Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002173-09
Uitspraak d.d.: 15 juli 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 25 augustus 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1940],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 20 juli 2010 en 1 juli 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een week, met een proeftijd van 2 jaar. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.J.D. van Doleweerd, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 27 mei 2009 in de gemeente [gemeente], toen een aldaar dienstdoende politieambtenaar verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer (op heterdaad) ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), had aangehouden en had vastgegrepen, althans vast had, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening, heeft verzet door te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaar verdachte trachtte te geleiden en/of zijn arm proberen los te schudden en/of zich op de grond te laten vallen en/of zijn arm in tegengestelde richting te bewegen tijdens het (af)boeien.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof heeft de onderhavige zaak tegen verdachte gelijktijdig - doch niet gevoegd - behandeld met de zaken met parketnummers 24-001479-09, 24-003022-07 en 24-000125-09. Al deze zaken hebben - volgens de tenlasteleggingen - betrekking op een periode van ongeveer 2,5 jaar, die werd afgesloten met het laatste feit in mei 2009. Het betreft een afgebakende en relatief korte periode, terwijl deze thans 71-jarige verdachte geen noemenswaardig strafblad heeft. In al deze zaken is sprake van situaties waarin verdachte in conflict is geraakt met een groot aantal mensen in uiteenlopende omstandigheden en van meerdere disciplines. Uit het dossier, waaronder een verkorte psychiatrische rapportage, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van het hof is duidelijk geworden dat verdachte in deze periode overwerkt was en snel gefrustreerd raakte. Aldus kon hij geprikkeld reageren in verschillende situaties. Het hof behandelt ook de onderhavige zaak tegen deze achtergrond.
Aan verdachte is in de onderhavige zaak ten laste gelegd dat hij zich op 27 mei 2009 met geweld heeft verzet tegen een opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. Namens verdachte is aangevoerd dat de politie die dag de confrontatie opzocht. Hij werd door de inval van de politie overvallen en heeft hierop gereageerd, maar zijn reactie was niet buitenproportioneel.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Uit het proces-verbaal van aanhouding blijkt dat op de betreffende dag zes verbalisanten naar de woning van verdachte zijn gegaan teneinde hem aan te houden naar aanleiding van een gedane aangifte van bedreiging van een postbode. Verbalisanten zijn, nadat zij tevergeefs bij de voordeur hadden aangebeld, via de openstaande garagedeur de woning binnengegaan. Toen verbalisant [verbalisant] - die niet in uniform gekleed was - verdachte zag, heeft hij "Politie" geroepen en tegen verdachte gezegd dat hij aangehouden was. Nadat verbalisant [verbalisant] verdachte had vastgepakt, probeerde verdachte zich los te schudden, liet zich op de grond vallen en bewoog zijn arm in tegengestelde richting. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte ook verklaard dat hij niet heeft meegewerkt en zich stijf heeft gehouden.
Gelet op het bovenstaande acht het hof de ten laste gelegde wederspannigheid wettig en overtuigend bewezen.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 mei 2009 in de gemeente [gemeente], toen een aldaar dienstdoende politieambtenaar verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van een strafbaar feit, had aangehouden en had vastgegrepen, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen de opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door zijn arm proberen los te schudden en zich op de grond te laten vallen en zijn arm in tegengestelde richting te bewegen tijdens het boeien.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
wederspannigheid.
Oplegging van straf en/of maatregel
Bij de keuze van de in deze zaak passende strafrechtelijke afdoening heeft het hof gelet op de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 27 mei 2009 verzet tegen de aanhouding door een politieambtenaar. Verdachte heeft door zijn handelen blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens de betreffende politiefunctionaris en heeft het gezag van de politie ondermijnd.
Het hof acht in de onderhavige zaak echter ook van belang dat - alhoewel het verdachte wel duidelijk is geweest dat de verbalisant een politieambtenaar was en dat hij werd aangehouden - het verdachte ten tijde van de aanhouding mogelijk niet volledig duidelijk is geweest waarvóór hij werd aangehouden. Uit het dossier blijkt evenmin dat verbalisant verdachte heeft uitgelegd waarom hij werd aangehouden. De gestelde bedreiging van de postbode, die de aanleiding vormde voor de aanhouding, had reeds drie maanden daarvoor plaatsgevonden, terwijl niet is gebleken dat er in de tussentijd met verdachte over dit incident is gesproken. Nu de politie na drie maanden met zes verbalisanten bij de woning van verdachte verscheen en hem zonder veel plichtplegingen aanhield - hoewel begrijpelijk in het licht van de eerdere incidenten waarbij verdachte betrokken was - acht het hof het niet verwonderlijk dat verdachte niet direct zijn volledige medewerking heeft betuigd aan zijn aanhouding, mede bezien tegen het licht van de toenmalige - door de psychiater vermoede en door verdachte deels erkende minder goede - geestesgesteldheid van verdachte.
Ter terechtzitting van het hof is gebleken dat het thans een stuk beter met verdachte gaat dan ten tijde van het tenlastegelegde en dat verdachte recent niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Onder deze omstandigheden, in dit bijzondere geval, acht het hof het derhalve raadzaam te bepalen dat aan verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd. Naar het oordeel van het hof dient oplegging van een straf hier geen redelijk doel meer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9a, 63 en 180 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. D.J. Keur en mr. J. Dolfing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. W. Landstra, griffier,
en op 15 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.