ECLI:NL:GHARN:2011:BR4503
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vergunningplicht voor inrichting voor de handel in bestratingsmaterialen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 11 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, een bedrijf dat zich bezighoudt met de handel in bestratingsmaterialen, was beschuldigd van het zonder vergunning veranderen van de werking van een inrichting. De tenlastelegging betrof twee periodes: van 1 november 2006 tot en met 14 februari 2007 en op 9 januari 2008. In deze periodes zou de inrichting zijn uitgebreid met een puinbreker, wat volgens de aanklacht een vergunning vereiste.
Het hof heeft vastgesteld dat de inrichting tot 1 januari 2008 onder de werking van het Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer viel. Na deze datum kon de inrichting worden aangemerkt als type B volgens het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Het hof oordeelde dat de aanwezigheid van de puinbreker niet automatisch betekende dat de inrichting niet meer onder de werking van het Besluit viel. De enkele aanwezigheid van de puinbreker, die mogelijk vergunningplichtig was, deed hier niet aan af, omdat deze als onderdeel van de inrichting moest worden beschouwd.
Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal tot veroordeling van de verdachte tot een geldboete van 1000 euro afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit niet strafbaar was, waardoor de verdachte van alle rechtsvervolging werd ontslagen. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van de tenlastegelegde feiten.