Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000580-10
Uitspraak d.d.: 12 juli 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 16 februari 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in [verblijfplaats]
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het hem ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis met aftrek van de tijd dat de verdachte in voorarrest heeft gezeten. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, J. Vlug, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 07 september 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aan de [straat] geparkeerd staande auto heeft weggenomen een compressor en/of een pakje kauwgum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit en daartoe - kort samengevat en zakelijk weergegeven- aangevoerd dat sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs (het aantreffen van de compressor en het pakje kauwgum) wegens het ontbreken van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit ten tijde van de aanhouding van verdachte. Daarmee is de aanhouding van verdachte onrechtmatig geweest.
De politie heeft niet meer geconstateerd dan dat er sprake was van een fietsende kleurling, die hard reed, met een doos onder zijn arm.
Gelet op de verklaring van verdachte met betrekking tot de herkomst van de compressor had eventueel heling ten laste kunnen worden gelegd, maar dat is niet gebeurd.
Het hof stelt op grond van het onderzoek de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op maandag 7 september 2009, omstreeks 04:00 uur hadden verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], post gevat op de kruising [straat] met de [straat] te [plaats]. Zij waren daar in burgerkleding gekleed en belast met onopvallende surveillancedienst, in verband met de vele auto-inbraken welke de laatste tijd in die omgeving plaatsvonden.
Op een gegeven moment zagen de verbalisanten de hen ambtshalve bekende [verdachte] in hoog tempo op de [straat] fietsen met een blauwkleurige doos onder zijn arm. Van collega's hadden zij de informatie gekregen dat [verdachte] eerder die nacht door hen was gecontroleerd. Hierop zijn de verbalisanten achter hem aan gefietst, teneinde hem te onderwerpen aan een controle. Bij het aanspreken van [verdachte] voor zijn woning staat de doos, die hij even daarvoor onder zijn arm droeg, op de grond. Op de doos staat een afbeelding van een compressor. Nadat hem de cautie was gegeven, verklaarde verdachte - op de vraag waar hij de compressor vandaan had - dat hij deze had gekregen van een kennis, maar wenste verder geen naam te noemen. Verdachte is vervolgens aangehouden op verdenking van overtreding van de artikelen 311 en 416 Sr.
Het hof is van oordeel dat de hiervoor vermelde feiten omstandigheden en het feit dat verdachte verbalisanten - gegeven de omstandigheden - niet een plausibele verklaring gaf voor de herkomst en het bezit van de doos, voldoende waren voor de betreffende verbalisanten om een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit aan te nemen ten opzichte van verdachte. De aanhouding heeft derhalve op goede gronden plaatsgevonden en is daarmee rechtmatig.
Met betrekking tot de na de aanhouding van verdachte onder hem aangetroffen compressor en een pakje kauwgum, merk Mentos, in de smaak Breeze Mint, stelt het hof vast dat deze goederen - blijkens de aangifte - op 7 september 2009 tegelijkertijd zijn weggenomen uit de auto van aangever [slachtoffer].
Voor het aantreffen van juist deze specifieke combinatie van goederen onder verdachte heeft hij geen (plausibele) verklaring gegeven. Het hof komt op grond van het vorenstaande tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het verdachte is geweest die de compressor en het pakje kauwgum heeft gestolen uit de aan de [straat] geparkeerd staande auto.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 september 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [straat] geparkeerd staande auto heeft weggenomen een compressor en een pakje kauwgum toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op 7 september 2009 in een auto ingebroken en daarbij een compressor en een pakje kauwgom weggenomen. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander.
Uit een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 mei 2011 blijkt dat verdachte reeds meermalen is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Dat heeft verdachte er niet van weerhouden wederom een diefstal te plegen.
Op basis van voornoemde documentatie is in beginsel opnieuw een vrijheidsstraf passend en geboden. Tegen de achtergrond dat verdachte thans is geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat een werkstraf dient te worden opgelegd teneinde verdachte in de gelegenheid te stellen na afloop van bovengenoemde plaatsing zijn leven met de structuur van een werkstraf op te pakken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D.J. de Vos, griffier,
en op 12 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van Stempvoort en mr. De Vos, beiden voornoemd, zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.