ECLI:NL:GHARN:2011:BR4407

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
5 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002680-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering en winkeldiefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 5 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is veroordeeld voor het verduisteren van een damesfiets, het drie keer in strijd met een toegangsverbod een winkel binnengaan, en het plegen van drie winkeldiefstallen. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op van vier weken met een proeftijd van twee jaar, waarbij de verdachte zich onder reclasseringstoezicht moet stellen. De feiten vonden plaats in de gemeente [gemeente] tussen augustus en oktober 2010, waarbij de verdachte meerdere keren goederen heeft weggenomen uit winkels en zonder toestemming in besloten lokalen is binnengedrongen.

Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals blijkt uit een reclasseringsrapport. De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de verdachte een positieve wending in zijn leven heeft genomen door behandeling voor zijn verslavingsproblematiek. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] tot schadevergoeding van EUR 77,50 toegewezen, ter compensatie van de materiële schade die de verdachte heeft veroorzaakt. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover gericht tegen de vrijspraak van een ander feit. De verdachte is schuldig bevonden aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal en wederrechtelijk binnendringen, en is strafbaar verklaard. De opgelegde straf is in overeenstemming met de aard en ernst van de feiten, en de verdachte krijgt de kans om zijn behandeling voort te zetten onder toezicht van de reclassering.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
NEVENZITTINGSPLAATS LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002680-10
Uitspraak d.d.: 5 augustus 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 9 november 2010 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 07-167080-10, 07-185621-10 en 07-211097-10, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1987],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 juli 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 07-167080-10 onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 07-185621 onder 2 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 07-211097-10 ten laste gelegde tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met een proeftijd van 2 jaren. Hierbij heeft de advocaat-generaal gevorderd dat verdachte zich onder toezicht van de reclassering zal stellen, ook indien dit continuering van de behandeling bij stichting De Hoop in Dordrecht inhoudt. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal afwijzen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. R.P.A. Kint naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 07-185621-10 onder 1 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - voor zover in hoger beroep van belang - ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 07-167080-10:
feit 1:
hij op of omstreeks 3 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zesenveertig (46) blikjes inhoudende (alcoholhoudende) drank (bacardi-cola), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde] (filiaal [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 2:
hij op of omstreeks 3 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de [adres] en in gebruik bij het winkelbedrijf [benadeelde], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
feit 3:
hij op of omstreeks 15 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de [adres] en in gebruik bij het winkelbedrijf [benadeelde], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
feit 4:
hij op of omstreeks 24 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee (2) fusten met bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde] (filiaal [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 5:
hij op of omstreeks 24 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de [adres] en in gebruik bij het winkelbedrijf [benadeelde], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
Zaak met parketnummer 07-185621-10:
feit 2:
hij op of omstreeks 11 september 2010 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee vaatjes bier (Hertog Jan), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Zaak met parketnummer 07-211097-10:
feit 1:
hij op of omstreeks 13 oktober 2010 in de gemeente [gemeente] opzettelijk twee (2) fietsen (een damesfiets en een mountainbike), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als bezitter en/of houder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 07-167080-10 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 07-185621-10 onder 2 en in de zaak met parketnummer 07-211097-10 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 07-167080-10:
feit 1:
hij op 3 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zesenveertig (46) blikjes inhoudende (alcoholhoudende) drank (bacardi-cola), toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde] (filiaal [adres]).
feit 2:
hij op 3 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de [adres] en in gebruik bij het winkelbedrijf [benadeelde].
feit 3:
hij op 15 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de [adres] en in gebruik bij het winkelbedrijf [benadeelde].
feit 4:
hij op 24 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee (2) fusten met bier, toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde] (filiaal [adres]).
feit 5:
hij op 24 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de [adres]-41 en in gebruik bij het winkelbedrijf [benadeelde].
Zaak met parketnummer 07-185621-10:
feit 2:
hij op 11 september 2010 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee vaatjes bier (Hertog Jan), toebehorende aan het winkelbedrijf [benadeelde 1]
Zaak met parketnummer 07-211097-10:
feit 1:
hij op 13 oktober 2010 in de gemeente [gemeente] opzettelijk één (1) fiets (een damesfiets), toebehorende aan een onbekend gebleven persoon, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als bezitter en/of houder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 07-167080-10 onder 1 en 4 en in de zaak met parketnummer 07-185621-10 onder 2 bewezen verklaarde levert telkens op:
diefstal;
het in de zaak met parketnummer 07-167080-10 onder 2, 3 en 5 bewezen verklaarde levert telkens op:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
het in de zaak met parketnummer 07-211097-10 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
verduistering.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan 7 strafbare feiten. Naast het verduisteren van een damesfiets, heeft verdachte zich 3 keer schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk door in strijd met een toegangsverbod een winkel binnen te gaan en heeft hij 3 winkeldiefstallen gepleegd. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de benadeelde winkelbedrijven en hinder en overlast veroorzaakt.
Ten nadele van verdachte spreekt dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 17 mei 2011, in het verleden meermalen is veroordeeld ter zake van (soortgelijke) vermogensdelicten. De straffen die hem in dat kader zijn opgelegd, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
Het hof houdt bij de strafoplegging voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die blijken uit een reclasseringsrapport d.d. 4 november 2010 en zoals die ter terechtzitting van het hof aan de orde zijn gekomen. De raadsman van verdachte heeft betoogd dat er sprake is van een positieve wending in het leven van verdachte doordat hij thans voor zijn verslavingsproblematiek wordt behandeld. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit traject in negatieve zin doorkruisen.
Ter onderbouwing van deze stelling heeft de raadsman een e-mail van de heer W. de Leeuw, afdelingsbehandelaar bij De Hoop te Dordrecht, overgelegd. De Leeuw geeft in dit bericht aan dat verdachte uit een zeer disfunctionele thuissituatie komt en ernstige beperkingen heeft op sociaal, relationeel en emotioneel gebied. Nadat verdachte een aantal terugvallen heeft gehad in zijn middelengebruik, is verdachte sinds 13 april 2011 onafgebroken klinisch behandeld voor zijn verslavingsproblematiek. De Leeuw wijst erop dat verdachte zich gemotiveerd opstelt en dat er sprake is van groeiend probleeminzicht. De Leeuw acht het raadzaam om verdachte in de huidige setting te behouden.
Gelet op de aard, ernst en pluraliteit van de bewezen verklaarde feiten als ook verdachtes strafrechtelijk verleden, acht het hof oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken in beginsel passend en geboden. Om verdachte evenwel de kans te bieden de positief ingeslagen weg voort te zetten en de behandeling die hij thans ondergaat te kunnen vervolgen, zal het hof - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - deze straf geheel in voorwaardelijke vorm opleggen, met een proeftijd van 2 jaren. Deze straf dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten. Hoewel verdachte reeds in het kader van een andere strafzaak onder reclasseringstoezicht is gesteld, acht het hof het aangewezen dit ook in de onderhavige strafzaak als bijzondere voorwaarde te stellen. Voornoemde voorwaardelijke gevangenisstraf fungeert dan als extra druk om het reclasseringstoezicht en de behandeling te continueren.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 272,50, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 77,50. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 07-167080-10 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 63, 138, 310 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het in de zaak met parketnummer 07-185621-10 onder 1 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 07-167080-10 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 07-185621-10 onder 2 en in de zaak met parketnummer 07-211097-10 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 07-167080-10 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 07-185621-10 onder 2 en in de zaak met parketnummer 07-211097-10 onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Tactus Reclassering Flevoland en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven, ook indien dit continuering van de huidige behandeling bij stichting De Hoop te Dordrecht inhoudt.
Geeft eerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde] terzake van het in de zaak met parketnummer 07-167080-10 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 77,50 (zevenenzeventig euro en vijftig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van EUR 77,50 (zevenenzeventig euro en vijftig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. J.J. Beswerda, voorzitter,
mr. B.J.J. Melssen en mr. G.M. Meijer-Campfens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 5 augustus 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.J. Beswerda is buiten staat dit arrest te ondertekenen.