ECLI:NL:GHARN:2011:BQ9207
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- A.E. Harteveld
- P. van Kesteren
- G.C. Gillissen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens gebrek aan volmacht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 juni 2011 uitspraak gedaan over het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg door de rechtbank Utrecht was afgewezen in zijn verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. De verdachte was vertegenwoordigd door zijn raadsman, maar het hof constateerde dat uit de ingediende stukken niet bleek dat de raadsman bepaaldelijk gevolmachtigd was om namens de verdachte hoger beroep in te stellen. Dit gebrek aan volmacht werd verder versterkt door het feit dat de griffiemedewerker die het hoger beroep had ingesteld, ook niet duidelijk gemachtigd was om dit te doen. Hierdoor kwam het hof tot de conclusie dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn hoger beroep. De beslissing werd genomen na het horen van de advocaat-generaal en de verdachte zelf in raadkamer. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Utrecht van 26 mei 2011, waarin het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis was afgewezen, in zijn overwegingen betrokken. De uitspraak benadrukt het belang van een juiste volmacht bij het instellen van rechtsmiddelen, en de gevolgen van het ontbreken daarvan voor de ontvankelijkheid van het hoger beroep.