ECLI:NL:GHARN:2011:BR2459

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001709-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens mishandeling van politieambtenaar en wederspannigheid met geldboete

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad, dat op 29 juni 2010 was gewezen. De verdachte, geboren in 1969 en woonachtig in [woonplaats], werd beschuldigd van mishandeling van een politieambtenaar en wederspannigheid. De feiten vonden plaats op 14 februari 2007 in de gemeente [gemeente], waar de verdachte een ambtenaar, [slachtoffer 1], mishandelde door hem met kracht tegen de schouder te stompen. Tevens verzet de verdachte zich tegen de aanhouding door de politie, wat leidde tot geweld tegen de ambtenaren die hem probeerden te begeleiden naar het politiebureau.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een geheel voorwaardelijke geldboete van duizend euro had geëist, in overweging genomen. Na het horen van de verdachte en het onderzoek op de zitting, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Het hof heeft vastgesteld dat de mishandeling en wederspannigheid bewezen zijn, en heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 800 euro, waarvan 400 euro voorwaardelijk is, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke delicten en de tijd die verstreken was sinds de feiten.

De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis waarvan beroep is vernietigd en dat opnieuw recht is gedaan, waarbij de verdachte is vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van respect voor politieambtenaren en de noodzaak om geweld tegen hen te bestraffen.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001709-10
Uitspraak d.d.: 20 juli 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 juni 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 juli 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte wegens de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten tot een geheel voorwaardelijke geldboete van duizend euro, subsidiair twintig dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 14 februari 2007 in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 1], adspirant surveillant, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, (met kracht) tegen een schouder heeft gestompt/geslagen, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
feit 2:
hij op of omstreeks 14 februari 2007 in de gemeente [gemeente], toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en), [verbalisant 1], adspirant surveillant en/of [verbalisant 2], hoofdagent van politie, verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij op 14 februari 2007 in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 1], adspirant surveillant, gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, met kracht tegen een schouder heeft gestompt, waardoor voornoemde ambtenaar pijn heeft ondervonden.
feit 2:
hij op 14 februari 2007 in de gemeente [gemeente], toen een aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaar verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van een op heterdaad ontdekt strafbaar feit had aangehouden, teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen [verbalisant 2], hoofdagent van politie, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaar verdachte trachtte te geleiden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Kwalificatie
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
wederspannigheid.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 14 februari 2007 tegen zijn aanhouding verzet en hij heeft een politieambtenaar mishandeld door hem tegen de schouder te stompen. Politieambtenaren verdienen, gezien de rol die zij in de samenleving vervullen, respect en zij moeten hun werk kunnen uitoefenen zonder dat er fysiek geweld tegen hen wordt uitgeoefend.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 17 mei 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke delicten. Het hof heeft er voorts acht op geslagen dat het in de onderhavige zaak feiten betreft, die bijna vier en een half jaar geleden zijn begaan en dat door de betrokken opsporingsambtenaren zodanig zwaar geweld tegen verdachte is gebruikt, dat hij daardoor letsel heeft opgelopen, dat niet gering is geweest.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat met de door de advocaat-generaal gevorderde geheel voorwaardelijke geldboete niet kan worden volstaan. Vanuit het oogpunt van normhandhaving en vergelding acht het hof oplegging van een deels onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57, 180, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 800,00 (achthonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 (zestien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot EUR 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 (acht) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. F.W.J. den Ottolander, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 20 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mrs. J. Dolfing en F.W.J. den Ottolander zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.