ECLI:NL:GHARN:2011:BR2541
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van mishandeling en vernieling door gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad, dat op 4 maart 2011 was gewezen. De verdachte werd beschuldigd van mishandeling en vernieling, gepleegd op 20 januari 2011. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk ten val brengen van een persoon, [slachtoffer], door met zijn voet tegen de fiets van het slachtoffer te trappen, en het opzettelijk vernielen van de fiets van het slachtoffer. Tijdens de rechtszitting heeft het hof kennisgenomen van de verklaringen van de verdachte, zijn raadsman mr. E.N. Bouwman, en getuigen. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was in de vorm van getuigenverklaringen, maar ook ontlastende verklaringen die twijfels opriepen over de betrokkenheid van de verdachte. De aangeefster had niet gezien wie haar had geschopt, en er waren getuigen die de verdachte ontlasten. Gezien de twijfels over de schuld van de verdachte heeft het hof geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had begaan. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. T.H. Bosma als voorzitter, en de raadsheren mr. H.J. Deuring en mr. B.J.J. Melssen. De uitspraak werd gedaan ter openbare terechtzitting.