ECLI:NL:GHARN:2011:BQ8564

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000802-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad inzake opzetheling en diefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarbij de verdachte was vrijgesproken van enkele feiten en veroordeeld voor opzetheling en diefstal. De verdachte, geboren in 1989 en wonende in [woonplaats], werd beschuldigd van diefstal in een woning en opzetheling van een snorfiets. Het hof oordeelde dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat de snorfiets afkomstig was van een misdrijf, gepleegd door een ander. De feiten vonden plaats in de nacht van 28 juni 2008, waarbij de verdachte samen met anderen een woning binnendrong en goederen, waaronder een koffer en een snorfiets, wegnam. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van vier maanden had geëist, in overweging genomen, maar besloot uiteindelijk tot een gevangenisstraf van 114 dagen, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn voor behandeling in hoger beroep. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep voor de vrijspraken van andere feiten en vernietigde het vonnis waarvan beroep, omdat het tot een andere bewijsbeslissing kwam. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf, waarbij de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000802-09
Uitspraak d.d.: 20 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 maart 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1989],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 12 januari 2011 en 6 juni 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. S.J. van der Woude, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Verdachte is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover dat is ingesteld tegen de vrijspraken van feit 2 en 3 primair en subsidiair.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 28 juni 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om (ongeveer) 02:20 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de [adres], alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een koffer (merk Samsonite), onder andere inhoudende een notebook (merk Apple) en/of een harddisk (merk Freecom), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
feit 4 primair:
hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2008 tot en met 30 juni 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (afgesloten) schuur (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomeneen snorfiets (merk Gilera Citta, kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
feit 4 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2008 tot en met 01 juli 2008 in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een snorfiets (merk Gilera Citta, kenteken [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde snorfiets wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van een snorfiets. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het ten laste gelegde onder 4 primair.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Opzetheling zoals is ten laste gelegd onder 4 subsidiair, is wettig en overtuigend bewezen. Verdachte en zijn medeverdachten zijn in de nacht van 28 juni 2008 afgereisd naar [plaats] om op rooftocht te gaan. Die nacht heeft verdachte zelf meegedaan aan een diefstal uit een woning. Verdachte kreeg van een medeverdachte op een gegeven moment een snorfiets aangereikt, waarop hij vervolgens heeft rondgereden. Toen ze met de auto naar [plaats] vertrokken, hadden ze geen brommers of snorfietsen bij zich. Hieruit leidt het hof af dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de snorfiets afkomstig was van een misdrijf, gepleegd door een ander en aldus beschikte over de voor een bewezenverklaring van opzetheling benodigde wetenschap.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij op 28 juni 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om ongeveer 02:20 uur, in een woning gelegen aan de [adres], alwaar verdachte en zijn mededaders zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een koffer (merk Samsonite),inhoudende een notebook (merk Apple) en een harddisk (merk Freecom), toebehorende aan [slachtoffer 1].
feit 4 subsidiair:
hij in de periode van 26 juni 2008 tot en met 01 juli 2008 in de gemeente [gemeente], een snorfiets (merk Gilera Citta, kenteken [kenteken]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde snorfiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het onder 4 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden - dat verdachte in de nacht van 28 juni 2008 samen met anderen op rooftocht is geweest in [plaats]. Uit een woning zijn goederen weggenomen en ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een snorfiets. Hierdoor hebben verdachte en zijn medeverdachten de rechthebbenden niet alleen finacieel benadeeld, maar ook de bewoners van de woning schrik aangejaagd door midden in de nacht in hun woning aanwezig te zijn.
Verdachte heeft zich blijkens een Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 april 2011 meermalen schuldig gemaakt aan strafbare feiten, waaronder ook vermogensdelicten.
Alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf doet recht aan de ernst van de feiten. De gevangenisstraf die aan verdachte door de rechtbank is opgelegd, is passend. Wel is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn voor behandeling in hoger beroep. Gelet op de geringe omvang van de overschrijding (bijna 3 maanden) wordt aan verdachte opgelegd een gevangenisstraf van 114 dagen in plaats van een gevangenisstraf van vier maanden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voorzover gericht tegen het onder 2 en 3 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 4 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 114 (honderdveertien) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. P. Greve, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder, griffier,
en op 20 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.