ECLI:NL:GHARN:2011:BR0120

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
1 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-001639-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf wegens administratieve vergissing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf. De vordering was ingediend door de advocaat-generaal op 28 april 2011, naar aanleiding van de vermeende overtreding van een bijzondere voorwaarde die aan de veroordeelde was opgelegd. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd diende te stellen onder toezicht van de reclassering en zich diende te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van deze instelling.

Echter, in het extractarrest was abusievelijk een verplichting tot opname in Hoeve Boschoord ter behandeling opgenomen, terwijl deze voorwaarde niet in het originele arrest was vermeld. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet had meegewerkt aan de opname in Hoeve Boschoord, maar dat deze verplichting niet als voorwaarde was opgenomen in het originele arrest. Hierdoor was er geen sprake van overtreding van de bijzondere voorwaarde, zoals deze oorspronkelijk was vastgesteld.

Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen, omdat de administratieve vergissing in het extractarrest niet ten koste mocht gaan van de rechten van de veroordeelde. De beslissing is genomen na het horen van de advocaat-generaal en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.D. Onland. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de formulering van voorwaarden in strafzaken en de noodzaak om administratieve fouten te corrigeren om onterecht ingrijpen in de rechten van de veroordeelde te voorkomen.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-001639-09
Beslissing op de vordering van de advocaat-generaal van 28 april 2011, ertoe strekkende dat het gerechtshof een last tot tenuitvoerlegging zal geven van de voorwaardelijke straf, welke straf is opgelegd bij een onherroepelijk geworden arrest van dit hof van 29 oktober 2010 waarbij
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats, adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI [x],
is veroordeeld tot – voor zover van belang – een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd zich stelt onder het toezicht van de reclassering (van het Leger des Heils) te Zwolle en zich gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen, door deze instelling te geven in het reclasseringsbelang van verdachte.
Het hof heeft gelet op voormeld arrest, alsmede op het advies tenuitvoerlegging van Tactus Verslavingszorg d.d. 21 april 2011.
Het hof heeft voorts gelet op het onderzoek van de zaak ter openbare terechtzitting van
17 juni 2011, waarbij zijn gehoord de advocaat-generaal en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr J.D. Onland advocaat te Oldenzaal.
Bij het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat door een administratieve vergissing bij het hof in het extractarrest een andere bijzondere voorwaarde is geformuleerd dan in het originele arrest. In zowel het extract- als in het originele arrest is opgenomen dat verdachte ‘zich gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen door de reclasseringsinstelling te geven in het reclasseringsbelang van verdachte’. In het extract is vervolgens opgenomen ‘ook indien dit inhoudt dat verdachte zich ter behandeling zal laten opnemen en zal verblijven in Hoeve Boschoord’, hetgeen niet is opgenomen in het originele arrest.
Blijkens het advies tenuitvoerlegging van Tactus Verslavingszorg van 21 april 2011 heeft verdachte niet meegewerkt aan opname in Hoeve Boschoord ter behandeling, hetgeen heeft geleid tot de vordering tenuitvoerlegging wegens overtreding van de bijzondere voorwaarde. Nu deze verplichting tot opname in Hoeve Boschoord ter behandeling niet als voorwaarde in het originele arrest is opgenomen en van overtreding van de bijzondere voorwaarde voor het overige niet is gebleken zal het hof de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.
Het hof heeft gelet op de artikelen 14h, 14i en 14j van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Wijst af de vordering van de advocaat-generaal van 28 april 2011.
Aldus gedaan door
mr A.E. Harteveld, voorzitter,
mr R.W. van Zuijlen en mr J.H.M. Zwinkels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr M. Vodegel-Irausquin, griffier,
en op 1 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.