ECLI:NL:GHARN:2011:BR2097

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
1 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-003309-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake gekwalificeerde diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Utrecht. De verdachte was eerder veroordeeld voor gekwalificeerde diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving, gepleegd op 5 maart 2010 in Utrecht. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat een gevangenisstraf van 2 jaar en 6 maanden had opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar. De feiten betroffen een gewapende overval op de woning van [slachtoffer 1], waarbij de verdachte en zijn mededaders de slachtoffers onder bedreiging met een vuurwapen en een mes hebben beroofd van geld en sieraden. Tijdens de overval was ook het vierjarige dochtertje van het slachtoffer aanwezig, wat de situatie extra ernstig maakte. Het hof heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de oriëntatiepunten voor straftoemeting en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De verdachte had een strafblad en de overval was bijzonder gewelddadig, wat heeft geleid tot de hogere straf. Daarnaast is de benadeelde partij, [slachtoffer 1], in haar vordering tot schadevergoeding gedeeltelijk in het gelijk gesteld, met een toegewezen bedrag van € 2.530,00, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, zodat de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-003309-10
Uitspraak d.d.: 1 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van 7 september 2010 in de strafzaak tegen
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in [plaats detentie].
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr B. Molleman, advocate te Amersfoort, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 5 maart 2010 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen, sieraden (waaronder een ROLEX-horloge en/of een (gouden) ketting en/of (vijf, althans een of meer) telefoon(s) (waaronder een telefoon met een micro sd-kaart) en/of een geldbedrag (ongeveer 530 euro), elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] (geboren 11 oktober 2005)
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- bij de woning van die [slachtoffer 1] heeft aangebeld en/of
- (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gezet en/of gehouden en/of haar de woning ingeduwd en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] het vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp had weggeduwd) (wederom) (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van [slachtoffer 1] heeft gezet en/of gehouden en/of heeft gezegd "pas maar op, als je dit nog een keer doet dan ga je dood" en/of
- (toen haar vierjarige dochtertje begon te huilen) heeft gezegd "je kind moet niet huilen, anders gebeurt er wat" en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] in gescheiden kamers heeft gebracht en/of (vast)gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] op een bed heeft geduwd en/of
- gezegd "waar is het geld" en/of "ik wil geld hebben" en/of
- een (brood/keuken)mes gepakt en/of voor die [slachtoffer 3] (zichtbaar) op de tafel neergelegd en/of
- die [slachtoffer 1], de gang opgeduwd, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gehouden (althans, voor wat betreft de geuite bewoordingen, telkens woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking);
en/of
hij op of omstreeks 05 maart 2010 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van sieraden (waaronder een ROLEX-horloge en/of een (gouden) ketting en/of, (vijf, althans een of meer) telefoon(s) (waaronder een telefoon met een micro sd-kaart) en/of een geldbedrag (ongeveer 30 en/of 500 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader(s)
- bij de woning van die [slachtoffer 1] heeft aangebeld en/of
- (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gezet en/of gehouden en/of haar de woning ingeduwd en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp had weggeduwd) (wederom) (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapend gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van [slachtoffer 1] heeft gezet en/of gehouden en/of heeft gezegd "pas maar op, als je dit nog een keer doet dan ga je dood" en/of
- (toen haar vierjarige dochtertje begon te huilen) heeft gezegd "je kind moet niet huilen, anders gebeurt er wat" en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] in gescheiden kamers heeft gebracht en/of (vast)gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] op een bed heeft geduwd en/of
- gezegd "waar is het geld" en/of "ik wil geld hebben" en/of
- een (brood/keuken)mes gepakt en/of voor die [slachtoffer 3] (zichtbaar) op de tafel neergelegd en/of
- die [slachtoffer 1], de gang opgeduwd, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gehouden (althans, voor wat betreft de geuite bewoordingen, telkens woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking).
Subsidiair
hij op of omstreeks 05 maart 2010 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (vijf, althans een of meerdere) telefoon(s) (waaronder een telefoon met een micro sd-kaart) en/of een micro sd-kaart heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die telefoon(s) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
2.
hij op of omstreeks 05 maart 2010 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
- bij de woning van die [slachtoffer 1] aangebeld en/of
- (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] gezet en/of gehouden en/of haar de woning ingeduwd en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] het vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp had weggeduwd) (wederom) (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van [slachtoffer 1] gezet en/of gehouden en/of gezegd "pas maar op, als je dit nog een keer doet dan ga je dood" en/of
- (toen haar vierjarige dochtertje begon te huilen) gezegd "je kind moet niet huilen, anders gebeurt er wat" en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] in gescheiden kamers gebracht en/of (vast)gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] op een bed geduwd en/of
- gezegd "waar is het geld" en/of "ik wil geld hebben" en/of
- een (brood/keuken)mes gepakt en/of voor die [slachtoffer 3] (zichtbaar) op de tafel neergelegd en/of
- die [slachtoffer 1], de gang opgeduwd, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gehouden (althans, voor wat betreft de geuite bewoordingen, telkens woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking.
3.
hij, op of omstreeks 22 november 2009 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, een persoon (te weten [slachtoffer 4]), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4], dreigend de woorden toegevoegd :"ik wacht je op na je werk en dan maak ik je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs ter zake van het onder 1 primair en het onder 2 tenlastegelegde
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 primair en het onder 2 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
De raadsvrouw heeft – kort gezegd – betoogd dat de FOSLO-confontatie die met aangeefster [slachtoffer 1] is gehouden onbetrouwbaar is omdat Kanok de verdachte heeft herkend nadat zijn foto naast de compositietekening was geplaatst.
Voorts is betoogd dat, behalve het bewijsmiddel waarbij [slachtoffer 1] de verdachte heeft herkend als één van de overvallers, alle bewijsmiddelen betrekking hebben op het aanwezig hebben van gestolen telefoons direct na de overval, waardoor slechts indirecte bewijsmiddelen voorhanden zijn, hetgeen onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen.
Ten aanzien van de roze Nokia die de verdachte op 6 maart 2010 te Utrecht in een belwinkel heeft verkocht geldt dat verdachte al eerder (net na zijn aanhouding) heeft verklaard dat hij deze ’s middags van een junk had gekocht en niet pas om half 6 in de avond, zodat hetgeen de rechtbank daarover heeft overwogen niet correct is. De raadsvrouw heeft vrijspraak verzocht van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feit.
Op 5 maart 2010 heeft een overval plaatsgevonden in de woning van aangeefster [slachtoffer 1], waar op dat moment [slachtoffer 1] en haar 4-jarig dochtertje [slachtoffer 3] aanwezig waren. Een drietal personen is de woning binnengedrongen. Eén van deze personen hield [slachtoffer 1] in bedwang, één van hen was bij [slachtoffer 3] en één persoon doorzocht het huis. De buit bestond uit geld, sieraden en de volgende mobiele telefoons:
• Nokia 6700 Classic, kleur zwart
• Nokia 6600 Fold, kleur zwart
• Nokia 5310 Xpressmusic, kleur rood/zwart
• Nokia 5310 Xprexxmusic, kleur oranje/zwart
• Nokia 7610 Supernova, kleur roze
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft de verdachte herkend als de overvaller die tijdens van de overval bij [slachtoffer 3] is gebleven. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat uit het dossier geen aanwijzingen voorhanden zijn waaruit zou kunnen blijken dat [slachtoffer 1] de verdachte pas herkende toen zijn foto naast de compositietekening was geplaatst. Het hof heeft de herkenning daarom betrouwbaar geacht. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
Een aantal van de weggenomen telefoons is na de overval getraceerd. De Nokia 7610 Supernova, kleur roze, is op 6 maart 2010 in gebruik genomen door getuige [getuige 1]. Zij heeft deze telefoon gekocht van haar broer, [getuige 2]. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat in de belwinkel te Utrecht waar hij werkzaam was op 6 maart 2010, op die dag rond 13.30 uur twee jongens kwamen die hem drie telefoons aanboden. [Getuige 2] heeft één van de telefoons gekocht, namelijk een slide telefoon van het merk Nokia. Deze heeft hij vervolgens aan [getuige 1] verkocht. De twee andere aangeboden telefoons waren volgens hem erg dun, beiden van hetzelfde type en mogelijk van het type 5310. [Getuige 2] beschikte over een legitimatiebewijs van één van de jongens, namelijk dat van de verdachte. In een fotoconfrontatie heeft [getuige 2] de medeverdachte [medeverdachte X] herkend als de persoon die bij de verdachte was op het moment van de verkoop.
De verdachte heeft verklaard dat hij op 6 maart 2010 inderdaad een roze slide telefoon heeft verkocht in de stad en dat zijn medeverdachte [medeverdachte X] daarbij was. De verdachte zou deze telefoon hebben gekocht van een dikke junk in Utrecht. Over het tijdstip waarop dat zou zijn gebeurd, heeft hij bij de politie verklaard dat hij deze telefoon diezelfde dag heeft gekocht en nadien dat hij die telefoon al een week eerder, of zelfs nog langer geleden heeft gekocht en tegenover de rechtbank heeft hij verklaard dat hij de telefoon om half 6 ’s avonds heeft gekocht. Gelet op de wisselende verklaringen die de verdachte, ook direct na de overval, heeft afgelegd over het tijdstip waarop hij de roze Nokia zou hebben verkregen van de junk en gelet op het overige bewijs dat er tegen verdachte ligt, acht het hof de verklaringen van de verdachte op dit punt niet aannemelijk.
Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij op die dag een zwarte Nokia heeft verkocht op de Zakkendragersteeg te Utrecht. Deze verklaring vindt bevestiging in de verklaringen van de getuigen [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 5], omdat uit die verklaringen blijkt dat [getuige 5] op 6 maart 2010 een Nokia 6700 heeft gekocht van de verdachte, die hij vervolgens via de website www.marktplaats.nl heeft doorverkocht aan getuigen [getuige 3] en [getuige 4]. Deze getuigen hebben dit bevestigd.
Ten aanzien van de Nokia 6600 Fold geldt dat op 11 en 12 maart de simkaart van de medeverdachte [medeverdachte X] is gebruikt in dit toestel.
In de ouderlijke woning van de medeverdachte [medeverdachte X] is vervolgens op 11 mei 2010 een sd-kaart gevonden waarop foto’s stonden van aangeefster [slachtoffer 1]. [Slachtoffer 1] heeft aanvullend verklaard dat zij zichzelf herkent op de foto’s en dat de foto’s zijn gemaakt met de Nokia 5310 Xpressmusic, kleur rood/zwart.
Uit onderzoek blijkt dat met deze telefoon 6 uur na de overval (om 02.12.03 uur) is gebeld naar [getuige 6], de vriendin van de medeverdachte [medeverdachte X], waarbij de paallocatie Tannhauserdreef te Utrecht werd aangestraald die is gelegen op 250 meter afstand van de woning van medeverdachte [medeverdachte X].
Met diezelfde telefoon werd vervolgens op 7 maart 2010 om 20.13.30 uur een sms-bericht met de tekst ‘ja’ verzonden. Daarbij is gebruik gemaakt van de simkaart van de verdachte. Het weggenomen toestel straalde aan op de paallocatie Tiberdreef te Utrecht, gelegen op 300 meter afstand van de woning van de verdachte.
Anders dan de raadsvrouw is het hof van oordeel dat voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien tot de conclusie leiden dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte X] en nog een derde persoon, de woning van [slachtoffer 1] heeft overvallen.
De verdachte is herkend door aangeefster [slachtoffer 1] en hij is korte tijd na de overval te koppelen aan ten minste 3 mobiele telefoons die bij de overval zijn buitgemaakt.
Daarbij telt dat de verdachte voor het voorgaande geen aannemelijke of geloofwaardige verklaring heeft gegeven, zoals hiervoor reeds is overwogen. Gelet op het aanwezige voor verdachte belastende bewijs, had het in dit geval op de weg van de verdachte gelegen om dit bewijs te ontkrachten. Het onder 1 primair en het onder 2 tenlastegelegde is bewezen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in
onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 5 maart 2010 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen, sieraden (waaronder een ROLEX-horloge en/of een (gouden) ketting en/of (vijf, althans een of meer) telefoon(s) (waaronder een telefoon met een micro sd-kaart) en/of een geldbedrag (ongeveer 530 euro), elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] (geboren 11 oktober 2005)
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- bij de woning van die [slachtoffer 1] hebben aangebeld en/of
- (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben gezet en/of gehouden en/of haar de woning ingeduwd en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] het vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp had weggeduwd) (wederom) (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van [slachtoffer 1] hebben gezet en/of gehouden en/of hebben gezegd "pas maar op, als je dit nog een keer doet dan ga je dood" en/of
- (toen haar vierjarige dochtertje begon te huilen) hebben gezegd "je kind moet niet huilen, anders gebeurt er wat" en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] in gescheiden kamers hebben gebracht en/of (vast)gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] op een bed hebben geduwd en/of
- gezegd "waar is het geld" en/of "ik wil geld hebben" en/of
- een (brood/keuken)mes hebben gepakt en/of voor die [slachtoffer 3] (zichtbaar) op de tafel neergelegd en/of
- die [slachtoffer 1], de gang opgeduwd, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben gericht en/of gehouden (althans, voor wat betreft de geuite bewoordingen, telkens woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking).
2.
hij op of omstreeks 05 maart 2010 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
- bij de woning van die [slachtoffer 1] aangebeld en/of
- (met kracht) een vuurwapen, althans op een een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] gezet en/of gehouden en/of haar de woning ingeduwd en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] het vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp had weggeduwd) (wederom) (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van [slachtoffer 1] gezet en/of gehouden en/of gezegd "pas maar op, als je dit nog een keer doet dan ga je dood" en/of
- (toen haar vierjarige dochtertje begon te huilen) gezegd "je kind moet niet huilen, anders gebeurt er wat" en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] in gescheiden kamers gebracht en/of (vast)gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] op een bed geduwd en/of
- gezegd "waar is het geld" en/of "ik wil geld hebben" en/of
- een (brood/keuken)mes gepakt en/of voor die [slachtoffer 3] (zichtbaar) op de tafel neergelegd en/of
- die [slachtoffer 1], de gang opgeduwd, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gehouden (althans, voor wat betreft de geuite bewoordingen, telkens woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking.
3.
hij, op of omstreeks 22 november 2009 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, een persoon (te weten [slachtoffer 4]), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4], dreigend de woorden toegevoegd :"ik wacht je op na je werk en dan maak ik je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan , vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan anderen hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn begaan in eendaadse samenloop.
het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden – de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van een gewapende overval op de woning van [slachtoffer 1], waarbij [slachtoffer 1] een verwonding aan haar hoofd heeft opgelopen. Tijdens die overval zijn [slachtoffer 1] en haar vier jaar oude dochtertje van hun vrijheid beroofd en beroofd gehouden, waarbij het dochtertje van haar moeder gescheiden is gehouden, wat voor de moeder uiterst bedreigend en psychisch belastend moet zijn geweest. Met zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers en dit alleen met het oog op geldelijk gewin. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd de nadelige gevolgen daarvan ondervinden.
Ten nadele van de verdachte heeft het hof eveneens rekening gehouden met de omstandigheid dat hij blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 12 mei 2011 eerder is veroordeeld ter zake van het plegen van strafbare feiten.
De oriëntatiepunten straftoemeting kennen als uitgangspunt voor een overval op een woning een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar. Indien ander geweld dan het geven van een enkele ruk of duw wordt gebruikt, is het uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar. Deze straffen kunnen worden verhoogd of verlaagd indien sprake is van strafvermeerderende of strafverminderende factoren, waarbij wordt gedacht aan factoren als de omvang van de schade, het letsel, recidive en het al dan niet aanwezig zijn van een samenwerkingsverband, het soort wapen dat is gebruikt en/of van kwetsbare slachtoffers.
In het onderhavige geval is sprake van een overval op een woning waarbij [slachtoffer 1] enig letsel heeft opgelopen. Gelet op het relatief geringe geweld dat is gebruikt bij de overval, is het uitgangspunt het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar. Als strafverhogende omstandigheden gelden vervolgens dat de verdachte heeft gehandeld met twee mededaders, hij ten tijde van het delict een strafblad had, er gebruik is gemaakt van een vuurwapen en een mes en bij de overval een vierjarig kind aanwezig was dat werd gescheiden van de moeder en voor wie dat mes zichtbaar is neergelegd en het feit gepaard is gegaan van vrijheidsberoving van een moeder en haar kind.
De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, waarna de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar en 6 maanden heeft opgelegd.
De advocaat-generaal heeft geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan – met inachtneming van voornoemde oriëntatiepunten straftoemeting – een gevangenisstraf rechtvaardigen die hoger is dan de straf die is opgelegd door de rechtbank. Het hof zal daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, opleggen.
Tenslotte merkt het hof nog op dat verdachte weliswaar voor een feit meer is veroordeeld dan zijn medeverdachte, maar de geringe ernst van dat onder 3 bewezen verklaarde feit in vergelijking met de feiten 1 en 2 niet leidt tot een hogere straf.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 11.290,49. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.530,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 47, 55, 57, 282, 285, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [slachtoffer 1] terzake van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.530 (tweeduizend vijfhonderddertig euro) bestaande uit € 530,00 (vijfhonderddertig euro) materiële schade en € 2.000 (tweeduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover een van de mededaders aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van € 2.530,00 (tweeduizend vijfhonderddertig euro) bestaande uit € 530 (vijfhonderddertig euro) materiële schade en € 2.000 (tweeduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 (vijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr H. Abbink, voorzitter,
mr R. de Groot en mr J.D. den Hartog, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L.J.J.G. Verhaeg, griffier,
en op 1 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.