GERECHTSHOF ARNHEM
NEVENZITTINGSPLAATS LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000811-11
Uitspraak d.d.: 28 juli 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 15 april 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1976],
wonende te [woonplaats], [adres]
thans verblijvende in P.I. Overijssel, HvB Zwolle, te Zwolle.
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 juli 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het bestreden vonnis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. W.P. Maris, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 02 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [straat], weg te nemen geld, althans enig goed van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of dat weg te nemen geld, althans die goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, een ruit van een deur van die woning heeft ingegooid of ingeslagen en/of (vervolgens) die woning is binnengegaan en/of (vervolgens) één of meerdere kamers in die woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2:
hij op of omstreeks 02 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [straat], weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die weg te nemen goederen en/of dat geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, een plantenbak, althans een hard voorwerp, tegen een ruit van die woning heeft gegooid en/of (vervolgens) met een breekvoorwerp een glaslat van een raam heeft verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3:
hij op of omstreeks 11 juli 2010 te [plaats], gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning en/of een bijbehorende berging aan de [straat] heeft weggenomen een DVD-recorder en/of een sleutel en/of een krat met bierflesjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats(en) des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of insluiping;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij op 02 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [straat], weg te nemen geld, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, een ruit van een deur van die woning heeft ingegooid en vervolgens die woning is binnengegaan en vervolgens één of meerdere kamers in die woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2:
hij op 02 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [straat], weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 2], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, een plantenbak tegen een ruit van die woning heeft gegooid en vervolgens met een breekvoorwerp een glaslat van een raam heeft verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3:
hij op 11 juli 2010 te [plaats], gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning en een bijbehorende berging aan de [straat] heeft weggenomen een DVD-recorder en een sleutel en een krat met bierflesjes, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in ogenschouw genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal pogingen tot woninginbraak en een voltooide woninginbraak die hij met een mededader heeft gepleegd. Slachtoffers van (pogingen tot) woninginbraken of diefstallen uit woningen ondervinden hiervan doorgaans nog lang nadelige gevolgen. De eigen woning is voor mensen immers bij uitstek de plek waar zij zich veilig moeten kunnen voelen. Veiligheid is een basisbehoefte. Woninginbraken plegen dat gevoel van veiligheid in ernstige mate aan te tasten. Verdachte heeft zich van deze mogelijke gevolgen kennelijk keer op keer geen rekenschap gegeven.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 20 juni 2011 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van (soortgelijke) strafbare feiten.
Het hof houdt bij de strafoplegging voorts rekening met een omtrent verdachte opgemaakt (geactualiseerd) reclasseringsadvies van de Jeugdzorg & Reclassering d.d. 6 juli 2011. Hieruit blijkt dat er - mede gelet op verdachtes houding - sprake is van een hoog recidiverisico bij verdachte. Verdachte wordt door de Reclassering getypeerd als iemand die zijn eigen koers vaart, niet meewerkend is, afspraken niet nakomt en geen verantwoordelijkheid neemt.
Voorts is uit het onderzoek ter zitting van het hof gebleken, dat verdachte zich ook nog aan een andere poging tot woninginbraak ([straat] te [plaats]) heeft schuldig gemaakt. Dit strafbare feit is ad informandum gevoegd en vermeld op de inleidende dagvaarding. Nu verdachte heeft erkend dit feit te hebben gepleegd zal het hof (slechts) dit ad informandum gevoegde strafbare feit meewegen in de aan verdachte op te leggen straf, welk feit daarmee is afgedaan.
Het hof is van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de feiten in samenhang met de justitiële documentatie van verdachte, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf uit het oogpunt van normhandhaving geboden is. Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep zijn gebleken geen aanleiding om een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk aan verdachte op te leggen. De goede voornemens van verdachte hebben hem er in het verleden kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Er bestaat - mede gelet op de inhoud van voornoemd reclasseringsadvies - weinig aanleiding voor de veronderstelling dat dit nu anders zal zijn.
Het hof zal aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. K.J. van Dijk en mr. W. Foppen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra, griffier,
en op 28 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van Dijk en mr. Foppen voornoemd zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.