdachte niet geschaad. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
NEVENZITTINGSPLAATS LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000028-11
Uitspraak d.d.: 16 augustus 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 december 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1989],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 2 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van de verdachte ter zake van het primair aan hem ten laste gelegde en veroordeling van de verdachte ter zake van het subsidiair aan hem ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met aftrek van voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens de verdachte door zijn raadsman, mr. H.J. Voors, is aangevoerd.
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
Het hof zal het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht vernietigen omdat het hof tot een andere bewijsbeslissing komt dan de politierechter en zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres] weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, de veranda achter die woning is opgelopen en/of (vervolgens) met een ijzeren voorwerp en/of een steen de linkerdeur van de schuifpui en/of de bijkeukendeur en/of een ruit van de badkamer heeft vernield en/of beschadigd en/of ingeslagen en/of ingegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks
14 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres] weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hen mededader(s) en/of aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn/hun mededader(s), althans alleen, de veranda aan de achterzijde van die woning is/zijn opgelopen en/of (vervolgens) met een ijzeren voorwerp en/of een steen de linkerdeur van de schuifpui en/of de bijkeukendeur en/of een ruit van de badkamer heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of ingeslagen en/of ingegooid, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] opzettelijk behulpzaam is geweest doordat hij, verdachte, met zijn auto die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] naar de wijk [wijk] (waarin de [adres] is gelegen) heeft gebracht/vervoerd.
Het hof heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het primair en subsidiair aan hem ten laste gelegde heeft begaan, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hierover het volgende.
Evenals de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair aan hem ten laste gelegde poging tot inbraak in vereniging.
Evenals de raadsman van de verdachte, is het hof van oordeel dat evenmin wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair aan hem ten laste gelegde medeplichtigheid aan een poging tot inbraak in vereniging.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zijn vrienden (het hof begrijpt: de in de tenlastelegging genoemde medeverdachten) met de auto van zijn ouders naar de wijk [wijk] in [plaats] heeft gebracht omdat één van die vrienden daar iets moest ophalen.
Ter plaatse aangekomen is de verdachte in de auto achtergebleven en zijn die vrienden weggegaan, waarna ze op een gegeven moment teruggekeerd zijn bij de auto om hun identiteitsbewijzen in de auto te verstoppen en vervolgens weer weg zijn gegaan.
Over laatstgenoemd moment heeft de verdachte verklaard dat hij toen in de gaten heeft gekregen dat het niet goed zat.
De verdachte is zijn vrienden op een gegeven moment gaan zoeken toen het wachten hem te lang duurde. Toen hij zijn vrienden aantrof, vertelden zij hem dat ze hadden ingebroken en dat dit mislukt was. Toen de politie kwam, is de verdachte - evenals zijn vrienden - er rennend vandoor gegaan.
In het subsidiair ten laste gelegde wordt aan de verdachte verweten dat hij behulpzaam is geweest bij de poging tot inbraak door de in de tenlastelegging genoemde personen, door die personen met zijn auto naar de wijk [wijk] (waarin de [adres] is gelegen) te brengen/vervoeren.
Voor het bewijs van medeplichtigheid is zowel opzet op het gronddelict, als opzet op de eigen bijdrage aan dat gronddelict vereist. Noch uit de verklaring van de verdachte, noch uit de verklaringen die door de medeverdachten zijn afgelegd, noch uit enig ander bewijsmiddel, blijkt dat de verdachte - op het moment dat hij heeft besloten de medeverdachten met de auto van zijn ouders naar de wijk [wijk] in [plaats] te brengen en tijdens de rit ernaar toe - op de hoogte is geweest van het doel van de medeverdachten, te weten het plegen van een woninginbraak. Aldus ontbreekt zowel het bewijs voor het opzet van de verdachte op het gronddelict, als het bewijs voor het opzet van de verdachte op de eigen bijdrage aan dat gronddelict.
Anders dan de advocaat-generaal, is het hof van oordeel dat hetgeen de verbalisant [verbalisant 1] in het proces-verbaal van relaas van 24 augustus 2010 heeft verklaard met betrekking tot de door de verbalisant [verbalisant 2] van de technische recherche benoemde overeenkomst tussen een schoenprofiel dat is aangetroffen bij en ter hoogte van de woning aan de [adres] in [plaats] met het schoenprofiel van onder de verdachte in beslag genomen schoenen, niet kan dienen als bewijsmiddel. Immers, een verslaglegging van het technisch onderzoek met betrekking tot bedoelde schoenprofielen door de technische recherche, welk onderzoek ten tijde van het inzenden van het strafdossier door de politie aan het openbaar ministerie nog niet was afgerond, bevindt zich niet in het strafdossier.
Elke controle op de wijze van totstandkoming en de inhoud van dat technisch onderzoek door het hof is daardoor onmogelijk.
Daarnaast is onduidelijk op welke exacte locatie het schoenprofiel, dat beweerdelijk overeenkomt met het schoenprofiel van de schoenen van de verdachte, is aangetroffen. Daardoor is onduidelijk op welke afstand van de woning het aangetroffen schoenprofiel zich heeft bevonden.
Omstandigheden die zich voor hebben gedaan na het plegen van de poging tot inbraak kunnen geen rol spelen bij de beoordeling van die opzet.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair aan hem ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter,
mr. K. Lahuis en mr. J. Hielkema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 16 augustus 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.