ECLI:NL:GHARN:2011:BQ9241
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging schuldsaneringsregeling op basis van nieuwe feiten en omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van een schuldsaneringsregeling. De appellante, vertegenwoordigd door mr. S. van der Linden, had eerder bij de rechtbank Zwolle-Lelystad een verzoek ingediend tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling die op 11 januari 2011 was toegepast op de belanghebbenden, echtelieden die door mr. D.H. Sloof werden bijgestaan. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om de regeling te beëindigen.
In hoger beroep heeft het hof echter vastgesteld dat de stelling van de man, dat hij de hypotheekbetalingen steeds had voldaan, onjuist was. Dit was een cruciaal punt, aangezien het hof bij de eerdere beslissing was uitgegaan van deze onjuiste informatie. Het hof heeft vastgesteld dat de man slechts in een beperkte periode hypotheekbetalingen had gedaan en dat hij vanaf oktober 2009 geen betalingen meer had verricht, zowel voor de hypotheek als voor de alimentatie. Dit leidde tot de conclusie dat de man niet te goeder trouw was geweest in het ontstaan van de alimentatieschuld.
Het hof heeft op basis van artikel 350, derde lid, aanhef en onder f, van de Faillissementswet geoordeeld dat de schuldsaneringsregeling ten aanzien van de man moest worden beëindigd, omdat de nieuwe feiten en omstandigheden reden zouden zijn geweest om het oorspronkelijke verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling af te wijzen. De beslissing van de rechtbank werd gedeeltelijk vernietigd, en de schuldsaneringsregeling voor de man werd beëindigd, terwijl de regeling voor de andere belanghebbende werd bekrachtigd. Deze uitspraak benadrukt het belang van waarheidsgetrouwe informatie bij de beoordeling van schuldsaneringsverzoeken.