Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000153-08
Uitspraak d.d.: 10 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 7 november 2007 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 07-470652-06 en 07-602837-06, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1981],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 11 mei 2009 en 27 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 07-470652-06 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 07-602837-06 onder 1 ten laste gelegde en veroordeling ter zake tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis. De advocaat-generaal heeft bij deze vordering rekening gehouden met een onredelijke vertraging in de vervolging in de procedure in hoger beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 07-470652-06:
feit 1:
hij op of omstreeks de periode van 1 augustus 2006 tot 10 november 2006 in de gemeente [gemeente 1], opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 473, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2006 tot 10 november 2006 in de gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een loods(pand) op of aan de [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel;
Zaak met parketnummer 07-602837-06 (gevoegd):
feit 1:
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 8 april 2006 tot en met 14 april 2006 te [plaats], gemeente [gemeente 2], opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 76, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 07-470652-06 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 07-602837-06 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 07-470652-06:
feit 1:
hij in de periode van 1 augustus 2006 tot 10 november 2006 in de gemeente [gemeente 1], opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) 473 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 2:
hij in de periode van 1 augustus 2006 tot 10 november 2006 in de gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een loods aan de [adres] (12) heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan [bedrijf], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Zaak met parketnummer 07-602837-06 (gevoegd):
feit 1:
hij in de periode van 8 april 2006 tot en met 14 april 2006 te [plaats], gemeente [gemeente 2], opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) 76 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het in de zaak met parketnummer 07-470652-06 onder 1 en in de zaak met parketnummer 07-602837-06 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
telkens:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
het in de zaak met parketnummer 07-470652-06 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in 2006 tot twee maal toe schuldig gemaakt aan overtreding van de Opiumwet door het telen van hennepplanten. Daarnaast heeft verdachte buiten de meter om elektriciteit afgetapt ten behoeve van de laatste hennepteelt.
Hij heeft aldus bijgedragen aan het in stand houden van de illegale handel in voor de volksgezondheid schadelijke (soft)drugs en de daarmee gepaard gaande criminaliteit. Hij heeft bovendien financieel nadeel toegebracht aan het energiebedrijf.
Het hof heeft gelet op een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 4 april 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens misdrijven is veroordeeld.
Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij zijn leven destijds niet op orde had, maar dat zijn leven een drastische wending - in positieve zin - heeft gekregen. Hij heeft verklaard dat hij een baan heeft, zorg draagt voor zijn gezin, zijn schulden heeft geïnventariseerd en op het punt staat opgenomen te worden in de schuldhulpverlening. Verdachte heeft aangevoerd dat oplegging van een gevangenisstraf of geldboete deze positieve ontwikkelingen op ongewenste wijze doorkruisen.
Het hof stelt nog vast dat sinds het instellen van het hoger beroep door de verdachte 3 jaren en 4 maanden zijn verstreken voordat het geding in hoger beroep met een einduitspraak is afgerond. Dat brengt mee dat de redelijke termijn van berechting in hoger beroep is overschreden.
In beginsel is voor de onderhavige feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende sanctie. Echter in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken en gelet op de overschrijding van de redelijke termijn van berechting in hoger beroep, zal het hof tot een andere strafoplegging dan in eerste aanleg komen. Het hof acht op grond van het voorgaande oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 40 uren, passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 07-470652-06 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 07-602837-06 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 07-470652-06 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 07-602837-06 onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. G.M. Meijer-Campfens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 10 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.