ECLI:NL:GHARN:2011:BR4055
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toelating tot de schuldsaneringsregeling voor ondernemers met een onaanvaardbaar ondernemingsrisico
In deze zaak gaat het om de toelating van appellanten tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank Zwolle-Lelystad had eerder het verzoek van appellanten afgewezen, omdat zij volgens de rechtbank een onaanvaardbaar ondernemingsrisico hadden genomen. Appellanten, die een horecaonderneming hadden overgenomen, hadden geen ondernemingsplan en onvoldoende ervaring. De rechtbank oordeelde dat zij leningen hadden afgesloten terwijl zij al in financiële problemen verkeerden, en dat de schulden aan de Belastingdienst niet goed te beoordelen waren.
In hoger beroep hebben appellanten betoogd dat zij wel degelijk te goeder trouw waren en dat de rechtbank hen onterecht had beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat appellanten meer dan vijf jaar voor de indiening van het verzoekschrift de onderneming hadden overgenomen. Het hof heeft de argumenten van appellanten overwogen, waaronder het feit dat zij wel een ondernemingsplan hadden opgesteld en dat de financiële problemen deels het gevolg waren van onvoorziene omstandigheden, zoals het verlies van een baan en gezondheidsproblemen van een van de appellanten.
Het hof concludeert dat appellanten voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij te goeder trouw zijn geweest ten aanzien van het ontstaan van hun schulden. Het hof vernietigt de eerdere vonnissen en spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit, waarbij de zaak wordt verwezen naar de rechtbank Zwolle-Lelystad voor verdere afhandeling. Deze uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van de goede trouw van schuldenaren in het kader van de schuldsaneringsregeling.