ECLI:NL:GHARN:2011:BR0471
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van ontdoen van afvalstoffen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 4 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte werd verweten zich op of omstreeks 18 maart 2009 ontdaan te hebben van een koelkast door deze te storten of in de bodem te brengen. De tenlastelegging was gebaseerd op artikel 10.23 van de Wet milieubeheer juncto artikel 25 van de Afvalstoffenverordening van de gemeente Lelystad.
Tijdens de zitting op 20 juni 2011 heeft de verdachte verklaard dat zij zich zes weken voor de ten laste gelegde datum al van de koelkast had ontdaan door deze in haar tuin te plaatsen. Het hof heeft deze verklaring als aannemelijk beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er niet wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich op of omstreeks 18 maart 2009 van de koelkast had ontdaan. Hierdoor kon de verdachte niet worden veroordeeld voor het ten laste gelegde feit.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan door de verdachte vrij te spreken van de beschuldiging. De advocaat-generaal had eerder gevorderd om het vonnis te vernietigen en de verdachte te veroordelen tot een geldboete, maar het hof heeft deze vordering afgewezen. De beslissing van het hof is genomen in tegenwoordigheid van de griffier, mr. I.N. Koers, en is openbaar uitgesproken.