TBS P10/0281
Beslissing d.d. 10 juni 2011
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[Terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 12 juli 2010, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het verlengingsadvies van de Pompekliniek te Zeeland d.d. 13 april 2010;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde d.d. 21 juli 2010;
- de aanvullende informatie van de Pompekliniek te Zeeland d.d. 2 november 2010, alsmede de wettelijke aantekeningen van 10 mei 2009 tot en met 10 april 2011;
- het proces-verbaal ter zitting van dit hof d.d. 23 november 2010;
- het verslag van de Pompekliniek te Zeeland d.d. 3 maart 2011;
- het adviesrapport van Reclassering Nederland d.d. 10 maart 2011, opgemaakt door E. Bisschoff, reclasseringswerker;
- het adviesrapport van het bureau Robur Advies d.d. 16 maart 2011, opgemaakt door R.C.A. van den Eelaart;
- het proces-verbaal ter zitting van dit hof d.d. 21 maart 2011;
- het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 24 mei 2011, opgemaakt door E. Bisschoff, reclasseringswerker.
Het hof heeft ter zitting van 30 mei 2011 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr W. Anker, advocaat te Leeuwarden, de advocaat-generaal,
mr E.J. Julsing-Nijenhuis en de getuige-deskundigen E. Bisschoff, P.C. Braun en
W. Ceelen.
Voor de beoordeling van deze zaak is het volgende van belang.
Bij arrest van het gerechtshof te ’s Hertogenbosch van 6 december 1967 werd aan de terbeschikkinggestelde de maatregel van terbeschikkingstelling opgelegd. Inmiddels loopt de terbeschikkingstelling meer dan 43 jaren. Sinds medio 2003 heeft de terbeschikkinggestelde een longstay-status en vanaf september 2003 verblijft hij in een longstay-setting. Niet alleen uit het advies van de kliniek, maar ook uit alle andere zich in het dossier bevindende rapportages komt naar voren dat de ernstige persoonlijkheidsstoornis en de seksuele problematiek van de terbeschikkinggestelde nog steeds aanwezig zijn en dat het recidivegevaar als onverminderd hoog moet worden beschouwd. Dit zal in de regel tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging leiden.
Onder meer gelet op de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit heeft het hof de zaak ter zitting van 23 november 2010 echter aangehouden, teneinde de mogelijkheden voor een verblijf van de terbeschikkinggestelde op een andere plek dan in een longstay-instelling te laten onderzoeken. Ter zitting van 21 maart 2011 van het hof bleek dat wellicht plaatsing van de terbeschikkinggestelde op de longcare-afdeling van de Woenselse Poort in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging mogelijk zou zijn. Het hof heeft hierop de zaak opnieuw aangehouden, teneinde de reclassering de mogelijkheden (verder) te laten onderzoeken en zo mogelijk een maatregelrapport op te stellen.
Het standpunt van de kliniek
In het verlengingsadvies wordt gesteld dat er bij de terbeschikkinggestelde sprake is van pedofilie met een seksuele lustbeleving gericht op jonge meisjes. Daarnaast is er bij de terbeschikkinggestelde sprake van een persoonlijkheidsstoornis, niet anders omschreven met antisociale en theatrale trekken. Deze stoornissen zijn ondanks jarenlange behandeling niet behandelbaar gebleken, in die zin dat het delictgevaar niet tot een aanvaardbare hoogte is kunnen worden teruggebracht. De terbeschikkinggestelde moet door genoemde stoornissen en de daaraan gekoppelde gebrekkige realiteitstoetsing, de zeer gebrekkige impulscontrole, het lacunaire geweten, het absolute onvermogen zich in een ander en zijn belevingswereld in te leven en het totaal gebrek aan ziektebesef en ziekte-inzicht, als onverminderd delictgevaarlijk worden beschouwd.
Hoe de terbeschikkinggestelde zal reageren op een minder inperkende en minder gestructureerde omgeving is op dit moment moeilijk in te schatten. Het risicomanagement kan (gezien het hiervoor genoemde) niet gebaseerd zijn op terbeschikkinggesteldes eigen inzicht, maar op externe maatregelen om de maatschappelijke veiligheid te garanderen. De opgave is om de terbeschikkinggestelde in een beveiligde setting in kleine stappen meer vrijheden te geven en te bezien hoe hij hiermee omgaat, zonder dat er gevaarzettende situaties ontstaan. Dit is niet uitvoerbaar in de huidige setting waar de terbeschikkinggestelde verblijft.
De kliniek acht verblijf van de terbeschikkinggestelde op de long-care afdeling van de Woenselse Poort in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging verantwoord en wenselijk. Tot kort geleden bestond er nog onduidelijkheid bij de betrokken partijen omtrent de onderlinge verdeling van de verantwoordelijkheden. Inmiddels is hierover overeenstemming bereikt. De reclassering zal verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de voorwaarden. De Pompekliniek zal verantwoordelijk zijn voor het forensisch psychiatrisch toezicht (FPT) en het toezicht op de terbeschikkinggestelde tijdens een eventuele time-out. De Woenselse Poort zal verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse huisvesting en begeleiding van de terbeschikkinggestelde en het tijdig voorzien van de reclassering van informatie (zowel bij bijzondere situaties, als ten behoeve van de regulier op te stellen voortgangsrapportages).
Mocht er sprake zijn van een terugval, dan zal er eerst een time-out periode volgen voor een periode van zes tot zeven weken in het kader van FPT. In principe zal de terbeschikkinggestelde de mogelijkheid worden geboden om daarvoor terug te keren naar de locatie van de Pompekliniek in Zeeland, mits er op dat moment een plaats beschikbaar is. Indien de dwangverpleging hervat moet worden, dan zal er een herselectie moeten plaatsvinden. Er zal dan wel gekeken worden of de terbeschikking¬gestelde weer terug in de locatie van de Pompekliniek in Zeeland kan worden geplaatst.
Het standpunt van de reclassering
Volgens de reclassering kan zij werken met de voorwaarden zoals deze zijn genoemd in het maatregelrapport. De verdeling van de verantwoordelijkheden is nu duidelijk. De reclassering het achtte aanvankelijk met de Woenselse Poort wenselijker dat de terbeschikkinggestelde in het kader van een proefverlof de overstap naar de Woenselse Poort zou maken. Zulks om het Ministerie te kunnen betrekken bij het toestaan en uitbreiden van verloven, nu daar ten aanzien van de terbeschikkinggestelde sinds 1985 geen ervaring meer mee is. Zowel in haar rapportage als ter zitting van het hof heeft de reclassering evenwel aangegeven, dat ook via de weg van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging een verblijf van de terbeschikkinggestelde op de longcare-afdeling van de Woenselse Poort te realiseren is. Samen met de Woenselse Poort wordt wel verzocht om de rechter te laten beslissen over een eventuele verandering van zorginstelling (het hof begrijpt dit aldus dat bedoeld wordt: een wijziging in de verblijfplaats van de terbeschikkinggestelde ) en het verlenen van onbegeleid verlof.
Verder heeft de reclassering opgemerkt dat ingeval van een terugval tijdens het verblijf van betrokkene in de Woenselse Poort een time-out opname in de Pompekliniek in het kader van het Forensisch Psychiatrisch Toezicht tot de mogelijkheden behoort.
In de Woenselse Poort zal er voor de terbeschikkinggestelde net als bij anderen naar de mogelijkheden om te resocialiseren worden gekeken. Volledig zelfstandig wonen in de maatschappij is hoogstwaarschijnlijk niet haalbaar, maar De Woenselse Poort sluit bij voorbaat niets uit. Een opnamedatum kan nog niet gegeven worden, want er is een wachtlijst van ongeveer vijf maanden. Verder is voor de Woenselse Poort uitgangspunt dat iemand na een verblijf op de longcare-afdeling van ongeveer vier jaren in staat zal zijn elders te verblijven. Op dit moment zijn er voor de terbeschikkinggestelde nog geen plannen voor een vervolgtraject.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal is van oordeel dat er op dit moment een goed plan van aanpak is. De onduidelijkheden omtrent het plan van aanpak en de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de betrokken partijen zijn ter zitting weggenomen. Gelet op de problematiek van de terbeschikkinggestelde zal uiteindelijke doorstroming naar de reguliere psychiatrische gezondheidszorg waarschijnlijk moeilijk zijn. De hoop is in ieder geval dat het verblijf op de longcare-afdeling in de Woenselse Poort een meer toegespitst humaner verblijf zal zijn dan het verblijf in de huidige longstay-instelling. De advocaat-generaal concludeert tot verlenging van de maatregel voor de duur van twee jaren en een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van overheidswege, met als voorwaarden onder meer een meldingsplicht (het hof begrijpt dat bedoeld wordt: een verplichting voor de terbeschikkinggestelde om zich te laten opnemen) en plaatsing van de terbeschikkinggestelde in een zorginstelling, zijnde de longcare-afdeling van de Woenselse Poort.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
Het feit dat, ondanks de longstay-status van de terbeschikkinggestelde en het als hoog ingeschatte recidiverisico, toch een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging wordt overwogen, maakt deze zaak uniek. Er is op een grondige wijze gekeken naar de mogelijkheden van een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Proefverlof is, gelet op de houding van het ministerie, een heilloze weg. De daarvoor (nu nog) noodzakelijke plaatsing op een behandelafdeling lijkt de raadsman geen goede optie. Een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging ligt thans dan ook in de rede. Met het plan van aanpak dat de reclassering heeft opgesteld, kan de dwangverpleging op verantwoorde wijze worden beëindigd.
Gelet op de wachttijd van vijf maanden lijkt het de raadsman goed dat de terbeschikkinggestelde in de Pompekliniek in Zeeland zal verblijven tot er een plaats in de Woenselse Poort vrijkomt. De door de reclassering opgestelde voorwaarden zijn grotendeels aanvaardbaar. Een tweetal voorwaarden, namelijk het vragen van de toestemming van de rechtbank voor onbegeleid verlof en het veranderen van zorginstelling, zijn echter niet realistisch. De terbeschikkinggestelde beseft terdege dat de TBS met voorwaarden negen jaren kan gaan duren. Gedurende die tijd kan de kliniek toezicht en structuur blijven bieden. Op termijn kan vervolgens worden bekeken of overplaatsing naar een reguliere GGZ-instelling of RIBW tot de mogelijkheden behoort.
Mocht het verblijf van de terbeschikkinggestelde in de Woenselse Poort onverhoopt toch niet goed verlopen, dan kunnen de betrokken partijen in overleg naar een eventuele oplossing zoeken, met als allerlaatste mogelijkheid dat de terbeschikkinggestelde opnieuw van overheidswege zal worden verpleegd.
Er wordt tenslotte benoemd dat de maatregel, gezien de inmiddels verstreken tijd, voor de duur van twee jaren verlengd zal moeten worden, met tegelijk een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Het oordeel van het hof
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen, daar het tot een andere beslissing komt.
Voldoende is komen vast te staan dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene eist. Dit is van de kant van de terbeschikkinggestelde ook niet betwist.
De terbeschikkinggestelde wordt als onverminderd delictgevaarlijk ingeschat. Het recidivegevaar is zonder toezicht,controle en een beveiligde setting onverminderd aanwezig.
Reeds vermeld is dat de maatregel van de terbeschikkinggestelde al zeer lange tijd loopt.
Het hof is in het algemeen van oordeel dat het tijdsverloop van een terbeschikkingstelling in relatie tot de ernst van het delict/de delicten waarvoor deze is opgelegd mede in aanmerking moet worden genomen bij een verlengingsbeslissing. Bij een afweging van de belangen van de terbeschikkinggestelde en die van de maatschappij, dient het belang van de terbeschikkinggestelde, naarmate de maatregel van terbeschikkinggestelde langer duurt, steeds zwaarder te wegen.
In het specifieke geval van de terbeschikkinggestelde acht het hof –gelet op het nog immer als zeer hoog ingeschatte delictgevaar – ondanks de reeds zeer lange duur van de terbeschikkingstelling een verlenging ervan niet in strijd met het hiervoor omschreven beginsel van proportionaliteit.
Wel brengt naar het oordeel van het hof dit beginsel, evenals het beginsel van subsidiariteit, in deze specifieke zaak met zich mee dat eventuele andere mogelijkheden voor een verantwoorde tenuitvoerlegging van de maatregel overwogen zullen moeten worden.
Het hof stelt vast dat het gebruikelijke tijdens een terbeschikkingstelling te doorlopen (resocialisatie-)traject in het geval van de terbeschikkinggestelde als niet (meer) realistisch beschouwd moet worden. De terbeschikkinggestelde heeft immers al lange tijd een longstay-status en verblijft al evenzolang in een longstay-setting. Voorwaarde voor het in aanmerking komen van vrijheden is (op grond van de huidige regelgeving) het opheffen van de longstay-status en het terugplaatsen van betrokkene naar een behandelafdeling. Door alle betrokkenen wordt dit –gezien het nog altijd aanwezig geachte hoge recidive-gevaar bij de terbeschikkinggestelde - als onhaalbaar dan wel zinloos beschouwd. Deze weg is derhalve niet aangewezen.
Uit het advies van Reclassering Nederland, d.d. 24 mei 2011 en uit het verhandelde ter terechtzitting concludeert het hof, dat de reclassering, de kliniek en de Woenselse Poort voldoende mogelijkheden zien voor een met voldoende waarborgen omgeven begeleiding van de terbeschikkinggestelde in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging met als een van de voorwaarden plaatsing op de longcare-afdeling van de Woenselse Poort.
Gelet op dit advies en het eerder overwogene met betrekking tot hetgeen de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit met zich brengen, is het hof van oordeel dat in deze zaak een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, onder de voorwaarden zoals deze in het reclasseringsrapport vermeld staan, thans geïndiceerd en verantwoord is.
Het hof zal bij deze voorwaardelijke beëindiging zoals gebruikelijk de belangrijkste voorwaarden (op hoofdlijnen) in de uitspraak opnemen. Eventuele gewenste wijzigingen van deze voorwaarden dienen aan de rechter te worden voorgelegd. Noodzakelijk geachte nadere invulling van deze voorwaarden, het formuleren van gedetailleerde voorwaarden en eventuele wijzigingen/aanpassingen van nadere of gedetailleerde voorwaarden worden overgelaten aan de begeleidende instantie, in dit geval Reclassering Nederland.
Specifiek voor deze zaak geldt echter bovenal dat alle betrokkenen (de reclassering, de kliniek en de Woenselse Poort, maar ook aan de raadsman zou gedacht kunnen worden) met elkaar en indien gewenst met het openbaar ministerie over de voortzetting van het verblijf van de terbeschikkinggestelde en van het (behandel-)beleid ten aanzien van de terbeschikkinggestelde overleg moeten voeren, waar mogelijk op regelmatige en liefst reguliere wijze. Het hof acht het namelijk, gelet op de problematiek van de terbeschikkinggestelde en het bijzondere van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging in onderhavige zaak, van groot belang dat alle betrokken partijen, waaronder mede het openbaar ministerie, zich bewust zijn van ieders verantwoordelijkheden en het belang van het hierover helder communiceren. Het hof geeft de betrokken partijen dan ook in overweging om regelmatig en gereguleerd met elkaar in overleg te treden om de voortgang van de tenuitvoerlegging van de maatregel van de terbeschikkinggestelde te bespreken, zodat eventuele knelpunten kunnen worden voorzien en eventueel (riskant) delictgerelateerd gedrag snel kan worden opgemerkt.
Vernietigt de beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 12 juli 2010 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren en beëindigt de verpleging van overheidswege met ingang van het tijdstip waarop er een plaats voor de terbeschikkinggestelde beschikbaar is op de longcare-afdeling van de Woenselse Poort te Eindhoven.
Daarbij worden de volgende voorwaarden gesteld:
- De terbeschikkinggestelde zal zich niet schuldig maken aan enig strafbaar feit;
- De terbeschikkinggestelde stelt zich onder toezicht van Reclassering Nederland en
gedraagt zich naar de (indien nodig of gewenst schriftelijk door de reclassering
vast te leggen) aan hem door of namens deze instelling te geven aanwijzingen.
Onderdeel van deze aanwijzingen maakt in ieder geval uit:
1. de terbeschikkinggestelde verblijft op de locatie van de Pompekliniek in Zeeland tot hij van de reclassering toestemming krijgt om te gaan verblijven op de longcare-afdeling van de Woenselse Poort te Eindhoven;
2. op het moment dat de reclassering dit aangeeft, zal de terbeschikkinggestelde meewerken aan een opname op de longcare-afdeling van de Woenselse Poort te Eindhoven, en zal hij vanaf dat moment aldaar verblijf houden;
3. de terbeschikkinggestelde zal zich houden aan de hem door medewerkers van de Woenselse Poort te Eindhoven te geven aanwijzingen;
4. de terbeschikkinggestelde zal, indien dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht, meewerken aan een in het kader van Forensisch Psychiatrisch Toezicht tijdelijke terugplaatsing naar de Pompekliniek in Zeeland, dan wel een vergelijkbare instelling. Deze time-outplaatsing duurt zolang als door de reclassering en/of behandelaars nodig wordt gevonden om de terbeschikkinggestelde op verantwoorde en veilige wijze terug te laten keren naar de omstandigheden voorafgaand aan de time-out. Tijdens de time-out zullen partijen in overleg beslissen op welke wijze voortzetting van het traject al of niet mogelijk en haalbaar is.
Het hof draagt aan de reclassering op de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Aldus gedaan door
mr E. van der Herberg als voorzitter,
mr J.M.J. Denie en mr T.M.L. Wolters als raadsheren,
en prof. dr. B.C.M. Raes en drs. Th. van Iersel als raden,
in tegenwoordigheid van mr C.M.M. van der Waerden als griffier,
en op 10 juni 2011 in het openbaar uitgesproken.
De raden en mr J.M.J. Denie zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.