ECLI:NL:GHARN:2011:BR2952

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
25 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000803-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging met zware mishandeling in strafzaak tegen verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was beschuldigd van bedreiging van twee buitengewoon opsporingsambtenaren, werkzaam bij de Nederlandse Spoorwegen, met de woorden dat hij hen zou steken met een mes als hij hen weer zou tegenkomen. De bedreiging zou hebben plaatsgevonden op 24 november 2009. Tijdens de rechtszitting heeft de verdachte ontkend de bedreiging te hebben geuit. Het hof heeft de verklaringen van de getuigen en de aangever, die de bedreiging heeft gedaan, zorgvuldig gewogen. De verklaringen waren tegenstrijdig en er waren geen andere bewijsmiddelen die de aangifte ondersteunden. Het hof concludeerde dat de tenlastelegging niet kon worden bewezen, omdat de verklaringen van de getuigen niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.

Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van EUR 150,00, die in eerste aanleg was toegewezen. Aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de bedreiging, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Het hof heeft ook de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was aan het ten laste gelegde feit. De uitspraak van het hof is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
NEVENZITTINGSPLAATS LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000803-10
Uitspraak d.d.: 25 juli 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 maart 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 07-602955-07, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1978],
wonende te [woonplaats], [adres]
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 11 juli 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal de gedeeltelijke tenuitvoerlegging gevorderd van een aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, met dien verstande dat die gevangenisstraf dient te worden omgezet in een werkstraf van 28 uur, en heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen onder gelijktijdige oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. H. Polat, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 24 november 2009 te [plaats] [benadeelde] (werkzaam bij de Nederlandse Spoorwegen als buitengewoon opsporingsambtenaar) en/of [getuige] (werkzaam bij de Nederlandse Spoorwegen als buitengewoon opsporingsambtenaar) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde] en/of [getuige] dreigend de woorden toegevoegd :
"Als ik jullie morgen weer tegenkom, of de dag erop dan steek ik jullie neer met een mes. Ik weet namelijk wie jullie zijn en ik herken jullie gezicht", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
In het dossier bevinden zich naast de verklaring van verdachte, uitsluitend de verklaring van getuige [getuige] en de verklaring van aangever [benadeelde]. Verdachte ontkent het tenlastegelegde.
Uit hetgeen getuige [getuige] verklaart, blijkt dat diens verklaring enkel ziet op de gebeurtenissen - waaronder de vermeende bedreiging - die zouden hebben plaatsgevonden in de trein op het baanvak tussen [plaats] en [plaats]. Uit de verklaring van aangever [benadeelde] blijkt dat diens verklaring ziet op zowel de gebeurtenissen die zouden hebben plaatsgevonden in de trein op het baanvak tussen [plaats] en [plaats], alsook de gebeurtenissen die zouden hebben plaatsgevonden op het station te [plaats]. De bedreiging met de woorden zoals tenlastegelegd zou volgens de verklaring van aangever [benadeelde] echter plaats hebben gevonden op een perron van het station [plaats].
Doordat de opsteller van de tenlastelegging ervoor heeft gekozen als pleegplaats [plaats] ten laste te leggen en bij de feitelijke uitwerking van de bedreiging in de tenlastelegging de bewoordingen heeft overgenomen die volgens aangever [benadeelde] op het station te [plaats] in zijn richting zijn geuit, kan de tenlastelegging niet anders worden begrepen dan dat het tenlastegelegde betrekking heeft op de gebeurtenissen zoals die zouden zijn voorgevallen op het station te [plaats]. Buiten de aangifte van aangever [benadeelde], zijn er geen wettige bewijsmiddelen in het dossier aanwezig die zijn aangifte ondersteunen.
Ook voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde bedreiging van [getuige] ontbreekt het bewijs.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting derhalve niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 150,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in zijn vordering niet worden ontvangen.
Tenuitvoerlegging (07-602955-07)
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 november 2007 met parketnummer 07-602955-07, is veroordeelde onder meer veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van twee jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 27 november 2007, op welke datum tevens de proeftijd is ingegaan. De officier van justitie heeft op 29 januari 2010 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu verdachte niet ter zake van het hem ten laste gelegde feit zal worden veroordeeld, wijst het hof de vordering van de officier van justitie af.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Zwolle-Lelystad van 29 januari 2010, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 12 november 2007, parketnummer 07-602955-07, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kuiper, griffier,
en op 25 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken,
zijnde mr. J.A. Wiarda buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.