ECLI:NL:GHARN:2011:BQ8033

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
15 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000073-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verduistering van gehuurde bungalowinventaris met werkstraf en niet-ontvankelijkheid benadeelde partij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad, dat op 7 januari 2011 was gewezen. De verdachte, geboren in 1946 en wonende in [woonplaats], werd beschuldigd van verduistering van de inventaris van een bungalow die hij huurde. De verduistering vond plaats tussen 1 oktober 2008 en 2 februari 2010. De verdachte had zonder toestemming van de rechthebbende de inventaris laten verwijderen en vernietigen, wat leidde tot schade voor de gedupeerden. De advocaat-generaal vorderde een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, en stelde dat de benadeelde partij niet ontvankelijk moest worden verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewijs van de verduistering gegrond verklaard. De verdachte werd schuldig bevonden aan het opzettelijk wederrechtelijk zich toe-eigenen van de inventaris. Het hof oordeelde dat de benadeelde partij, vertegenwoordigd door [benadeelde] namens [slachtoffer], niet ontvankelijk was in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De vordering tot schadevergoeding was oorspronkelijk toegewezen tot een bedrag van EUR 2.000,00, maar het hof oordeelde dat deze vordering enkel bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend.

De uitspraak van het hof benadrukt de ernst van verduistering en de noodzaak van een duidelijke onderbouwing van schadeclaims door benadeelde partijen. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
nevenzittingplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000073-11
Uitspraak d.d.: 15 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 7 januari 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1946],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het primair ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de benadeelde partij niet ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. F.J.V.H. Stoffels, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2008 tot en met 2 februari 2010 in de gemeente [gemeente], opzettelijk (een groot deel van) een inventaris van een bungalow, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als huurder van de bungalow waarin die inventaris zich bevond, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2008 tot en met 2 februari 2010 in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrrechtelijk (een groot deel van) een inventaris van een bungalow, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggemaakt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 2 februari 2010 in de gemeente [gemeente], opzettelijk inventaris van een bungalow, toebehorende aan [benadeelde] en/of [slachtoffer], welk verdachte anders dan door misdrijf, te weten als huurder van de bungalow waarin die inventaris zich bevond, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Verduistering.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 2 februari 2010 schuldig gemaakt aan verduistering van inventaris van een bungalow die hij huurde.
Verdachte heeft op enig moment opdracht gegeven om de betreffende inventaris uit de opslag te doen verwijderen en af te voeren ter vernietiging. Een en ander zonder overleg met noch toestemming van de rechthebbende. Door zijn handelen heeft verdachte schade veroorzaakt voor de gedupeerde. Verdachte heeft er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor andermans eigendomsrecht.
Het hof neemt in aanmerking dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel van het justitieel documentatieregister d.d. 12 april 2011 niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde en de door de politierechter opgelegde werkstraf passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde] (Namens [slachtoffer])
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 7.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 2.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Het hof is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd is. Het hof zal de benadeelde partij in zijn vordering niet ontvankelijk verklaren, met bepaling, dat de benadeelde partij zijn vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde] (Namens [slachtoffer])
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde] (Namens [slachtoffer]), in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. S. Zwerwer en mr. G.M. Meijer-Campfens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 15 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.