ECLI:NL:GHARN:2011:BR2072

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
1 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-003263-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gekwalificeerde diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving met geweld, meermalen gepleegd

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Utrecht. De verdachte is beschuldigd van gekwalificeerde diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving, gepleegd op 5 maart 2010 in Utrecht. De feiten betreffen een gewapende overval op de woning van [slachtoffer 1], waarbij de verdachte en zijn mededaders de slachtoffers onder bedreiging met een vuurwapen en een mes hebben gedwongen tot afgifte van waardevolle goederen, waaronder sieraden en mobiele telefoons. Tijdens de overval was ook het vierjarige dochtertje van [slachtoffer 1] aanwezig, wat de situatie extra bedreigend maakte.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de recidive van de verdachte. De rechtbank had eerder een lagere straf opgelegd, maar het hof oordeelde dat de omstandigheden een zwaardere straf rechtvaardigden. De verdachte is ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1], voor materiële en immateriële schade.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing zijn op de bewezenverklaarde feiten. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en de verdachte verplicht om een bedrag van € 2.530,- te betalen, bestaande uit materiële en immateriële schade. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-003263-10
Uitspraak d.d.: 1 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van 7 september 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 16-441070-08, in de strafzaak tegen
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in [plaats van detentie].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr W.J. Ausma, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 5 maart 2010 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen, sieraden (waaronder een ROLEX-horloge en/of een (gouden) ketting en/of (vijf, althans een of meer) telefoon(s) (waaronder een telefoon met een micro sd-kaart) en/of een geldbedrag (ongeveer 530 euro), elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] (geboren 11 oktober 2005)
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- bij de woning van die [slachtoffer 1] heeft aangebeld en/of
- (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gezet en/of gehouden en/of haar de woning ingeduwd en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] het vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp had weggeduwd) (wederom) (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van [slachtoffer 1] heeft gezet en/of gehouden en/of heeft gezegd "pas maar op, als je dit nog een keer doet dan ga je dood" en/of
- (toen haar vierjarige dochtertje begon te huilen) heeft gezegd "je kind moet niet huilen, anders gebeurt er wat" en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] in gescheiden kamers heeft gebracht en/of (vast)gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] op een bed heeft geduwd en/of
- gezegd "waar is het geld" en/of "ik wil geld hebben" en/of
- een (brood/keuken)mes gepakt en/of voor die [slachtoffer 3] (zichtbaar) op de tafel neergelegd en/of
- die [slachtoffer 1], de gang opgeduwd, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gehouden (althans, voor wat betreft de geuite bewoordingen, telkens woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking);
en/of
hij op of omstreeks 05 maart 2010 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van sieraden (waaronder een ROLEX-horloge en/of een (gouden) ketting en/of, (vijf, althans een of meer) telefoon(s) (waaronder een telefoon met een micro sd-kaart) en/of een geldbedrag (ongeveer 30 en/of 500 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader(s)
- bij de woning van die [slachtoffer 1] heeft aangebeld en/of
- (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gezet en/of gehouden en/of haar de woning ingeduwd en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp had weggeduwd) (wederom) (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapend gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van [slachtoffer 1] heeft gezet en/of gehouden en/of heeft gezegd "pas maar op, als je dit nog een keer doet dan ga je dood" en/of
- (toen haar vierjarige dochtertje begon te huilen) heeft gezegd "je kind moet niet huilen, anders gebeurt er wat" en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] in gescheiden kamers heeft gebracht en/of (vast)gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] op een bed heeft geduwd en/of
- gezegd "waar is het geld" en/of "ik wil geld hebben" en/of
- een (brood/keuken)mes gepakt en/of voor die [slachtoffer 3] (zichtbaar) op de tafel neergelegd en/of
- die [slachtoffer 1], de gang opgeduwd, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gehouden (althans, voor wat betreft de geuite bewoordingen, telkens woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking).
Subsidiair
hij op of omstreeks 05 maart 2010 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (vijf, althans een of meerdere) telefoon(s) (waaronder een telefoon met een micro sd-kaart) en/of een micro sd-kaart heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die telefoon(s) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
2.
hij op of omstreeks 05 maart 2010 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
- bij de woning van die [slachtoffer 1] aangebeld en/of
- (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] gezet en/of gehouden en/of haar de woning ingeduwd en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] het vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp had weggeduwd) (wederom) (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van [slachtoffer 1] gezet en/of gehouden en/of gezegd "pas maar op, als je dit nog een keer doet dan ga je dood" en/of
- (toen haar vierjarige dochtertje begon te huilen) gezegd "je kind moet niet huilen, anders gebeurt er wat" en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] in gescheiden kamers gebracht en/of (vast)gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] op een bed geduwd en/of
- gezegd "waar is het geld" en/of "ik wil geld hebben" en/of
- een (brood/keuken)mes gepakt en/of voor die [slachtoffer 3] (zichtbaar) op de tafel neergelegd en/of
- die [slachtoffer 1], de gang opgeduwd, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gehouden (althans, voor wat betreft de geuite bewoordingen, telkens woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs van het onder 1 primair en het onder 2 tenlastegelegde
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 primair en het onder 2 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
De raadsman heeft – kort gezegd – betoogd dat de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen zien op het bezit van telefoons door de verdachte. Dit bewijs levert slechts indirect bewijs op voor betrokkenheid van de verdachte bij de overval. De raadsman heeft vrijspraak verzocht.
Op 5 maart 2010 heeft een overval plaatsgevonden in de woning van aangeefster [slachtoffer 1], waar op dat moment [slachtoffer 1] en haar 4-jarig dochtertje [slachtoffer 3] aanwezig waren. Een drietal personen is de woning binnengedrongen. Eén van deze personen hield [slachtoffer 1] in bedwang, één van hen was bij [slachtoffer 3] en één persoon doorzocht het huis. De buit bestond uit geld, sieraden en de volgende mobiele telefoons:
• Nokia 6700 Classic, kleur zwart
• Nokia 6600 Fold, kleur zwart
• Nokia 5310 Xpressmusic, kleur rood/zwart
• Nokia 5310 Xprexxmusic, kleur oranje/zwart
• Nokia 7610 Supernova, kleur roze
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft medeverdachte [medeverdachte A] herkend als de overvaller die tijdens de overval bij [slachtoffer 3] is gebleven.
Een aantal van de weggenomen telefoons is na de overval getraceerd. De Nokia 7610 Supernova, kleur roze, is op 6 maart 2010 in gebruik genomen door getuige [getuige 1]. Zij heeft deze telefoon gekocht van haar broer, [getuige 2]. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat in de belwinkel te Utrecht waar hij werkzaam was op 6 maart 2010, op die dag twee jongens kwamen die hem drie telefoons aanboden. [Getuige 2] heeft één van de telefoons gekocht, namelijk een slide telefoon van het merk Nokia. Deze heeft hij vervolgens aan [getuige 1] verkocht. De twee andere aangeboden telefoons waren volgens hem erg dun, beiden van hetzelfde type en mogelijk van het type 5310. [Getuige 2] beschikte over een legitimatiebewijs van één van de jongens, namelijk van medeverdachte [medeverdachte A]. In een fotoconfrontatie heeft [getuige 2] de verdachte herkend als de persoon die bij [medeverdachte A] was op het moment van de verkoop.
Medeverdachte [medeverdachte A] heeft verklaard dat hij op 6 maart 2010 inderdaad een roze slide telefoon heeft verkocht in de stad en dat verdachte daarbij was. Daarnaast heeft medeverdachte [medeverdachte A] verklaard dat hij op die dag een zwarte Nokia verkocht op de Zakkendragersteeg te Utrecht. Deze verklaring vindt bevestiging in de verklaringen van de getuigen [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 5], omdat uit die verklaringen blijkt dat [getuige 5] op 6 maart 2010 een Nokia 6700 heeft gekocht van medeverdachte [medeverdachte A] die hij vervolgens via de website www.marktplaats.nl heeft doorverkocht aan getuigen [getuige 3] en [getuige 4]. Deze getuigen hebben dit bevestigd.
Ten aanzien van de Nokia 6600 Fold geldt dat op 11 en 12 maart 2010 de simkaart van de verdachte is gebruikt in dit toestel.
In de ouderlijke woning van de verdachte is vervolgens tijdens de doorzoeking op 11 mei 2010 een sd-kaart gevonden waarop foto’s stonden van aangeefster [slachtoffer 1]. [Slachtoffer 1] heeft aanvullend verklaard dat zij zichzelf herkent op de foto’s en dat de foto’s zijn gemaakt met de Nokia 5310 Xpressmusic, kleur rood/zwart.
De verdachte heeft, voor het eerst ter terechtzitting in hoger beroep, verklaard dat hij het sd-kaartje dat bij hem thuis is gevonden op 6 maart 2010 heeft gekregen van medeverdachte [medeverdachte A], bij de verkoop van de roze Nokia telefoon en dat het kaartje uit die roze Nokia telefoon afkomstig was. [Medeverdachte A], die ter terechtzitting van het hof als getuige is gehoord, heeft deze verklaring bevestigd.
Gelet op de hiervoor weergegeven aanvullende verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] (inhoudende dat het kaartje uit de rood/zwarte Nokia 5310 Xpressmusic kwam) wordt geen geloof gehecht aan de door verdachte en [medeverdachte A] afgelegde verklaring over de telefoon waaruit het betreffende sd-kaartje afkomstig was.
Uit onderzoek blijkt dat met telefoon Nokia 5310 Xpressmusic, kleur rood/zwart, 6 uur na de overval (om 02.12.03 uur) is gebeld naar [getuige 6], de vriendin van de verdachte, waarbij de paallocatie Tannhauserdreef te Utrecht werd aangestraald die is gelegen op 250 meter afstand van de woning van de verdachte.
Met diezelfde telefoon werd vervolgens op 7 maart 2010 om 20.13.30 uur een sms-bericht met de tekst ‘ja’ verzonden. Daarbij is gebruik gemaakt van de simkaart van medeverdachte [medeverdachte A]. Het weggenomen toestel straalde aan op de paallocatie Tiberdreef te Utrecht, gelegen op 300 meter afstand van de woning van medeverdachte [medeverdachte A].
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien tot de conclusie leiden dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte A] en nog een derde persoon, de woning van [slachtoffer 1] heeft overvallen.
Verdachte is direct na de overval – vanaf het moment van ongeveer zes uur na de overval tot enkele dagen later (zoals hiervoor uiteen gezet) – aan ten minste drie telefoons die bij die overval zijn buitgemaakt, te koppelen. Daarbij telt dat de verdachte voor het voorgaande geen aannemelijke of geloofwaardige verklaring heeft gegeven. Gelet op het aanwezige voor verdachte belastende bewijs, had het in dit geval op de weg van de verdachte gelegen om dit bewijs te ontkrachten. Het onder 1 primair en het onder 2 tenlastegelegde is bewezen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in
onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 5 maart 2010 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen, sieraden (waaronder een ROLEX-horloge en/of een (gouden) ketting en/of (vijf, althans een of meer) telefoon(s) (waaronder een telefoon met een micro sd-kaart) en/of een geldbedrag (ongeveer 530 euro), elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] (geboren 11 oktober 2005)
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- bij de woning van die [slachtoffer 1] hebben aangebeld en/of
- (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben gezet en/of gehouden en/of haar de woning ingeduwd en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] het vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp had weggeduwd) (wederom) (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van [slachtoffer 1] hebben gezet en/of gehouden en/of hebben gezegd "pas maar op, als je dit nog een keer doet dan ga je dood" en/of
- (toen haar vierjarige dochtertje begon te huilen) hebben gezegd "je kind moet niet huilen, anders gebeurt er wat" en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] in gescheiden kamers hebben gebracht en/of (vast)gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] op een bed hebben geduwd en/of
- gezegd "waar is het geld" en/of "ik wil geld hebben" en/of
- een (brood/keuken)mes hebben gepakt en/of voor die [slachtoffer 3] (zichtbaar) op de tafel neergelegd en/of
- die [slachtoffer 1], de gang opgeduwd, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] hebben gericht en/of gehouden (althans, voor wat betreft de geuite bewoordingen, telkens woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking).
2.
hij op of omstreeks 05 maart 2010 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
- bij de woning van die [slachtoffer 1] aangebeld en/of
- (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] gezet en/of gehouden en/of haar de woning ingeduwd en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] het vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp had weggeduwd) (wederom) (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van [slachotffer 1] gezet en/of gehouden en/of gezegd "pas maar op, als je dit nog een keer doet dan ga je dood" en/of
- (toen haar vierjarige dochtertje begon te huilen) gezegd "je kind moet niet huilen, anders gebeurt er wat" en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] in gescheiden kamers gebracht en/of (vast)gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] op een bed geduwd en/of
- gezegd "waar is het geld" en/of "ik wil geld hebben" en/of
- een (brood/keuken)mes gepakt en/of voor die [slachtoffer 3] (zichtbaar) op de tafel neergelegd en/of
- die [slachtoffer 1], de gang opgeduwd, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of gehouden (althans, voor wat betreft de geuite bewoordingen, telkens woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan , vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan anderen hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn begaan in eendaadse samenloop.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden – de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van een gewapende overval op de woning van [slachtoffer 1], waarbij [slachtoffer 1] een verwonding aan haar hoofd heeft opgelopen. Tijdens die overval zijn [slachtoffer 1] en haar vier jaar oude dochtertje van hun vrijheid beroofd en beroofd gehouden, waarbij het dochtertje van haar moeder gescheiden is gehouden, wat voor de moeder uiterst bedreigend en psychisch belastend moet zijn geweest. Met zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers en dit alleen met het oog op geldelijk gewin. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd de nadelige gevolgen daarvan ondervinden.
Ten nadele van de verdachte heeft het hof eveneens rekening gehouden met de omstandigheid dat hij blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 12 mei 2011 eerder is veroordeeld ter zake van het plegen van strafbare feiten.
De oriëntatiepunten straftoemeting kennen als uitgangspunt voor een overval op een woning een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar. Indien ander geweld dan het geven van een enkele ruk of duw wordt gebruikt, is het uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar. Deze straffen kunnen worden verhoogd of verlaagd indien sprake is van strafvermeerderende of strafverminderende factoren, waarbij wordt gedacht aan factoren als de omvang van de schade, het letsel, recidive en het al dan niet aanwezig zijn van een samenwerkingsverband, het soort wapen dat is gebruikt en/of van kwetsbare slachtoffers.
In het onderhavige geval is sprake van een overval op een woning waarbij [slachtoffer 1] enig letsel heeft opgelopen. Gelet op het relatief geringe geweld dat is gebruikt bij de overval, is het uitgangspunt het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar. Als strafverhogende omstandigheden gelden vervolgens dat de verdachte heeft gehandeld met twee mededaders, hij ten tijde van het delict een strafblad had, er gebruik is gemaakt van een vuurwapen en een mes en bij de overval een vierjarig kind aanwezig was dat werd gescheiden van de moeder en voor wie dat mes zichtbaar is neergelegd en het feit gepaard is gegaan van vrijheidsberoving van een moeder en haar kind.
De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, waarna de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar en 6 maanden heeft opgelegd.
De advocaat-generaal heeft geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.
Alles afwegende en mede in aanmerking genomen dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, is het hof van oordeel dat de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan – met inachtneming van voornoemde oriëntatiepunten straftoemeting – een gevangenisstraf rechtvaardigen die hoger is dan de straf die is opgelegd door de rechtbank. Het hof zal daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, opleggen.
De vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 11.290,49. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.530,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Utrecht van 6 april 2009 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, parketnummer 16-441070-08. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i, 14j, 24c, 36f, 47, 55, 63, 282, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
In beslag genomen voorwerpen
Gelast de teruggave aan [slachtoffer 1] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 sd kaartje, dat hoort bij de mobiele telefoon van het merk Nokia, type 5310 Xpressmusic, kleur rood/zwart.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2 overige sd-kaartjes.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [slachtoffer 1] terzake van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.530 (tweeduizend vijfhonderddertig euro) bestaande uit € 530 (vijfhonderddertig euro) materiële schade en
€ 2.000 (tweeduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover een van de mededaders aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van € 2.530 (tweeduizend vijfhonderddertig euro) bestaande uit € 530 (vijfhonderddertig euro) materiële schade en € 2.000 (tweeduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 (vijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Tenuitvoerlegging
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de Politierechter te Utrecht van 6 april 2009 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, parketnummer 16-441070-08 te weten van:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken.
Aldus gewezen door
mr H. Abbink, voorzitter,
mr R. de Groot en mr J.D. den Hartog, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L.J.J.G. Verhaeg, griffier,
en op 1 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.